1
,Hoofdstuk 1. Inleiding tot de sociale neurowetenschappen
Sociale psychologie: een poging om te begrijpen en uit te leggen hoe de gedachten, gevoelens en
gedragingen van individuen worden beïnvloed door de werkelijke, ingebeelde of impliciete
aanwezigheid van anderen.
Cognitieve psychologie: de studie van mentale processen zoals denken, waarnemen, spreken,
handelen en plannen.
Stanley en Adolphs (2013) geven een boeiende samenvatting van de huidige stand van zaken in de
sociale neurowetenschappen en wijzen op de toekomstige evolutie ervan. Ze vatten het als volgt
samen: hoewel we van regio's naar netwerken zijn gegaan, is de volgende belangrijke stap het
identificeren van de informatiestroom door deze netwerken om de sociale informatieverwerking te
volgen van stimulus tot respons. Dit vereist inzicht in de gedetailleerde berekeningen die door de
verschillende knooppunten in de netwerken worden uitgevoerd, evenals de dynamische wisselwerking
daartussen. Men zou de analogie kunnen maken van het overgaan van woorden (hersengebieden)
naar zinnen (netwerken) naar propositie (arrangementen van netwerkdynamiek) naar gesprekken
(hersenen die op elkaar inwerken). We bevinden ons nog steeds stevig in het tijdperk van zinnen en
beginnen nog maar net het tijdperk van voorstellen en gesprekken binnen te gaan.
Willingham en Dunn (2003) waarschuwden sociaal psychologen tegen het veranderen van hun
onderzoeksagenda alleen maar om ze vatbaar te maken voor een neuroimaging-benadering:
sommige van de onderwerpen die van belang zijn voor sociaal psychologen zijn niet vatbaar voor
hersenlokalisatietechnieken vanwege de complexiteit van de processen: ze hebben subprocessen
ingebed die op elkaar inwerken, en dergelijke complexe processen zijn anders om te lokaliseren. Het
zou jammer zijn als sociaal psychologen, in hun terechte enthousiasme voor neuroimaging, hun
onderzoeksprogramma's subtiel zouden verschuiven naar problemen die vatbaar zijn voor
hersenlokalisatie of hun theoretische taal zouden verschuiven naar constructies die lokaliseerbaar
zijn.
Uncanny valley: de neiging van robots die op mensen lijken (d.w.z. griezelig) maar op de een of
andere manier onvolmaakt zijn om onbehagen op te wekken.
Ecologische validiteit: een benadering of maatregel die zinvol is buiten de laboratoriumcontext.
Modulariteit: het idee dat bepaalde cognitieve processen (of regio's in de hersenen) beperkt zijn in
het type informatie dat ze verwerken en het type verwerking dat wordt uitgevoerd.
Domeinspecificiteit: het idee dat een cognitief proces (of hersengebied) gespecialiseerd is in het
verwerken van slechts één bepaald soort informatie.
2
,Drie verschillende manieren waarop verschillende hersenstructuren kunnen worden toegewezen aan
verschillende functies (taken en processen). In (a) is er een één-op-één verband tussen
hersenstructuren en -functie, terwijl in zowel (b) als (c) een netwerk van regio's verschillende
bijdragen kan leveren aan een bepaalde functie. In (b) bestaat het netwerk uit gespecialiseerde
eenheden die op elkaar inwerken, maar in (c) bestaat het netwerk uit interacties tussen niet-
gespecialiseerde eenheden.
3
, Reductionisme: het ene type verklaring zal in de loop van de tijd worden vervangen door een ander,
meer basale verklaring.
Omgekeerde inferentie: een poging om de aard van cognitieve processen af te leiden uit
neurowetenschappelijke (met name neuroimaging) gegevens.
Een voorbeeld van een voorwaartse en achterwaartse gevolgtrekking in de sociale
neurowetenschappen. Zelfs als de voorwaartse gevolgtrekking correct is, betekent dit niet
noodzakelijkerwijs dat de omgekeerde gevolgtrekking dat ook zal zijn. In dit voorbeeld zou het
mogelijk kunnen zijn dat de amygdala wordt geactiveerd door andere soorten intense emotionele
ervaringen (bijv. vreugde) naast angst.
• Voorwaartse inferentie: als iemand bang is, wordt zijn amygdala geactiveerd.
• Omgekeerde gevolgtrekking: als de amygdala wordt geactiveerd, is iemand bang.
Schone lei: het idee dat de hersenen omgevingsomstandigheden leren zonder vooroordelen,
beperkingen of reeds bestaande kennis op te leggen aan dat leren.
Culturele neurowetenschappen: een interdisciplinair vakgebied dat een brug slaat tussen culturele
psychologie, neurowetenschappen en neurogenetica.
Gen-cultuur co-evolutie: cultuur kan genfrequenties in een populatie beïnvloeden en genen hebben
een impact op culturele evolutie via psychologische aanleg.
Collectivistische cultuur: de doelen van de sociale groep worden benadrukt boven individuele
doelen.
Individualistische cultuur: de doelen van het individu worden benadrukt boven de sociale groep.
Samenvatting en kernpunten van het hoofdstuk
• Sociale neurowetenschappen kunnen worden gedefinieerd als een poging om met behulp
van neurale mechanismen te begrijpen en uit te leggen hoe gedachten, gevoelens en
gedragingen van individuen worden beïnvloed door de werkelijke, ingebeelde of impliciete
aanwezigheid van anderen.
• Er zijn verschillende manieren waarop een 'sociaal brein' (d.w.z. een reeks neurale routines
voor het omgaan met sociale situaties) kan worden geïmplementeerd. Op een bepaald
niveau kunnen er domein specifieke routines zijn die zijn geëvolueerd voor het vervullen van
specifieke functies. Aan het andere uiterste kan dezelfde reeks routines worden gebruikt in
zowel sociale als niet-sociale situaties. Andere posities zijn neurale routines die voornamelijk
worden gebruikt voor het omgaan met sociale situaties, maar een meer generieke functie
hebben, of niet-modulaire oplossingen die in de hersenen worden geïmplementeerd (bijv.
spiegelsystemen).
• Sociale neurowetenschap heeft tot doel bruggen te slaan tussen verschillende niveaus van
verklaring van sociaal gedrag. Het brein, en de werking ervan, zal waarschijnlijk terloopse
beperkingen creëren op de manier waarop sociale interacties worden georganiseerd in plaats
van alleen maar de sociale wereld op te snuiven (als een schone lei).
• Co-evolutie van genen en culturen is een voorbeeld van interacties tussen verschillende
verklaringsniveaus die bepalen hoe cultuur genen selecteert en, meer controversieel, hoe
genen culturen selecteren.
4