Dit is een samenvatting van alle literatuur voor het blok 2.1 ‘biologische determinanten van leren en ontwikkeling. Er staat duidelijk aangegeven uit welk artikel of boek een stuk samenvatting komt. De samenvatting bevat ook ondersteunende afbeeldingen en een ondersteunend schema om de literatuur...
LD.1 Wat is de theorie van Darwin + misconcepties en
wat is de theorie van Gregor Mendel?
Pinel H2
Darwin’s theorie
Darwin zei dat soorten zich evolueren/ontwikkelen (geleidelijke en ordelijke verandering)
vanuit eerder bestaande soorten.
Darwin had 3 soorten bewijs om zijn bewering te ondersteunen:
1. Hij documenteerde de evolutie van fossielen (records) door steeds recentere
geologische lagen
2. Hij beschreef opvallende structurele overeenkomsten tussen levende soorten (plaatje
1 van het vignet) komt voort uit gemeenschappelijke voorouders
3. Hij liet grote veranderingen zien in huisplanten en dieren bij programma’s van
selectief fokken (breeding)
Darwin zei dat evolutie plaatsvindt door natuurlijke selectie. Leden van soorten verschillen
van elkaar in structuur, fysiologie en gedrag en de erfelijke trekken die geassocieerd zijn met
hoge rates van overleving en reproductie zullen overgedragen worden op toekomstige
generaties. Natuurlijke selectie van generatie tot generatie leidt tot evolutie van de soorten
die beter aangepast zijn om te overleven en te reproduceren in hun eigen environmental
niche.
Fitness (geschiktheid) is de vaardigheid van een organisme om te overleven en bij te
dragen aan de genen van de volgende generatie.
Evolutie en gedrag
Bepaald gedrag speelt een duidelijke rol in evolutie, bijvoorbeeld het vinden van voeding.
Ander gedrag heeft een minder duidelijke rol, zoals sociale dominantie en hofmakerij
(courtship display).
Sociale dominantie: mannen van veel soorten brengen een stabiele hiërarchie van sociale
dominantie tot stand door strijdlustige gevechten met andere mannen. Soms is er fysieke
schade. Waarom is sociale dominantie belangrijk in evolutie?:
1
, 1. Bij sommige soorten paren dominante mannen meer dan niet dominante mannen en
dus zijn ze effectiever in het doorgeven van hun kenmerken in volgende generaties.
2. Bij sommige soorten produceren dominante vrouwen meer en gezondere jongen en
deze jongen zullen ook eerder de seksuele rijpheid overleven.
Courtship display: een serie hiervan zorgt voor meer paring bij veel soorten. De man
benadert de vrouw en laat zijn interesse zien. Dit signaal zal een signaal bij de vrouw
uitlokken, wat weer voor een reactie bij de man kan zorgen totdat paring plaatsvindt.
Een soort is een groep van organismen die afgezonderd is van andere organismen → er
kunnen alleen nakomelingen geproduceerd worden met leden van dezelfde groep.
Een nieuwe soort ontstaat doordat subpopulaties met elkaar paren.
Een voortplantingsbarrière kan geografisch zijn: bijvoorbeeld een paar vogels vliegen
samen naar een geïsoleerd eiland waar veel generaties van hun nakomelingen onder elkaar
voortplanten en zo ontwikkelen zich gescheiden soorten.
De voortplantingsbarrière kan ook betrekking hebben op gedrag. Bijv. een aantal leden van
een soort kunnen verschillende courtship displays ontwikkelen en deze kunnen een
voortplantingsbarrière veroorzaken tussen henzelf en de rest van hun conspecifics (leden
van dezelfde soort).
Buss H1
De evolutie voor Darwin
Jean Lamarck was een van de eerste wetenschapper die het woord biologie gebruikte: de
studie over het leven als wetenschap. Hij geloofde in twee belangrijke oorzaken van
veranderingen in soorten:
1. Een natuurlijke neiging van elke soort naar vooruitgang naar hogere vorm.
2. Het erven van benodigde kenmerken.
Lamarck zei dat dieren moeten worstelen om te kunnen overleven en dat deze worsteling de
oorzaak is van de afscheiding van een vloeistof uit de zenuwen waardoor de benodigde
organen voor de worsteling vergroot worden.
Cuvier had voor de evolutie een theorie genaamd catastrophism; soorten ontstaan periodiek
uit rampen zoals meteorieten. De evolutietheorieën voor Darwin misten een deel: de
verklaring hoe verandering over een grotere tijd plaatsvindt en hoe doelbewust lijkende
structuren zoals de lange nekken van giraffes zijn ontstaan.
