Dit is een uitgebreide samenvatting van het boek Praktisch Burgerlijk Procesrecht 6e druk.
De volgende subparagrafen ontbreken: §2.3.5, §6.5.4, §7.1.3.
Hoofdstuk 1 – Basisbeginselen en deelnemers burgerlijk procesrecht
1.1 – Functies burgerlijk procesrecht
Het materiële burgerlijk recht omvat inhoudelijke rechten en plichten. Dit zijn rechtsregels om
situaties, rechtsverhoudingen en handelingen juridisch te definiëren en te kwalificeren.
Waar het materiële burgerlijk recht bepaalt welke rechten en plichten iemand heeft, geeft het
formele burgerlijk recht antwoord op de vraag welke procedureregels van toepassing zijn. Omdat het
bij het formele burgerlijk recht gaat over de manier waarop een procedure moet worden gevoerd,
wordt ook wel gesproken over burgerlijk procesrecht.
Het burgerlijk procesrecht heeft dus allerlei functies. De belangrijkste daarvan zijn:
handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten
het voorkomen van een gerechtelijke procedure
het voorkomen van eigenrichting
Handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten
Het burgerlijk procesrecht geeft een persoon bepaalde middelen om zijn burgerlijke rechten en
plichten te realiseren en te beïnvloeden.
Voorkomen van een gerechtelijke procedure
Een tweede functie van burgerlijk procesrecht is de zogenoemde preventiefunctie. Onder dreiging
van een gerechtelijke procedure zijn mensen vaak bereid om (alsnog) vrijwillig hun verplichtingen na
te komen. Veel partijen willen namelijk een kostbare en tijdrovende procedure, waarvan de uitkomst
bovendien niet altijd eenvoudig is te voorspellen, voorkomen.
Voorkomen van eigenrichting
Het voorkomen van eigenrichting is een derde belangrijke functie van het burgerlijk procesrecht.
Eigenrichting staat ook wel bekend als: oog om oog, tand om tand. Het houdt in dat een persoon zelf
zijn recht gaat halen zonder hulp van de overheid en zonder dat hij daartoe wettelijk bevoegd is.
1.2 – Bronnen en algemene uitgangspunten
1.2.1 – Bronnen
De vindplaats van een bepaalde rechtsregel wordt de rechtsbron genoemd. De voornaamste
rechtsbronnen van het burgerlijk procesrecht zijn de wet, verdragen en jurisprudentie. De
belangrijkste wetten voor het burgerlijk procesrecht zijn het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
en de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO).
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevat concrete regels voor het voeren van een
procedure bij de burgerlijke rechter. In dit wetboek kun je terugvinden hoe een procespartij een zaak
voor de rechter kan brengen en aan welke regels de deelnemers van een procedure zich moeten
houden.
Daarnaast zijn van belang de Landelijke procesreglementen, die betrekking hebben op civiele
dagvaardings-, verzoekschrift- en kortgedingprocedures. In deze reglementen, opgesteld door de
Landelijke overleggen van de rechtbanken en de gerechtshoven, staan belangrijke nadere invullingen
en praktische toepassingen van bepaalde regels uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
,Wet op de rechterlijke organisatie
In de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) is opgenomen hoe de rechterlijke macht in
Nederland is georganiseerd. In de Wet RO zijn onder meer de organisatie, de taken en de
bevoegdheden van de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad vastgelegd.
Internationale regelgeving
Ook in het burgerlijk procesrecht is de invloed van het Europese en internationale recht op het
nationale recht niet meer weg te denken.
Hierna wordt kort ingegaan op internationale regelgeving die relevant is voor het Nederlandse
burgerlijk procesrecht:
1. EEX-Verordening (herschikking) / Brussels I-bis
2. EG-Bewijsverordening
3. EG-Betekeningsverordening
4. Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele
vrijheden
Ad 1 EEX-Verordening (herschikking) / Brussel I-bis
De nieuwe EEX-Verordening is een verordening van de Europese Unie (EU). In Brussel I-bis wordt
bepaald welke rechter in burgerlijke en handelszaken in een Europees conflict bevoegd is, evenals op
welke manier uitspraken van buitenlandse rechters in andere lidstaten erkend en uitgevoerd worden.
