HCI Traumachirurgie
Voor studenten die de opleiding tot operatieassistent volgen. Informatie is samengevat uit het boek OZT
Traumatologie van extremiteiten en bekken. Ook de bijbehorende leerdoelen zijn uitgebreid beantwoord d.m.v.
studiemateriaal vanuit E-learning’s, hoorcolleges en filmpjes van Juf Danielle Academie
Voorbeelden en uitleg wordt gegeven aan de hand van afbeeldingen. Hieronder zie je alle hoofstukken die aanbod
komen voor het behalen van de toets HCI Traumachirurgie. Succes met leren!!
Voor nog meer studie gemak, zie ook de andere samenvattingen voor de opleiding tot operatieassistent op mijn
account.
Anatomie botten en extremiteiten
Positionering
Definitie van een fractuur
Fractuurlijnen, fractuurgenezing
Primaire en secundaire botgenezing
Interfragmentaire compressie: statisch en dynamisch
Fractuur Classificaties
Principes van de fractuurbehandeling
Instrumentarium
Soorten schroeven en platen
Osteosynthese technieken
Schroef- en plaat osteosynthese,
Zuggurtung,
Osteosynthese radius, ulna en humerus
Fractuurbehandeling: intramedullair en heuposteosynthese
Intramedullaire osteosynthese
Gecannuleerde heupschroef
Fixateur externe
DHS = dynamische heup schroef
Gamma Nail
Nancy Nail/TEN
,HCI Trauma Fractuurbehandeling: platen, schroeven en cerclage
Leerdoelen
1. de anatomie, fysiologie en pathologie uitleggen,
2. benoemen welke standaard diagnostiek wordt ingezet,
3. de operatie-indicaties benoemen,
4. het operatiedoel beschrijven,
Osteosynthese technieken
- Schroef- en plaat osteosynthese,
- Zuggurtung,
- Osteosynthese radius, ulna en humerus
Leerdoelen
De student kan:
1. de operatie-indicaties benoemen,
2. de positionering van de patiënt op de operatietafel beschrijven,
3. de desinfectiezone en begrenzingen voor het steriel afdekken beredeneren,
4. benoemen welk specifiek instrumentarium, disposables en randapparatuur worden gebruikt,
5. de functie en werking van het genoemde instrumentarium, de disposables en de randapparatuur verklaren,
6. het operatieverloop van bovengenoemde ingrepen beschrijven,
7. peroperatieve complicaties benoemen,
8. benoemen hoe er geanticipeerd kan worden op deze peroperatieve complicaties,
9. uitleggen hoe de wondverzorging wordt uitgevoerd,
10. postoperatieve complicaties verklaren,
11. de boor- en schroefmaten benoemen van:
a. de klein en groot fragment corticalis schroeven
b. de klein en groot fragment hoekstabiele (LCP) schroeven
Practicum Osteosynthese technieken
Leerdoelen
De student kan:
1. de AO principes benoemen,
2. de AO principes toepassen,
3. uitleggen welk specifieke instrumentarium en apparatuur er nodig voor het aanbrengen van een plaat/schroef
osteosynthese (bij klein en groot fragment),
4. het specifieke instrumentarium verklaren voor het inbrengen van intramedulaire materialen,
5. met behulp van oefenmateriaal een intramedulaire pen in elkaar zetten,
6. kan met behulp van oefenmateriaal een plaat-en schroef osteosynthese aanbrengen,
7. kan het fixatieprincipe beschrijven van een plaat- en schroef osteosynthese.
- Bestudeer de website v/h landelijk netwerk acute zorg. Wat is het ROAZ? Wat is hun doel?
- Zorg dat je kunt uitleggen hoe de acute zorg in Nederland is georganiseerd.
- Wanneer wordt het MMT (Mobiel Medisch Team) ingezet?
- Bestudeer de informatie op de website van het UMCG: traumacentrum Noord Nederland. Wat
houdt dit concreet in?
