Colleges Financieel Management
Hoorcollege 31 oktober 2023:
Waarde project: verwachte waarde te disconteren.
Prijs van aandelen wijzigt door wijziging eigen vermogen (bijv. door start project).
Waardecreatie/-vernietiging = waarde project – kas of eigen vermogen.
Waardecreatie: indien we investeren in projecten die meer waard zijn dan zij kosten.
Waardevernietiging: indien we investeren in projecten die minder waard zijn dan zij kosten.
Investeringsvraagstuk: o.a. overname van bedrijf.
Financieringsvraagstuk/vermogensstructuurvraagstuk: kijken naar de financiering en
vermogensstructuur van bedrijven.
Beleggingsvraagstuk: wat doe je met geld?
Prijsvormingsvraagstuk: hoe bepaal je wat de waarde is van een bedrijf? Aandelen/obligaties.
PE-ratio: koers winst verhouding.
Het model van Hirshleifer:
Financieel-economisch basisvraagstuk van een individu. Eén periode. Waar besteed je je beschikbare
inkomen aan?
Opties: het inkomen:
- geheel consumeren.
- gedeeltelijk consumeren.
- niet consumeren.
- een deel van het inkomen beleggen of aanwenden voor investeringen in de reële markt.
Houd je in het model geld over, dan consumeer je dat samen met CF1 op t=1. Je eindigt in het model
nooit met geld; altijd consumeren. Dus later meer consumeren (bij geen bank).
Onderscheid financiële markt/vermogensmarkt (vermogenstitels: beleggen en leveren kasstromen
op’; individu koopt aandelen) en reële markt (investeringsprojecten: investeren en leveren
kasstromen op; bedrijf investeert).
Veronderstellingen:
- Er wordt uitgegaan van een zekere wereld: het individu kent alle beslissingsalternatieven en de
daarbij behorende uitkomsten. Geen risico.
- Er is sprake van een één-periode model waarin slechts twee tijdstippen van belang zijn: het begin
van de periode (nu, t=0) en het einde van de periode (straks, t=1).
- Het individu beschikt over een huidig inkomen CF0 en een toekomstig inkomen CF1.
Zonder financiële en reële markt:
Niet consumeren = meenemen naar volgende t.
Grafiek: dalend lijnstuk (consumptiemogelijkhedenlijn) van y-as t.h.v. halverwege x-as (niet rakend).
Met financiële markt, zonder reële markt:
Veronderstelling: Elke participant kan bij- en uitlenen tegen de geldende risicovrije rentevoet.
Contante waarde van toekomstig inkomen (- rentepercentage).
Maximaal te besteden t=0: CF1/(1+r) + CF0. Gevolg: op CF1 niks kunnen consumeren.
Maximaal te besteden t=1: CF0 * (1+r) + CF1.
Verschil maximale consumptie t=1 en t=0: (1+r) * maximale consumptie tijdstip 1.
,Maximale consumptie op t=0 → C0 max = C0 + contante waarde van C1 (dus consumptie bij t=1).
C0 = A → C1 = A * 1.0r
Grafiek: dalende lijn van y-as naar x-as (rakend). Consumptiemogelijkhedenlijn. Maximale consumptie
verhoogd door verhoging door contante waarde/rente op t=0 en t=1.
Optimale consumptiecombinatie:
Een indifferentiecurve geeft consumptie-combinaties weer die voor een bepaald individu evenveel
nut hebben. Hoe hoger de curve, des te hoger het nut. Wel snijden of raken.
Marginale substitutieverhouding: helling van de indifferentiecurve tussen huidige en toekomstige
consumptie.
Financiële markt: maakt het mogelijk kasstromen in de tijd te heralloceren =
consumptiemogelijkhedenlijn.
Optimale consumptiecombinatie: punt waar de i.d.c. de consumptiemogelijkhedenlijn raakt.
Reële markt: markt waarin je als ondernemer actief bent. De markt waarin je in de toekomst geld wilt
verdienen.
Hoorcollege 1 november 2023:
Met financiële én reële markt:
Projecten zijn heel klein en kunnen worden gerangschikt van heel weinig winstgevend naar heel
winstgevend.