Ad 2 EG-Bewijsvoering
De Verordening nr. 1206/2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op
het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken, is beter bekend als de
Bewijsverordening. Deze verordening heeft als doel de samenwerking tussen de gerechten van de
lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging te verbeteren, te vereenvoudigen en te bespoedigen.
Ad 3 EG-Betekeningsverordening
Deze verordening ziet op het vergemakkelijken van de betekening en kennisgeving van stukken tussen
de verschillende lidstaten.
Ad 4 Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden
(EVRM)
In het EVRM zijn de mensen- en burgerrechten geregeld die gelden voor alle inwoners van de
verdragsstaten. Voor het Nederlandse burgerlijk procesrecht is vooral art. 6 EVRM van belang waarin
het recht op een eerlijk proces (fair trial) is neergelegd.
Jurisprudentie
Behalve nationale en internationale wet- en regelgeving is jurisprudentie een belangrijke bron van
burgerlijk procesrecht. Veel wettelijke bepalingen vragen om een verdere invulling of aanvulling. De
rechter vult deze wettelijke bepalen in of aan in gerechtelijke uitspraken.
1.2.2 – Algemene uitgangspunten
In het burgerlijk procesrecht zijn verschillende algemene uitgangspunten van toepassing. Deze
uitgangspunten worden gevormd door algemene rechtsbeginselen en voorschriften voor procedures.
Enerzijds dienen ze als leidraad voor de rechter, anderzijds dienen ze voor procespartijen als
waarborg voor een eerlijk proces.
,Recht op rechtspraak en rechtsbijstand
Het recht op rechtspraak en rechtsbijstand houdt in dat iedereen een rechterlijke procedure moet
kunnen beginnen en dat iedereen recht heeft op juridische bijstand. Een belangrijk gevolg van deze
beginselen is het toegangsprincipe: iedereen moet toegang hebben tot de rechter en een
rechtsbijstandverlener, zoals een advocaat. Als gevolg hiervan hebben mensen met een lager
inkomen in beginsel recht op gesubsidieerde rechtsbijstand.
Onafhankelijke en onpartijdige rechter
Uitgangspunt in het Nederlandse rechter is dat er recht wordt gesproken door een onafhankelijke en
onpartijdige gerechtelijke instantie, bij de wet ingesteld. Onafhankelijkheid betekent dat de rechter
geen verantwoording verschuldigd is aan de overheid, aan collega-rechters of aan het
gerechtsbestuur. Onpartijdigheid houdt in dat de rechter oordeelt zonder zich te laten leiden door de
personen van de procespartijen.
Wanneer een partij op gerechtvaardigde gronden twijfelt aan de onpartijdigheid van de rechter, dan
kan die partij de rechter wraken. Is een rechter zelf van mening dat zij in een bepaalde zaak niet
onpartijdig kan zijn, dan kan zij verzoeken zich te laten vervangen door een andere rechter. Dit wordt
verschoning genoemd.
Hoor en wederhoor
Het beginsel van hoor en wederhoor (ook wel aangeduid als het gelijkheidsbeginsel) betekent dat
partijen in de gelegenheid gesteld moeten worden om hun standpunten in een zaak naar voren te
brengen. Beide partijen moeten evenveel gelegenheid krijgen om hun vorderingen en verweren
kenbaar te maken en over en weer op elkaar te reageren.
Behandeling en beslissing binnen redelijke termijn
Art. 20 Rv bepaalt dat de behandeling van de beslissing over een zaak binnen een redelijke termijn
moet plaatsvinden.
Openbaarheid van zitting en uitspraak
Het openbaarheidsbeginsel heeft betrekking op de openbaarheid van de zitting en de openbaarheid
van de uitspraak. Zittingen moet in beginsel in het openbaar plaatsvinden. Een uitzondering hierop
kan echter worden gemaakt wanneer de goede zeden, de openbare orde, de nationale veiligheid, de
belangen van minderjarigen, de bescherming van het privéleven van procespartijen of het belang van
een goede rechtspleging besloten behandeling noodzakelijk maken.
Motiveringsbeginsel
De uitspraak moet de grondslagen bevatten voor de beslissing en de argumenten waarop de rechter
haar beslissing heeft gebaseerd.