- Beredeneer welke patiëntencategorieën in jouw praktijkziekenhuis opgevangen kunnen worden.
Prehospitale en preoperatieve traumazorg
De student kan:
1. Benoemen hoe prehospitale traumazorg eruit kan zien.
2. Benoemen hoe de opvang en behandeling van multitrauma patiënten is gerealiseerd in Nederland.
3. Omschrijven hoe de traumaopvang in een ziekenhuis wordt gerealiseerd.
4. Concluderen wie er deel (kunnen) uitmaken van een traumateam.
5. Beargumenteren welke ondersteunende taken de operatieassistent kan uitvoeren voor de
anesthesie op de OK.
6. ATLS principes uitleggen (prehospitaal/spoedeisende hulp en OK).
,Anatomie: Botten en botverbindingen van de extremiteiten
Bovenste extremiteiten: schoudergordel, armen en handen.
Onderste extremiteiten: benen, bekkengordel en voeten.
Schoudergordel
Scapula: schouderblad
Spina scapula: beenplaat(uitsteeksel) van het schouderblad
Acromion: de plaatst waar het schouderblad met een gewricht aan het sleutelbeen
vastzit, ofwel het AC gewricht. Onder het acromion bevindt zich de gewrichtskom.
Clavicula: sleutelbeen
Arm
Humerus: opperarm
Radius: spaakbeen
Ulna: ellepijp
Olecranon: ellepijpshoofd
Hand:
8 ossa carpi: handwortelbeenderen
5 ossa metacarpi: middenhandsbeenderen
14 ossa digitorum manus(phalangen): vingerkootjes
Been
Femur: dijbeen
Caput femoris: dijbeenkop
Collum femoris: dijbeenhals
Trochanter major: een uitsteeksel aan de laterale zijde van het femur. Hieraan
hechten de spieren die voor abductie en rotatie zorgen.
Trochanter minor: een uitsteeksel aan de mediale zijde van het femur.
Tibia: scheenbeen
Fibula: kuitbeen
Laterale malleolus: buitenste enkelknobbel
Pattella: knieschijf. De knieschijf is een sesambeen: verbeend stuk pees. Als de
knieschijf er niet was dan zou de kniepees al snel beschadigen door het schuren
over de botstukken.
Kruisbanden: stevige gewichtsbanden die in het midden v/h gewricht bevinden.
Meniscus: halve maanvormige kraakbeenschijf, 2 stuks. Vergroten de
gewrichtsvlakken.
Voet
Talus(voetwortelbeen): sprongbeen = verbonden met tibia en fibula.
Calcaneus: hielbeen
7 ossa tarsi: voetwortelbeenderen
5 ossa metatarsi: middenvoetsbeenderen
14 ossa digitorum pedis: teenkootjes
Voetgewelf: boogstructuur van de voet.
, Bekkengordel
Biedt bescherming aan de darmen en de bekkenorganen.
Het bekken(pelvis) bestaat uit 2 heupbeenderen(coxae), het heiligbeen(sarcum) en het staartbeen(coccygis)
Ossa coxae: heupbeen
Het heupbeen bestaat uit het darmbeen, het zitbeen en het schaambeen.
Os ilium: darmbeen.
De bovenkant van het os ilium wordt crista iliaca(bekkenkam) genoemd.
Het voorste deel steekt uit en wordt de spina iliaca anterior superior genoemd en kun je voelen.
Het darmbeen en het heiligbeen vormen een straf gewricht: sacro-iliacaal of SI-gewricht
Os ischii: zitbeen
Bevat het tuber ischiadicum(zitbeenknobbel)
Os pubis: schaambeen
Omsluit samen met het zitbeen een grote opening: foramen obturatum
Aan de voorkant bevindt zich de symphysis pubica(symfyse), er tussen zit een kraakbeenschijf.
Acetabulum: is de gewrichtskom van het heupgewricht.
Pelvis major: het grote bekken, bevindt zich de darmen
Pelvis minor: het klein bekken, bevindt zich de geslachtsdelen, blaas en rectum