samenvatting van het deel rassenleer van het vak EDR. Lesnotities + cursus. Iedereen die deze samenvatting gebruikt heeft was geslaagd voor het deel rassenleer.
SAMENVATTING RASSENLEER
HOOFDSTUK 1: EVOLUTIE EN ONNATUURLIJKE SELECTIE
1.1. ON THE ORIGIN OF SPECIES
Charles Darwin in 19e eeuw → herkende nieuwe rassen gevormd door mens en evolutie van nieuwe soorten onder
invloed van natuurlijke selectie.
- Alle diersoorten hebben een gemeenschappelijke voorouder
- Alle individuen verschillend
- Verschillen doorgegeven van generatie op generatie
- Sommige eigenschappen hebben voordeel
→ Alles draait om variatie, erfelijkheid en selectie.
Onstaan diersoorten:
- Mutaties → geven variaties (genetische diversiteit)
- Mutaties doorgegeven via gameten of geslachtcellen → nakomelingen ook mutatie
- Sommige mutaties voordeel in omgeving (survival of the fittest)
- Door scheiding tijd, ruimte of voeding →nieuwe diersoorten/ species
→ Fokken, mens bepaalt de erfelijke eigenschappen
1.1.1 Mutaties
→Beschouwd als monstruositeiten of gedrochten
Niet altijd een afwijking →kan voordeel, nadeel of geen voor-/nadeel hebben
Soms als onnatuurlijk beschouwd maar is het niet
Vb. Korte poten (achondroplasie)
1.1.2 Survival of the fittest
Succesvolste dier = dier met meeste nakomelingen.
Vb. strepenpatroon zebra om vliegen en predatoren af te schrikken
1.1.3 Seksuele selectie
Bevoordeelt mannetjes: vrouwtjes selecteren op uiterlijk en paren met mannetje na competitie.
1.1.4 Eilandeffect
→Regel van foster
- Kleine diersoorten worden groter (insular gigantism)
- Grote diersoorten worden kleiner (insular dwarfism)
- Vogels worden groter en vliegen niet meer
- Door inteelt verspreiden kenmerken sneller Vb. shetlandpony’s op de sheteilanden
1.2 OVER SOORTEN EN RASSEN
1.2.1 Naamgeving en definities
Carl Linnaeus →binomiale nomenclatuur (tweenamig) uit geslachtnaam en soortnaam in Latijn. →Soms een derde woord
met ondersoort = trinomiale nomenclatuur (drienamig).
Geslacht of genus verwijst naar een aantal diersoorten dat onderling op elkaar lijkt.
Een soort/ species bestaat uit individuen die:
- Spontaan onderling voortplanten
- Vruchtbare nakomelingen opleveren
- Morfologische en genetische overeenkomsten tonen
Een ondersoort bestaat uit inidviduen die:
- Spontaan kunnen voortplanten maar vaak in andere niches aanwezig zijn
- Vruchtbare nakomelingen opleveren
- Morfologische en genetische verschillen tonen met moedersoort
1
,→Langdurige isolatie zorgt dat ondersoort kan evolueren tot andere diersoort.
Een ras bestaat uit dieren van eenzelfde soort die door selectief fokken op elkaar gaan lijken en deze kenmerken op een
uniforme manier doorgeven aan hun nakomelingen.
Vb. Labrador en poedel →labradoodle
1.2.2 Barrières bij ontstaan van soorten
Prezygotische barrières = voorkomen van vorming zygote of bevruchte eicel (geen paring):
- Habitatisolatie vb. ijsbeer en zwarte beer
- Temporele isolatie vb. poolvos en rode vos
- Gedragsisolatie vb. verschil lokzang tussen 2 sprinkhaansoorten
- Mechanische isolatie
- Gameetisolatie
Postzygotische barrières = voorkomen van vorming van fertiele nakomelingen (paring maar fout):
- Niet-leefbare hybriden
- Steriele hybriden
- Hybride breakdown
→Regel van Haldane: bij vorming van F1-hybriden het heterogametische geslacht onleefbaar of infertiel is (zoogdier
mannen: XY, vogel vrouwtjes ZW) Vb. Muildier, muilezel
1.2.3 Hybriden
Een hybride, kruising of bastaard is het resultaat van seksuele voortplanting van 2 verschillende types planten of dieren.
Ouders moeten herkenbare eenheden zijn. Natuurlijke hybriden uit verwante diersoorten. Vb. coyote & wolf →coywolf
Artificiële hybriden gefokt. Vb. paardenmerrie en ezel →muildier →2 groepen: wild-tamme combinatie vb. serval & huiskat
→savannah & tam-tamme combinatie vb. muildier
1.3 ONNATUURLIJKE SELECTIE
Natuurlijke selectie →survival of the fittest zorgt voor ‘onnatuurlijke kenmerken’ vb. niet vliegen van loopeend
Artificiële selectie →focust op kenmerken dat de mens wilt
1.3.1 Recessieve en complexe kenmerken
Beste voor het selecteren op wens van de mens is met recessieve
kenmerken →eenmaal recessief, blijven alle nakomeling hetzelfde kenmerk
houden. Vb. kleur labrador
→Vermogen apporteren is moeilijker te selecteren
Inteelt is het paren van verwante individuen.
→Voortplanten via inteelt zorgt vaker en sneller voor gewenste kenmerken.
→Kan fertiliteit verminderen door complexe overerving (inbreeding
depression).
Inteelt = niet altijd een nadeel.
