Samenleven in Nederland
Hoorcollege 1
Samenleving, wat is dat?
Mensen zijn sociale wezens.
Met hoe meer mensen je samenleeft, hoe meer behoefte aan regels& structuur.
Sociale rollen: bepaalde patronen waaraan je kunt zien welke regels erbij horen.
Formele en informele organisatie.
Primitieve samenleving: ongedifferentieerd, weinig verschillende rollen(wie de baas is). Streven naar
een betere samenleving.
Hoe moderner, hoe meer gedifferentieerd.
Plek van beroepen in de samenleving
Domeinen: markt, overheid (en kerk?)
Sectoren voor social work: onderwijs, zorg, welzijn en pastoraat. Per sector andere organisatie van
dingen.
Toekomst voornamelijk in overheidsdomein.
Van verzorgingsstaat...
Begin 20e eeuw en sinds WOII groeide de verzorgingsstaat, steeds meer taken voor overheid.
Taken werden daarvoor uitgevoerd door de mensen zelf en mensen hielpen elkaar (bijv. Jijzelf,
Familie, dorpsgenoten, vrienden, werkgevers of kerk).
Voor- en nadelen van uitbreiding verzorgingsstaat:
- Iedereen kan zorg ontvangen en mensen zijn niet afhankelijk van elkaar.
- Het ontlast verzorgers.
- Grotere arbeidsmarkt.
- Armoedegrens gaat omhoog.
- Mensen worden hoger opgeleid, gelijke kansen voor arme en rijke mensen (rechtvaardiger).
- Misbruik ervan maken, bijv. leven van een uitkering terwijl je kunt werken.
- Gezonde mensen betalen meer belasting, ook voor de ‘zwakkeren’ in de samenleving.
- Individualisering
- Mensen worden veeleisender en kieskeurender.
- Veel regels en bureaucratie.
Drie typen verzorgingsstaat
- Liberaal: beperkte voorzieningen, veel verwacht van eigen initiatief/risicodekking
particulieren en bedrijven; lage belastingen.(bijv. Ierland)
- Corporatistisch: per beroepsgroep verschillende voorzieningen, per collecief premies en
uitkeringen; hogere belastingen en premies. (bijv. Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, België)
- Sociaal- democratisch: voorzieningen voor iedereen, stimulering arbeidsparticipatie; hoge
belastingen. (Bijv. Denemarken, Finland, Zweden)
Sociaal- democratisch & corporatistisch passen het beste bij Nederland, maar we streven
tegenwoordig wat meer naar liberaal.
Naar een participatiesamenleving
Wat is het?
Participatie= Kunnen, mogen en willen meedoen. Bijdragen aan of profiteren van?
Om wie gaat het, wat wordt er in die situatie bedoeld, etc.
Links& rechts visie:
,Tentamenvraag:
Links: grote overheid, overheid veel doen.
- Grote publieke sector
- Ongelijke kansen
- Gezamelijk belang
Mensen moeten meer ondersteuning krijgen. Mensen moeten meer hulp hebben om te kunnen
participeren. Dit moet doormiddel van een grotere publieke sector(meer proffesionals, meer
overheid).
Meer oog voor ongelijke kansen van mensen, niet participeren: je kunt er niets aan doen je hebt
pech, vrijwilligers en mantelzorgers niet overbelasten, dus overheid meer helpen.
Zorgen dat mensen toch mee kunnen doen ondanks ‘pech’.
Overheid belangrijk.
Rechts: kleine overheid, mensen veel zelf doen
- Eigen kracht
- Eigen schuld
- Marktwerking
- Eigen initiatief
- Individuele vrijheid
- Passieve overheid
Mensen moeten niet teveel publieke voorzieningen hebben i.v.m. misbruik. Mensen moeten meer
zelf doen. Kleinere publieke sector,( minder proffesionals, meer markt).
Mensen kunnen veel meer als ze maar uitgedaagd worden daartoe, niet participeren; eigen schuld
had je maar beter moeten doen. Positiever over mogelijkheden om meer door
vrijwilligers/mantelzorgers te laten doen.
Iedereen moet meedoen
Niet teveel gaan steunen op hulp van proffesionals.
Mijn beroep
Werkgelegenheid bij links meer door overheid, rechts meer door eigen onderneming.
Bij wie in dienst?
Mensen ondersteunen of zo snel mogelijk loslaten? Links meer ondersteunen, rechts meer snel
vrijlaten.
Rol van kerken? Doen meer bij rechtse samenleving, kerken meer vrijheid om te helpen.
Veel samenwerken met vrijwilligers, mantelzorgers, particuliere initiatiefnemers? Rechts meer met
vrijwilligers etc. Dan links omdat de samenleving er dan meer afhankelijk van is.
Jouw visie op de samenleving?
Hoe de samenleving er nu uit ziet, is een resultaat van politieke processen(geen vaststaand gegeven).
= kwestie van mens- en wereldvisie, jouw visie beïnvloed de samenleving.
Hoorcollege 2 cultuur in een stroomversnelling
Geschiedenis: hulpverlening en theologie is samenspel tussen kerk- overheid- particulier initiatief =
dynamisch.
Actualiteit: samenleving verschuift van ‘verzorgingsstaat’ naar ‘participatiesamenleving’.
, Van Peursen: algemener model over ontwikkeling westerse samenlevingen, dus overstijgend tav
concrete geschiedenis en concrete actualiteit.
Cultuur 1
Definitie van Peursen:
- Cultuur is alle neerslag van de menselijke activiteiten. Hoe wij onze huizen bouwen, hoe de
verhouding ouder- kind is, etc.
- Pag. 13 de neerslag van de activiteit van de mens
- Pag. 14 de uitingen van het hogere, geestelijk leven van de mens cultuurvolken vs.
Natuurvolken westerse blanke mens als hoogste stadium
- Pag. 14 levensuiting ieder mens en mensengroep ten uitdrukking komend in hoe mens
ingrijpt in de natuur (alle volken zijn cultuurvolken!).
- Pag. 15: cultuur= dynamisch= traditie + actuele concretisering + ethische keuzen moo
toekomst.
Cultuur 2
Hofstede & Hofstede (2005)
- Collectieve mentale programmering die de leden van 1 groep of categorie mensen
onderscheidt van die van andere.
- cultuur zit in alles en daarom heeft cultuur duurzaamheid (positief en negatief).
- Ui- model van Hofstede
Fasenmodel van Peursen
Naam fase: Pervetering fase: (goede gaat in het kwade overlopen)
1. Mythisch magie
2. Ontologisch substantialisme
3. Functionalistisch operationalisme.
De fasen eindigen in het tegenovergestelde omdat ze vastlopen.
Mythische fase
- Middeleeuwen: er waren geen wegen, er was geen telefoon etc. We konden maar kleine
stukken land verbouwen i.v.m. weinig machines destijds en hadden altijd last van het vele
water.
- Nauwelijks onderscheid tussen mijzelf en de natuur, de natuur is beangstigend en
beïnvloedend, het kan mij zomaar ziek maken, laten sterven en het is gevaarlijk. Ik heb geen
beheersing over de natuur. De mens en omgeving lopen in elkaar over op een spookachtige
enge manier.
- Er waren goden, maar het was onduidelijk welke invloeden die goden uitoefenden. De
godheid tevredenstellen, hoe zorg ik ervoor dat de god voor mij is en niet tegen mij?
- We moeten ons heel sterk houden aan wat er in de mythe wordt gezegd. In de traditie
blijven leven.