Productiemogelijkheden curve: dalende parabool van halverwege grafiek tot x-as. Hoogte (y-as) geeft
de oplevering weer in een bepaalde tijd en investering op x-as. Afweging maken over winst hoog
genoeg is met investering.
Niet meer door met investeren: rendement gelijk aan rente die je betaalt. Als het marginale
rendement gelijk is aan de rente (waarvoor je bij de bank moet lenen). Totdat de marginale opbrengst
= 1+r.
Hoe zichtbaar? Raaklijn met productiemogelijkhedencurve. Helling raaklijn bepaald door
rentepercentage.
Toename van rentepercentage, wat is het gevolg? Optimale punt wordt lager. Dus: hoe hoger de
rente, hoe minder we investeren.
Hoeveel maximaal lenen?: rendementsbedrag / 1+r (= gelijk aan contante waarde). Ondanks dat de
investering die je nodig hebt wellicht lager is. De rest kan je consumeren (netto contante waarde;
snijpunt raaklijn en x-as).
Ook mogelijk om pas op tijdstip 1 te consumeren (snijpunt y-as en raaklijn). Afweging maken (soms
hoger door ontvangen rendement).
, E-A: investering die je doet op tijdstip 0.
O-F: opbrengst tijdstip 1.
A-G: netto contante waarde van de projecten.
E-G: maximale consumptie op t=0.
Conclusie:
Het bestaan van financiële markten en reële markten maakt mensen gelukkiger: het geeft mensen
een hoger nut.
Zonder financiële of vermogensmarkt moeten mensen consumeren op het moment dat inkomen
wordt ontvangen. Zonder reële markt kan geen waarde worden gecreëerd. Door het bestaan van
beide markten kan een hogere i.d.c. worden bereikt.
Separatie theorema van Fisher:
De investeringsbeslissing wordt onafhankelijk van de consumptiebeslissing genomen.
1) Het individu kiest het optimale investeringsniveau. Marginaal rendement = rentevoet.
2) Het individu kiest de optimale consumptiecombinatie (gegeven het inkomen en de welvaart
(NCW)).
Financiële concepten: Tijdsaspect:
Berekenen van contante waarde om na te denken over hoeveel geld je kan missen-inzetten.
Berekenen van contante waarde: PV0 = CFt * (1+Rt)-t = CFt / (1 + Rt)T
Berekenen van eindwaarde: FVt = CF0 * (1 + Rt)T
Berekenen contante waarde van een reeks: som van T=1 tot T van CFt * (1+R) -t.
Twee opties: welke is de goedkoopste? Elk CFs contant maken (= CFs / (1+r)t). Contante waardes bij
elkaar optellen.
Uitkomst zegt: als je nu €x,- zou hebben, zou je precies genoeg hebben om alle betalingen te doen
(daarbij wel in gedachte te nemen: rente blijft constant).
De annuïteit: reeks cashflows die elk jaar hetzelfde is.
PVA(t) = (A/R) * [1 – (1+R) -t].
Waarbij PVA = de contante waarde op t=0 van de T-jarige annuïteit. A = de periodieke kasstroom
(start op t=1).
Berekenen: alle aspecten los berekenen (dus apart contante waarde berekenen) en bij elkaar
optellen. OF formule gebruiken.
Het bedrag dat daarbij uitkomt: hoeveel geld moet de gever nu op de bank hebben om de betalingen
in de komende t’s te doen?
Annuïteit met een oneindige looptijd:
PVAt = A/R.
Bedrag waar je bij uitkomt = waarde (van bijv. huis). Wanneer hoger dan prijs van het huis, dan
investeren.
Annuïteit met oneindige looptijd en groei:
PV = A/(R-G), waarbij G = toename huurpercentage.
Let op! A is bij t=1. Als je bij t=1 nog niks hebt, dan moet je t=2 pakken en dit nogmaals delen door
1+r.
Financiële aspecten: Risico-aspect:
Risico: we weten wat de mogelijke kansen en P-of-s zijn. Dan ook verwachte kasstromen berekenen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LoisCavis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.