BT3 – Samenvatting periode 4
Handelingsgericht werken Hoofdstuk 2, 4
Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs Hoofdstuk 2.2.1
Pedagogisch didactisch begeleiden PDF hier klikken
Luister je wel naar mij? PDF hier klikken
Handelingsgericht werken (HGW)
Hoofdstuk 2 – Uitgangspunten HGW
2.1 – Inleiding
- Zeven uitgangspunten HGW:
o HGW is doelgericht
o HGW gaat om wisselwerking en afstemming
o Onderwijsbehoeften staan centraal
o Leerkrachten maken het verschil, ouders doen er evenzeer toe
o Positieve aspecten van leerlingen, leerkrachten en ouders zijn van groot belang
o De betrokkenen werken constructief samen
o De werkwijze is systematisch en transparant
2.2 – HGW is doelgericht
- Voortdurend de aanpak en effecten hiervan analyseren. Kritische houding
- Doelen zijn nodig om te monitoren of je op de goede weg bent
- Uitdagende doelen zijn goed voor alle leerlingen, ook voor zorgleerlingen
- Doelen zo SMARTI mogelijk:
o Specifiek: concreet, klein, overzichtelijk
o Meetbaar: voldoende objectief vast te stellen, moet gecontroleerd kunnen worden
o Ambitieus, aanvaardbaar: het hoge doel zien zitten, nuttig
o Realistisch, haalbaar: uitdagend, niet te hoog gegrepen
o Tijdgebonden: wanneer en voor hoe lang (evaluatiedatum)
o Inspirerend: de betrokkenen hebben er zin in (betekenisvol, stimulatie, motivatie)
- Stel doelen pas naar beneden bij als alles geprobeerd is.
- Doelen voor de gehele school zijn noodzakelijk (kennis en vaardigheden, kerndoelen)
- Wat wil je dit schooljaar met de groep bereiken? (Ook bij groepjes leerlingen of subgroep)
- Leerlingen die het minimumniveau niet bereiken: moeten profiteren van uitdagende doelen
en effectieve feedback.
2.3 – Het gaat om wisselwerking en afstemming
- Kinderen ontwikkelen zich in wisselwerking met hun omgeving (kind en omgeving
beïnvloeden elkaar)
- Wisselwerking tussen kind, onderwijs en opvoeding
- Nature: aanleg, nurture: opvoeding en onderwijs.
- Wederzijdse beïnvloeding: ontlokken van reacties bij elkaar. Leerkracht beïnvloedt leerling,
leerling handelt en beïnvloedt daarmee de leerkracht weer.
- Leerlingen én leerkrachten hebben behoefte aan goede relatie en willen zich competent en
autonoom voelen.
- Belemmerende factoren: verhogen het risico op een problematische ontwikkeling en worden
daarom risicofactoren genoemd.
- Stimulerende factoren: zwakken de invloed van risicofactoren af, ze beschermen het kind als
het ware tegen de risico’s.
, - School en ouders hebben elkaar hard nodig voor succesvol onderwijs. Doet de leerprestaties,
sociaal-emotioneel functioneren en de werkhouding van leerlingen verbeteren.
- Wisselwerking en afstemming
o Bij probleemstellingen richten op de leerling, maar ook op onderwijsleersituatie en
opvoedingssituatie
o De aanpak moet veranderen als een kind sterker gemaakt moet worden
versterken van stimulerende factoren in kind en omgeving, verminderen of
wegnemen van belemmerende factoren. Aanpak gericht op leerling/leerkracht/
groep/gezin /vrije tijd
- ‘Match’: de mate waarin de aanpak van een leerkracht of ouder past bij de behoeften van
een kind.
o Goede match: afstemming is sterk
o Zwakke match: voor verbetering vatbaar (mismatch)
- Hoe zwakker de match, hoe meer problemen de leerling, leerkracht en ouders ervaren.
Iets aan de hand in de afstemming.
- Vicieuze cirkel: problemen versterken elkaar.
- Praten over, observeren van wisselwerking en afstemming is belangrijk onderdeel van HGW
- Kijken naar leerlingen én interacties
2.4 – Onderwijsbehoeften staan centraal
- Welk doel streven we na? Welke aanpak heeft deze leerling nodig om dit doel te behalen?
- Goed onderwijs: afstemming op verschillen en overeenkomsten in een groep
- Ombuigen van probleemgericht denken naar oplossingsgericht handelen
o Gedrag van leerlingen staat ergens voor: meestal onkunde, zelden gaat het om onwil
- Passend onderwijs: maatwerk: onderwijs dat aansluit bij de mogelijkheden, talenten en
onderwijsbehoeften van leerlingen.