HOOFDSTUK 2: DOMESTICATIE VAN DE HUISDIEREN
2.1 WAT IS DOMESTICATIE?
Domesticeren is het proces waarmee de mens wilde dieren (door selectie en fokken) tam maakt en zodanig van
eigenschappen verandert dat deze dieren steeds meer aangepast raken aan het leven dicht bij en in dienst van de mens.
2
,Mogelijke vormen tamheid en wildheid:
- Wilde dieren
- Wilde dieren in gevangenschap
- Gedomesticeerde dieren
- Hybriden tussen wilde en gedomesticeerde dieren
- Verwilderde dieren
2.1.1 Temmen van wilde dieren
Wilde dieren onderworpen aan menselijke wil. →Niet meer bang zijn van mens, tam gedrag vertonen →dieren met succes
gevangen en tam hebben een lager stresshormoongehalte Vb. domesticatie expiriment met vossen
2.1.2 Selectief fokken van in gevangschap gehouden wilde dieren Gedomesticeerde dieren partnerkeuze door de mens
→deze selecteert gewenste eigenschappen.
Vereisten succesvolle domesticatie:
- Planten goed voor in gevangenschap (geen panda’s, olifanten)
- Handelbaar gedrag binnen omheining (geen antilopen, zebra’s)
- Sociale en vriendelijke dieren (geen zebra’s, neushoorns, grizzlyberen)
- Ze eten voedsel dat mens kan voorzien (geen miereneters)
- Groeien snel op (geen olifanten)
- Korte intervallen tussen drachten (geen olifanten)
→Gezelschapsdieren extra voorwaarden:
- Zijn aaibaar
- Tonen gewenst gedrag of leren dit na trainen
- Afhankelijkheid van de mens
- Emoties aanvoelen →er is interactie mens dier
Onderscheid tussen domesticeren en temmen!! →Temmen, wilde dieren ‘tam’ maar blijven de wilde instincten behouden
en zullen dit tamheid niet overerven. (fight or flight response)
Domesticatie is geen kwaliteit aangeleerd aan een individu, maar door selectief fokken in een populatie wordt gebracht,
door generaties van leven in de nabijheid van de mens.
2.2 DOMESTICATIE-EXPIRIMENTEN
Olifant, zebra en zilvervos zijn niet gedomesticeerd.
→Tamme dieren vertonen bepaalde kenmerken →expiriment vossen
2.3 HET DOMESTICATIESYNDROOM
Gedomesticeerde dieren vertonen gemeenschappelijke kenmerken.
Domesticatiesyndroom kenmerken:
-Gedrag:
→Behoud jeudigheid (neontenie)
→Minder adrenalinesecretie en kleinere bijnieren
→Reductie in hersengrootte en limbisch systeem - Uiterlijk:
→Andere vachtkleuren (vlekken, bontheid of piebaldism)
→Verandering oor- & staartvorm (hangoren, krulstaart)
→Minder grote tanden en veranderde craniofaciale morfologie (neontenie)
Kenmerken van tamheid door milde afwijking cellen in neurale kam (neural
crest cells). Mirgreren en zorgen voor deze typische kenmerken zoals, stand
oren, kleur vacht,…
3
, 2.4 VOORBEELDEN VAN GEVOLGEN VAN DOMESTICATIE EN SELECTIE: DE BASIS VOOR HET
FOKKEN VAN DE RASSEN
2.4.1 Meer variatie in grootte (dwergen en reuzen)
- Schoftgrootte vb. shetland en boerenpaard
- Gewicht vb. chihuahua en duitse dog
2.4.2 Minder sterke lichaamsbouw
Minder atletisch en minder verdedigingsmiddelen. Vb. slagtanden varken
2.4.3 Extreme lichaamsbouw
Afwijkende lichaamsbouw toch leefbaar door invloed mens. Vb. vleugelloze kip
2.4.4 Veranderingen in beharing en bevedering
Veel variaties en extremen komen voor vb. naaktkat
2.4.5 Verandering in kleur
Wilde stammen uniforme wildkleur = agoeti, tamme dieren hebben variaties en extremen vb. albinisme
2.4.6 Verdwijnen instinct
Het instinct is een aangeboren aandrift bij wezens om onbewust doeltreffend te handelen. Het is een soortspecifiek en
aangeboren gedragdspatroon, waarbij de ervaring of leren geen rol speelt. Het instinct van een organisme is genetisch
vastgelegd, waarbij specifieke actiepatronen optreden.
Vb. abnormaal moedergedrag zoals kanibalisme konijn
2.4.7 Beter geheugen
Door contact met de mens hebben de gedomesticeerde dieren een beter geheugen. (will to please)
2.4.8 Andere communicatiemiddelen
Communctiemiddelen veranderen. Vb. blaffen hond, huilen wolf
2.4.9 Snellere voortplanting en vruchtbaarder
Gedomesticeerde dieren zijn vroegrijp tov wilde variant. Vb. tam rund na 2j, wild rund na 4j
2.4.10 Meer erfelijke gebreken door extreme lichaamsbouw en hogere selectiedruk en inteelt
Geen natuurlijke voortplanting mogelijk & plots hartfalen en zuurstofgebrek bij hoge inspanningen.
HOOFDSTUK 3: DOMESTICATIEGESCHIEDENIS VAN ONZE HUISDIEREN
3.1 TAXONOMIE: ORDE IN DE WANORDE
6500 species zoogdieren (Mammalia) en 10 000 species vogel (Aves).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lpsummaries. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.