Onderzoek en Advies
Hoorcollege 3 juni 2024: Uitvoeren van toegepast onderzoek
Case-study benadering. Survey-based data. In dit vak werken als consultant.
Typen van toegepast onderzoek
Filmpje: Nokia over strategie, gebruikt om verschillende typen van toegepast onderzoek uit te leggen.
Gebruik van consultants voordat ze op zoek gingen naar een alliantiepartner. Voor welk probleem is
deze alliantie een oplossing geweest?: Hoe kunnen we onze innovatie verbeteren? Hoe kunnen we
reageren op veranderingen in de markt? Welke technologieën hebben we nodig?
Impact alliantiepartner: Taakverdeling. Hebben ze de juiste diensten die hen tot geschikte
alliantiepartner maakt? Wat betekent dit voor de andere alliantiepartners?
Projectcontext
Toegepast onderzoek altijd gesitueerd in organisatiecontext: complex, multidimensioneel, specifieke
culturele/sociale/politieke context. Compliceert probleemdefinitie- en afbakening.
Projectontwerp
Toegepast: IN DIT VAK! (hooguit één of twee kiezen omdat weinig tijd)
Praktisch probleem, praktische setting. Doel: kennis en informatie vergaren voor interventie.
- Probleemanalyse.
- Diagnoseonderzoek.
- Designonderzoek.
- Change-onderzoek.
- Evaluatieonderzoek.
Theoretisch: theorieontwikkeling, theorie testen.
Beiden: abstracte concepten (strategie, markt, structuur), methode van onderzoek, hoogwaardige
analytische vaardigheden, problemen met betrouwbaarheid, context.
Belanghebbenden:
- Wie is de opdrachtgever en wil deze werkelijk?
- Wat zijn zijn/haar veronderstellingen?
o Denkt te weten wat het probleem en oplossing is of heeft onrealistische
verwachtingen.
- Wees terughoudend en kritisch.
- Voorkom dat je als marionet wordt ingezet.
Interventiecyclus:
Oplossing voor afbakeningsprobleem. Oplossing voor probleem bedenken.
Instrument om doel te bepalen en scope te beperken.
- Probleemanalyse: wat is het probleem? Waarom is het een probleem? Is dit echt het
probleem? Voor wie is het een probleem? Als het probleem niet helemaal helder is. Tricky
type van onderzoek: belanghebbenden, emoties, interne politiek, rol van de client. Vaak bron
, van conflict binnen organisaties. Doel: consensus onder belanghebbenden wat betreft
huidige en gewenste situatie. Je moet bereid zijn de client te overtuigen.
Bijv. alle opinies (op het probleem) van de verschillende stakeholders te inventariseren.
- Diagnose: voornaamste doel is om inzicht te krijgen in de achtergrond en de onderliggende
oorzaken van een geformuleerd probleem.
Bijv. een overzicht geven van alle factoren die bijdragen aan het probleem en bepalen welke
het belangrijkst zijn.
- Design: ontwerp van specifieke oplossing of formuleren van criteria waar ontwerp aan moet
voldoen. Drie vereisten van een design-project: functionele vereisten, contextuele vereisten
(politieke, economische en sociale context), gebruikerseisen (belangen).
Bijv. Onderzoeken of het aangaan van een alliantie met andere partijen een oplossing zou
kunnen zijn en, zo ja, onder welke condities deze oplossing zal bijdragen aan het oplossen van
het probleem.
- Interventie/change: focus ligt op het verzamelen van data die client in staat stelt om de
implementatie van de interventie te monitoren. = change-oriented / monitoring-onderzoek.
Bijv. Bespreking monitoren, rapporteren welke problemen zich voordoen tijdens het proces
en vaststellen of besprekingen worden gevoerd met de juiste type partners.
- Evaluatie: in hoeverre is de interventie een succes geweest? Normaal: deels opgelost of
nieuwe problemen ontstaan (vandaar cyclus).
Bijv. analyseren of alliantiedoelstellingen zijn gerealiseerd en of het waarschijnlijk is dat de
alliantie bij zal dragen aan het oplossen van het probleem.
Belangrijk: goede afbakening van het project.
Onderzoeksdesign
Twee delen:
- Conceptueel ontwerp: onderzoeksdoel, onderzoeksraamwerk, onderzoeksvragen en
conceptueel model, definities en operationalisatie. WAT, WAAROM EN HOEVEEL.
- Technisch ontwerp: onderzoeksstrategie, onderzoeksmateriaal, onderzoeksplanning. HOE,
WAAR EN WANNEER.
Do’s and don’ts van survey design
Maak in het begin van de survey duidelijk: waar deze voor dient, hoe met de antwoorden omgegaan
wordt, wie inzicht krijgt in de resultaten, hoe lang het duurt om de survey in te vullen, waar men
terecht kan met vragen over het onderzoek, etc.
Maak per vraag duidelijk: wat je precies vraagt van de respondent, hoe hij/zij de vraag kan
beantwoorden.
Bedank de respondent aan het eind van de survey: maak duidelijk dat antwoorden geregistreerd zijn,
laat weten of en hoe men op de hoogte wordt gebracht van resultaten.
Volgorde van vragen: algemene informatie → specifieker.
Moeilijke, mogelijk gevoelige vragen: later in de survey.
Onderlinge relatie van vragen: is antwoord op vraag X nodig om vraag Y te kunnen beantwoorden?
Filter- of selectievragen: bepaalt het antwoord op X welke vraag men daarna krijgt?
Gangbare indeling: introductietekst → introductievragen → afhankelijke variabelen → onafhankelijke
variabelen → controlevragen → overige vragen → afsluiting.