Darwin’s theorie van natuurlijke selectie
Darwin wilde niet alleen uitleggen WAAROM veranderingen plaatsvinden over tijd, maar ook
HOE het gaat. Hij wilde bepalen hoe nieuwe soorten ontstaan, maar ook waarom andere
soorten verdwijnen of uitsterven. Hiernaast wilde hij uitleggen hoe belangrijke delen – zoals
de nekken van de giraffen – ontstaan zijn in die bepaalde vormen. Het begon bij zijn reis
over de wereld van 1831 tot 1836 waar hij vinken zag op verschillende eilanden die zoveel
van elkaar varieerde dat ze tot andere soorten benoemd zouden kunnen worden. De vinken
hadden dezelfde voorouders maar waren toch anders omdat de lokale ecologische condities
op de eilanden verschilden. Deze geologische variatie leidde tot de conclusie dat soorten
onveranderlijk zijn maar over een langere tijd kunnen veranderen. Ook ontdekte Darwin dat
er zoveel meer organismen bestaan dan kunnen overleven en voortplanten. Volgens hem
komt dit door de ‘struggle for existence’: de gunstige variaties worden behouden en de
ongunstige verdwijnen. Wanneer dit proces generatie op generatie plaatsvindt, dan ontstaat
er een nieuwe aanpassing.
De theorie van natuurlijke selectie bevat 3 elementen:
Variatie (organismen verschillen van elkaar→ variatie is van belang voor evolutie, het
bevat de ruwe materialen voor evolutie)
2
, Overerving (sommige van deze variaties zijn geërfd, alleen de variaties die geërfd
zijn, spelen een rol in het evolutieproces)
Differtieel voorplantingssucces of selectie (organismen met sommige variatie
zorgen voor meer nakomelingen doordat deze variaties helpen met taken om te
kunnen voortplanten. Wanneer er bijv. alleen noten aanwezig zijn als voedsel, dan
zullen sommige vinken beter zijn in het kraken van deze noten dan andere vinken.
Om geërfde kwaliteiten door te kunnen geven in nakomelingen in de toekomst,
moeten er worden gereproduceerd. De ‘differential reproduce success’ zorgt voor
vergroting of verkleining van individuele kansen om te kunnen overleven en
nakomelingen te maken, is de ‘bottom line’ van de evolutie door natuurlijke selectie –
overleving is nodig om nakomelingen te kunnen maken.
Darwin’s theorie van seksuele selectie
Darwin kwam erachter dat sommige feiten zijn theorie tegenspraken zoals: gekke structuren
die niks met overleven te maken hebben zoals de staarten van een pauw. De staart is
belangrijk voor zijn stofwisseling en het lijkt een openlijke uitnodiging voor roofdieren.
Ook ontdekte hij dat verschillende seksen verschillen vertoonden in grootte en structuur.
Hiervoor heeft Darwin een tweede theorie bedacht: sexual selection – seksuele selectie –
wat in contrast staat met de natuurlijke selectie wat zich focust op de aanpassingen
voortkomend uit succesvolle overleving. Seksuele selectie richt zich op de aanpassingen
door succesvolle paring. Er zijn twee belangrijke onderdelen:
1. Intraseksuele competitie: competitie tussen leden van hetzelfde geslacht. De
winnaar krijgt gelijk seksuele toegang tot het vrouwtje of door het beheersen van het
territorium of het gewenste middelen van het vrouwtje. De verliezer paart niet. De
kwaliteiten die zorgen voor paring, zoals groter, sterker of atletisch vermogen, worden
doorgegeven aan de volgende generatie. Voorbeeld is de staart van een pauw.
2. Interseksuele competitie: wanneer het andere geslacht beschikt over kwaliteiten
die gewenst zijn in leden van het andere geslacht, dan worden deze gekozen om te
paren. Degene zonder gewenste kwaliteiten paren niet. Darwin noemde dit ook wel
female choice omdat de meeste vrouwen van vele soorten discrimineerden of
kieskeurig waren in het kiezen met wie zij zouden paren. Voorbeeld is dat mannen
vaak groter zijn dan vrouwen.
Niet alleen natuurlijke en seksuele selectie zijn oorzaken van de evolutie. Sommige
veranderingen worden veroorzaakt door genetic drift – toevallige veranderingen in de
samenstelling van de genen van de populatie. Toevallige veranderingen kunnen komen door
verschillende processen zoals, mutatie, foundereffects en genetic bottlenecks.
Foundereffects ontstaan wanneer een klein deel van een populatie zorgt voor een nieuwe
kolonie en de voorouders van de nieuwe kolonie genetisch niet helemaal representatief is
voor de originele populatie. Bijvoorbeeld: eerst 200 mensen met een groot deel rood haar
migreert naar een eiland, daarna 2000 mensen met rood haar. Er ontstaat een grotere
populatie dan de originele populatie waardoor een evolutionaire verandering kan ontstaan.
