Samenvatting Literatuur Masterclass Ondernemingsrecht
Week 1 – Week 6
Week 1 – Personenvennootschappen
W.J.M. Van Veen, De contractuele vennootschappen
Hoofdstuk 1. Inleiding
Er zijn ondernemingen met en zonder rechtspersoonlijkheid. De NV, BV, de vereniging, de onderlinge
waarborgmaatschap en de stichting hebben rechtspersoonlijkheid. De eenmanszaak, de maatschap, de
vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschappen missen rechtspersoonlijkheid. Ook zijn er
privaatrechtelijke vormen die gefundeerd zijn op de EU-verordening:
- EESV: in NL rechtspersoonlijkheid
- SE
- SCE
Het maakt voor de wijze waarop wordt deelgenomen aan het rechtsverkeer verschil of een onderneming
rechtspersoonlijkheid bezit. De rechtspersoon heeft:
Eigen vermogen
Op eigen naam rechten en verplichtingen
Eigen belang bij functioneren en voorbestaan
Deelnemers niet persoonlijk gebonden aan handelingen die ten
behoeve van de uitoefening van de onderneming worden verricht.
Voortbestaan en identiteit staan in beginsel los van de bij de
rechtspersonen betrokken natuurlijke personen: indien overdragen
aandelen of toe- of uitreden van leden dan geen gevolgen voor het
bestaan, identiteit en vermogen van de rechtspersoon.
Verdeling en bevoegdheden beheerst door het rechtspersonenrecht.
Indien een onderneming geen rechtspersoonlijkheid heeft, zoals de maatschap, vof en cv dan bestaat:
De onderneming uit een aantal individuen die op overeengekomen wijze samenwerken
Het is een contractuele vennootschap, personenvennootschap
Overeenkomst wordt intuitu personae aangegaan, specifiek met het oog op de personen van de
contractspartijen.
Positie vennoot is hoogstpersoonlijk
Hoedanigheid van de vennoot niet zonder instemming van overige overdragen aan een derden
1
, Organisatie en verdeling wordt beheerst door het verbintenissenrecht en bijzondere regels in o.a.
boek 7.
Uittreding leidt in de regel tot ontbinding.
Indien nieuwe vennoot dan in de regel beëindiging van de vennootschap en het ontstaan van een
nieuwe vennootschap.
Wisseling van vennoten heeft rechtstreeks gevolgen voor de continuïteit van de vennootschap.
Zelf bepalen wat de rechten en verplichtingen zijn in de vennootschap (Let op! Moet wel voldoen
aan de wettelijke definitie in boek 7, anders is het bijvoorbeeld geen maatschap, vof of cv).
Hoofdstuk 2. Maatschap
De maatschap komt tot stand door het sluiten van een overeenkomst die ertoe strekt met behulp van ieders
inbreng te gaan samenwerken ten einde gezamenlijk materieel voordeel te behalen ter verdeling onder de
contractspartijen (art. 7A:1655 BW):
Algemeen verbintenissenrecht van toepassing, dus overeenkomst komt tot stand door aanbod en
aanvaarding en dient voldoende bepaalbaar te zijn, tenzij bepaling uitgesloten in art. 7A:1684 lid 3
BW.
Essentieel kenmerk is dat partijen ernaar streven op voet van gelijkheid samen te werken: uiteraard
kan een van de vennoten meer gezag of deskundigheid hebben, maar iedere vennoot heeft een
gelijke stem, voor het nemen van een besluit is instemming vereist van alle vennoten.
Vennoten mogen de vennootschap geen concurrentie aandoen.
Inbreng wil zeggen dat een vennoot voor de duur van de vennootschap geld of goederen dient in te
brengen om materieel voordeel te verwezenlijken: vennoot verkrijgt vermogenswaarde gelijk aan
zijn inbreng terug en na ontbinding inbreng niet langer verplicht. Een vennoot kan van alles
inbrengen, art. 7A:1662 BW,
o indien goederen dan worden medevennoten mede-eigenaar van het goed.
o Indien slechts het genot van de goederen wordt ingebracht, dan geen mede-eigendom, er is
dan in feite sprake van een huurovereenkomst. In voorgaand geval zijn onderhoud en
fluctuaties voor rekening van de inbrengende vennoot.
o Ook kan economisch eigendom worden ingebracht, met het genot wordt de waarde ook
daarvan ingebracht. Dan zijn fluctuaties voor rekening van de maatschapsvermogen.
o Arbeid kan ook worden ingebracht, dan vennoot zorgdragen dat hij naar beste vermogen
de door hem toegezegde arbeid in het kader van de doelstelling van de vennootschap
verricht. Indien arbeid ingebracht dan vennoot niet te eigen behoeve of elders arbeid
aanwenden. In het geval wel gebeurt dan andere vennoten beroep art. 6:104 BW of
bijvoorbeeld verzoek tot ontbinding aan de rechter.
