Tentamenstof Psychologische stromingen.
Samenvatting hoofdstuk 1.
Wat is psychologie?
Waarnemen, perceptie en registratie.
Wat is psychologie?
1. De psychologie observeert, beschrijft gedrag van mensen.
2. Begrijpen, verklaren van gedrag
3. Toekomstig gedrag voorspellen
4. Controleren, manipuleren van gedrag
De hersenen.
Reptielenbrein stereotypen, het compulsief en geritualiseerd gedrag
en territorialiteit en dominantie.
Zoogdierenbrein, limbisch systeem emoties en de hormonale huishouding.
Mensenbrein, neocortex hogere cognitieve functies en de morele regels.
Indelingen van Duijker.
1. Indeling naar specialisaties
- Klinische psychologie
- Arbeids- en organisatiepsychologie
2. Indeling naar interne systematiek
- Functieleer
- Persoonlijkheidsleer
- Ontwikkelingsleer
3. Indeling naar theoretische scholen/ stromingen
Waarom waarnemen?
Je bent afhankelijk van jou eigen waarneming.
Je bent afhankelijk van de waarneming van jou collegae.
Je cliënt is afhankelijk van jou waarneming.
Je bent afhankelijk van de waarneming van jou cliënt.
Gedragsdeskundige, psychiaters, raadsonderzoekers, rechters ect. zijn afhankelijk van jou
waarneming.
Wat beïnvloed onze waarneming?
Technische mogelijkheden.
Ervaring, kennis.
Emotie.
Aandacht, focus.
Groepsdruk.
Waarnemen is een actief proces:
Zintuigelijke stimuli + ervaringen, ideeën, verwachtingen, motivatie, aandacht en emoties spelen een
rol bij waarneming.
• Registreren versus waarnemen
• Betekenis geven
,Begrippen.
Drogwaarneming een waarneming die er eigenlijk niet is.
Sensorische deprivatie te weinig prikkels, dus je gaat dingen zien die er niet zijn.
Illusie foutieve waarneming.
Contrast verschillen tussen prikkels worden versterkt.
Adaptie aanpassing van het zintuig aan de prikkel.
Waarnemingsconsanties iets zien veranderen, maar weten dat het nog hetzelfde is.
,College 2, psychodynamische benadering.
De PDB is de oudste psychotherapeutische benadering. Freud bedacht klassieke psychoanalyse:
patiënt ligt op divan en verteld alles wat in hem opkomt. Freud richt zich op het innerlijk van de
patiënt. Mensen hebben onbewuste gedachten en gevoelens die hun huidige gedrag bepalen zonder
dat men daar bewust van is. Freud ondersteunde de patiënt om onbewuste zaken toe te laten in het
bewuste. Psychoanalytische therapie: therapeut en patiënt zitten op een stoel tegenover elkaar en
er is meer interactie.
Overeenkomsten van verschillende vormen van psychodynamische therapie/uitgangspunten:
- Patiënten weten vaak niet waarom ze iets doen
- Onbewuste gevoelens en wensen spelen een rol
- Moeilijke en angstwekkende gevoelens worden weggestopt of overspoelen
- Problemen stammen vaak uit de kindertijd, ondanks dat latere gebeurtenissen hun
sporen achterlaten.
Overdracht: we dragen iets van vroeger over op de situatie waarin we nu leven, onbewust. We
herhalen keer op keer onze problemen die horen bij een ander (bij iemand uit het verleden). Je
draagt gevoelens en gedrag, die gericht zijn op de ene persoon, over op een andere persoon (te
heftig). Bijv. je word boos op therapeut terwijl je eigenlijk op iemand anders boos bent.
Tegenoverdracht: De patiënt roept iets van vroeger bij de therapeut op. De patiënt roept iets bij jou
op. De patiënt krijgt vat op onbewuste, onbenoemde krachten en leert zich te bevrijden uit de
onbegrijpelijke ban van het verleden.
Psychodynamische therapieën proberen onbewuste en moeilijk te hanteren wensen, motieven,
gevoelens en gedachten bewust te maken en ze leren te hanteren. Gevoelens en conflicten uit het
verleden en die nu nog actief zijn de ruimte geven, ze benoemen, begrijpen, en alsnog verwerken.
Ontwikkelingspsychologisch perspectief: problemen worden gezien als stagnatie (stilstaand) in de
ontwikkeling.
Over.. Sigmund Freud.
1856-1939, geboren in Tsjechië, joodse achtergrond, beschreven als psychiater.
In Nederlands zijn we erg “freud-minded”
5 belangrijkste theorieën.
Theorie over onbewuste mentale processen.
Theorie ontwikkeling psychische structuur.
Theorie over psychoseksuele ontwikkeling.
Theorie verdedigingsmechanismen
Praktijktheorie
Overerving eigenschappen die worden doorgegeven van ouders op kinderen.
Variatie verschillen.
Pressie strijd binnen en buiten verschillende soorten.
Evolutie theorie + seksuele selectie theorie.
Algemeen aanvaarde theorieën.
Inspiratie voor Freud.
Hier is Psychodynamica op gebaseerd.
, 65t
0Drift model (onbewuste mentale processen).
Geen onderscheid tussen normaal en abnormaal.
Lustprincipe – Onbewuste (bezig met lustbevrediging)
(baby - melk van de moeder)
(puber – seksueel)
Irrationeel – ongevoelig voor bewuste overwegingen
Ieder mens start met het zelfde ‘pakketje driften’
Seksuele drift (levensdrift) versus Doodsdrift(agressiedrift)
EROS versus THANATOS
God van de liefde versus doodsdrift of agressiedrift.
De psychische structuur (id, ego en super ego).
De aangeboren driften = Id (eten, knuffelen)
Id versus Omgeving CONFLICT (baby wilt eten en wel NU, maar krijgt het niet NU conflict)
Rationeel (bewust) en irrationeel (onbewust) (ontstaat na 1 jaar dit heet het EGO)
Conflict tussen Id en omgeving worden opgelost d.m.v. ‘aanmaken’ Ego
Gezond persoon: Ego dominanter dan Id
Ego ontstaat +/- na één jaar
Superego: Het geweten.
Vermaatschappelijking van kind.
Ideaal-ik (wie wilt je worden)
Normen, waarden en geboden.
Ontstaat na +/- 5 jaar.
Id versus Superego EGO bemiddeld
Psychoseksuele ontwikkeling.
Ontwikkelingsfasen:
Orale fase, 0-1 jaar
Id geobserveerd door eten, blijf je hangen? Grotere kans op roken en eetstoornis.
Anale fase, -3 jaar
Ego Je word zindelijk en krijgt dus de controle over het naar de wc gaan.
Fallische fase, -5/6 jaar
Superego vadertje/moedertje spelen, kinderen willen met ouder trouwen en zijn
geobserveerd door hun geslachtsdeel.
Oedipus complex jongens, zoon wilt met moeder trouwen maar dit kan niet en de zoon
merkt dat hij zich beter met z’n vader kan identificeren dan bestrijden. Zo ontstaat het
“super ego”.
Electra complex meisjes hebben het zelfde met hun moeder.
Latentiefase, -11 jaar verliefd op juf of meester, in deze fase komt de agressie naar buiten.
Genitialefase, puberteit-> hormonen spelen op, op zoek naar een ander of hetzelfde
geslacht.
Fixatie ergens aan vasthouden, in dezelfde fase blijven hangen.
Regressie terug vallen in een vorige fase.