Geen rechtsweigering en volledige beslissing
De rechter moet in alle gevallen een beslissing geven over het geschil dat aan haar is voorgelegd: zij
mag niet weigeren om een uitspraak te doen. Bovendien moet de eindbeslissing van de rechter
volledig zijn en moet deze alle geschilpunten betreffen. Deze uitgangspunten houden verband met
het recht op rechtspraak: elke procespartij heeft het recht om zijn zaak volledig aan een
overheidsrechter voor te leggen en een uitspraak te verkrijgen.
Beginsel van partijautonomie
Het beginsel van partijautonomie wil zeggen dat de grondslag voor de beslissing van de rechter wordt
gevormd door de stellingen die procespartijen aan haar voorleggen. Omdat het beginsel van
partijautonomie met de lijdelijkheid van de rechter verband houdt, wordt het ook wel het
lijdelijkheidsbeginsel genoemd.
, Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden
Als een procespartij zijn vordering of verweer baseert op een onjuiste rechtsgrondslag, moet de
rechter de procespartij te hulp schieten door de juiste rechtsgrond aan te vullen. Voorwaarde is wel
dat de procespartij voldoende feiten en omstandigheden aanvoert om de juiste rechtsgrond te
kunnen onderbouwen.
1.3 – Procespartijen
1.3.1 – Natuurlijke personen en rechtspersonen
Een natuurlijk persoon is een mens van vlees en bloed. Rechtspersonen zijn organisaties of bedrijven
die juridisch (voor het recht) als personen worden gezien en bepaalde rechter en plichten hebben.
de vennootschap onder firma (vof), de commanditaire vennootschap (cv) en de maatschap zijn geen
natuurlijke personen of rechtspersonen.
1.3.2 – Vertegenwoordiging van een natuurlijk persoon
Volgens art. 3:32 lid 1 BW is iedere natuurlijk persoon handelingsbekwaam en mag hij zelfstandig
rechtshandeling verrichten, tenzij de wet anders bepaalt. Wanneer een natuurlijk persoon
handelingsonbekwaam is, moet hij worden vertegenwoordigd door een wettelijke
vertegenwoordiger.
De formele procespartij is de persoon die de beslissingen in de procedure neemt en op wiens naam
de procedure wordt gevoerd. De materiële procespartij is degene wiens inhoudelijke belang in de
zaak aan de orde is. Het is de materiële procespartij die uiteindelijk jegens de wederpartij gebonden
en/of gerechtigd wordt door de uitspraak van de rechter.
1.3.3 – Vertegenwoordiging van een rechtspersoon
Rechtspersonen kunnen niet ‘zelf’ procederen. Een rechtspersoon kan zelf immers geen feitelijke
handeling verrichten, zoals verschijnen ter zitting.
De vertegenwoordiger van een rechtspersoon wordt door het verrichten van de feitelijke
proceshandelingen geen formele procespartij. De rechtspersoon is zowel formele als materiële
procespartij.
1.3.4 – Procederen uit groepsbelang of algemeen belang
Het is ook mogelijk dat een partij een procedure start vanwege een groepsbelang of een algemeen
belang. De eiser treedt in dat geval in de procedure op als belangenbehartiger voor dit collectieve
belang.
1.4 – Rechtsbijstandverleners en gerechtsdeurwaarder
1.4.1 – Rechtsbijstandverleners
In art. 18 Gw is het recht op rechtsbijstand vastgelegd. Dit artikel bepaalt dat in andere wetten regels
moeten worden gesteld met betrekking tot het verlenen van rechtsbijstand aan minder
draagkrachtigen.
Advocaat
Een advocaat is een rechtsbijstandverlener die krachtens de Advocatenwet is beëdigd om
procespartijen van deskundige rechtsbijstand te voorzien.
In een aantal gevallen moet een procespartij op grond van de wet verplicht worden bijgestaan door
een advocaat. In procedures voor de kantonrechter geldt echter dat partijen in persoon (zonder
advocaat) mogen verschijnen. Dit geldt ook voor de gedaagde in een kortgedingprocedure en voor
bepaalde verzoekschriftprocedures. In alle andere gerechtelijke procedures is
procesvertegenwoordiging door een advocaat verplicht.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper IrisHulsman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.