- Gaat er niet zozeer om wat er mis is met een kind, maar om wat het kind nodig heeft om een
bepaald doel te bereiken.
- Onderwijsbehoeften beschrijven het wenselijke aanbod
- Benut kennis en ervaring van alle betrokkenen (leerkacht, ib’er, etc.)
- Overstap naar andere (speciale) school in beeld: vraag je af: heeft deze school meerwaarde
voor deze leerling?
- Leerlingen met dezelfde behoeften samenvoegen, beter om gaan met verschillen.
- Gaat ook om opvoedbehoeften van het kind (thuis)
2.5 – Leerkrachten maken het verschil, ouders doen er evenzeer toe
- Leerkrachten maken het onderwijs passend, ouders ondersteunen dat
- Scholen: 20% van schoolsucces / kenmerken van leerling, thuissituatie: 80%
- Effectieve leerkrachten: behandelen niet alle leerlingen op dezelfde manier
- Warme hechte relatie met leerkracht biedt leerlingen emotionele ondersteuning en
veiligheid. Geldt wederzijds: goede relatie motiveert leerkracht om leerling extra te
ondersteunen
- Onderwijsondersteunend gedrag van ouders: 3 aspecten
o Betrokkenheid van de ouders bij het onderwijs van hun kind (interesse tonen voor
schoolwerk, achter het schoolbeleid staan etc.)
o Supervisie door de ouders (toezicht houden op gedrag van het kind, bijv. genoeg
slaap, geen alcohol etc.)
, o Verwachtingen van de ouders: hoge realistische verwachtingen goede
schoolprestaties. Lage verwachtingen demotivatie
- Leerkracht maakt het verschil, maakt het onderwijs passend.
- Leerkrachten hebben eigen behoeften: wat heb ík nodig om … (bijv. deze groep passend
onderwijs te bieden?)
- Ondersteuningsbehoeften van leerkrachten verschillen
- Ouders ook ondersteuningsbehoeften: Wat hebben zij nodig om het onderwijs aan hun kind
te ondersteunen?
- Ouders verschillen in wat ze nodig hebben, het schoolteam stemt daarop af.
2.6 – Positieve aspecten van leerlingen, leerkrachten en ouders zijn van groot belang
- Positieve aspecten zijn:
o Kansen en krachten
o Uitzonderingen en succesvolle aanpakken
o Factoren die de ontwikkeling, het welbevinden en het leren van kinderen stimuleren
- Talenten, kwaliteiten en interesses zijn goud waard. Deze zijn te benutten bij het verbeteren
of oplossen van een problematische situatie.
- Probleemgedrag: interessant om te weten wanneer dat gedrag er is én waanneer niet: de
uitzonderingen. Waarom lukt het soms wel?
- Stimulerende factoren, beschermende factoren: ze doen de negatieve invloed geheel of
gedeeltelijk teniet stimuleren van ontwikkeling, welbevinden en het leren
- Hoeveelheid positieve aspecten zegt iets over de mate van ernst: hoe minder positieve
aspecten, hoe ernstiger de situatie.
- Aandacht besteden aan positieve aspecten is hard nodig (anders gaat alles fout…)
- Je focust je vaak onbewust op wat niet goed gaat. Tunnelvisie.
- Positieve aspecten expliciet benoemen: komt de sfeer ten goede (verhoogt gevoel van
competentie)
- Ambitieuze doelen zijn beter als je positieve aspecten daarin betrekt.
- Positieve aspecten zijn te benutten in onderwijs- en opvoedbehoeften van leerlingen en
ondersteuningsbehoeften van leerkrachten en ouders
2.7 – Betrokkenen werken constructief samen
- Samenwerken met collega’s, leerlingen, ouders en externe deskundigen is een essentieel
kenmerk van professioneel handelen
- In elke situatie moet rekening gehouden worden met de belevingswereld van het kind.
- We moeten met leerlingen praten, i.p.v. over of tegen hen.
- Tweerichtingsverkeer: leerlingen en ouders denken mee bij brainstormen etc.
- Gelijkwaardigheid staat centraal:
o Leerkrachten etc. zijn onderwijsprofessionals (verantwoordelijk voor onderwijs)
o Leerlingen zijn ervaringsdeskundigen
o Ouders zijn ervaringsdeskundigen (verantwoordelijk voor opvoeding)
o Deskundigen zijn experts
- Kinderen weten dingen die hun leerkrachten en ouders niet weten.
- Ouders kennen hun kind het langst en allerbest
- Deskundigen zijn bijv. pedagogisch medewerkers, professionals uit jeugdhulp etc.