Eenzelfde soort toevallige verandering ontstaat bij genetic bottlenecks waarbij de populatie
verkleint door een ramp zoals een aardbeving. De overlevenden beschikken maar over een
klein deel van de originele genen.
Een andere kritiek kenmerk van selectie is gradual – geleidelijk – de giraffes met korte
nekken evolueerde niet in een nacht of in een paar generaties, maar het duurde honderden
of duizenden jaren en soms wel miljoen jaren. Sommige veranderingen gebeuren sneller dan
anderen.
Sommige biologen waren sceptisch over Darwin’s theorie van natuurlijke selectie. Zo miste
de theorie een gegronde theorie van erfelijkheid. Sommigen konden zich niet indenken hoe
in de eerdere stadia van de evolutie adaptatie nuttig kon zijn voor organismen. Hoe kon een
gedeeltelijke vleugel een vogel helpen wanneer het niet kan vliegen. Dit betekent dat een
gedeeltelijke vleugel een adaptieve verandering moest opleveren zelfs voordat het tot een
vleugel evolueerde. Deze gedeeltelijke delen zorgen voor andere veranderingen doordat de
3
, vleugel de vogel warm kon houden of doordat ze hierdoor prooi konden vangen of roofdieren
vermijden. Een derde bezwaar kwam van religieuze creationisten die vonden dat soorten niet
konden veranderen.
Pinel H2
Misconcepties over evolutie:
evolutie gebeurt niet in 1 lijn
mensen hebben weinig redenen om evolutionaire heerschappij te claimen, omdat we
de laatst overlevende soort zijn van een familie die maar kort heeft bestaan(relatief
gezien)
evolutie is niet altijd langzaam en geleidelijk. Snelle evolutionaire veranderingen
kunnen getriggerd worden door plotselinge veranderingen in de omgeving of door
genetische mutaties.
weinig producten van evolutie hebben het overleefd tot vandaag
evolutie verloopt niet volgens vooropgestelde perfectie
niet alle bestaande gedragingen of structuren zijn adaptief
Kalat H1.2
Misvattingen over evolutie
Lamarckian evolutie: als je armspieren traint, zullen je kinderen geboren worden
met grotere armspieren. Als je je tenen niet gebruikt, zullen de tenen van je kinderen
kleiner zijn dan die van jou. (door het wel/niet gebruiken van bepaalde lichaamsdelen
of gedrag zou terug te zien zijn in de volgende generatie)
mensen zijn geen onderwerp meer van het principe van survival of the fittest→ de
evolutie van de mens is gestopt of minder geworden. het gaat niet alleen om
overleven maar ook om voortplanting( Omdat moderne medicijnen ervoor kunnen
zorgen dat bijna iedereen kan overleven en welzijns/ gezondheidsprogramma’s in
welvarende landen zorgen voor de behoeften voor bijna iedereen, denken sommige
mensen dat men niet meer aan de ‘survial of the fittest’ doet en de menselijke
evolutie langzamer gaat of is verdwenen. Dit argument klopt niet omdat het
belangrijkste in evolutie niet het overleven is maar het voortplanten. )
evolutie is niet perse gelijk aan verbetering, evolutie verbetert fitness→ of evolutie
verbetering betekent, hangt ook af van de omgeving
evolutie is geen baat voor het individu of soort maar voor de genen, zij gebruiken jou
voor reproductie. Jij gebruikt niet je genen om jezelf voort te planten, de genen
gebruiken jou om zichzelf voort te planten(Evolutie zorgt niet voor voordelen voor
individuen en soorten maar de genen. Je gebruikt niet je genen om jezelf voor te
planten. Jouw genen gebruiken jou om henzelf voor te planten. Voorbeeld: Een gen
zorgt ervoor dat jij je leven riskeert om je kinderen te beschermen. Als dat gen zorgt
voor meer overlevende kinderen dan anders, dan zal dat gen toenemen in jouw
populatie).
Buss H1
Misconcepties over de evolutietheorie
Misverstand 1: Menselijk gedrag is genetisch bepaald
Genetische determinisme is de leer dat beweerd dat gedrag wordt veroorzaakt door de
genen met weinig of geen invloed uit de omgeving. De evolutietheorie heeft een
interactionistisch raamwerk. Menselijk gedrag heeft twee oorzaken: 1. Geëvolueerde
adaptaties ; 2. Omgevingsinvloeden die zorgen voor de activatie van deze adaptaties.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper manonie7. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.