2
, Essentieel kenmerk is het behalen van vermogensrechtelijk voordeel ter verdeling onder de maten.
Het gaat om elk vermogensrechtelijk voordeel, dus ook verminderen van verliezen of besparen van
kosten:
o Voordeel moet alle vennoten ten goede komen. Winst mag geen van de vennoten van
worden uitgesloten, art. 7A:1672 BW.
o Aandelen worden bepaald aan de hand van en in evenredigheid tot de hoogte van ieders
inbreng. In het geval niets is geregeld dan aandeel aan de hand van wat iedere vennoot
heeft ingebracht (Let op! Dus niet zou inbrengen), art. 7A:1670 BW. Vennoten staat het
vrij andere regels te maken over het aandeel van ieder van de vennoten.
o Aandeel van de vennoten in de verliezen wordt ook in beginsel vastgesteld naar
evenredigheid van ieders inbreng, art. 7A:1670 BW, tenzij anders overeengekomen.
Vennoten mogen zelfs afspreken dat de verliezen ten laste komen van een van de
vennoten, art. 7A:1672 BW.
Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen het vermogen van de maatschap in economische zin en
juridische zin:
Economische zin: alles wat de vennoten ten behoeve van de samenwerking hebben ingebracht,
waarbij om hetgeen zij gedurende het bestaan van de vennootschap in het kader van hun
samenwerking hebben verworven en niet ter onderlinge winstdeling is aangewend, dus ook arbeid
en het genot van een zaak.
Juridische zin: de goederenrechtelijke gemeenschap die tussen de vennoten bestaat, slechts de
vermogensbestanddelen waartoe de vennoten gemeenschappelijk gerechtigd zijn. Elk van de
vennoten is tot zijn aandeel gerechtigd in de goederen van de maatschap. Tevens is het gebonden
aan diens hoedanigheid als vennoot, dus kan niet zomaar worden overgedragen en vennoot kan niet
zomaar door een ander worden vervangen, zonder medewerking van de overige vennoten.
Goederen kunnen in beginsel niet door een vennoot worden vervreemd.
De maatschap heeft een afgescheiden vermogen (Let op! HR nimmer antwoord gegeven of dit ook
het geval is bij een stille maatschap, in de literatuur zowel voor- als tegenargumenten hiervoor, zie
p. 9).
De samenwerking wordt in beginsel op voet van gelijkheid aangegaan, de vennoten hebben gelijke
zeggenschap in de maatschap. Ieder van de vennoten heeft een vetorecht, tenzij anders door de vennoten is
overeengekomen:
Concrete werkzaamheden verrichten, want deelnemen aan het economisch verkeer.
Onderscheid tussen beheershandelingen en beschikkingshandelingen:
o Beheershandelingen: handelingen die in het kader van de normale, dagelijkse gang van
zaken van de maatschap worden verricht. Vennoten zijn aan elkaar voor de bevoegd
verrichtte handelingen rekening en verantwoording verschuldigd. Iedere vennoot is in
3
, feite bevoegd handelingen te verrichten voor rekening van de maatschap. Kan ook bij
afzonderlijke overeenkomst worden toegekend, dan is het gelijk aan lastgeving steeds
herroepelijk en kan ook door de met beheer belaste vennoot eenzijdig worden opgezegd.
o Beschikkingshandelingen: alle handelingen die niet in de categorie beheershandelingen
vallen, dus handelingen die niet tot de normale, gebruikelijke verrichtingen van de
vennootschap behoren. Of sprake is van een beschikkingshandeling of beheershandeling is
afhankelijk van de doelstelling van de vennootschap en de feitelijk gang van zaken binnen
de vennootschap.
Er is sprake van een externe gebondenheid bij handelen voor de maatschap. Dit betekent dat de
andere vennoten, die geen beheershandeling verrichten, niet medeaansprakelijk kunnen worden
gesteld. Slechts de vennoot die de handeling heeft verricht kan worden aangesproken. Indien
voldaan uit eigen middelen door de vennoot dan kan wel een vergoeding van de maatschap worden
gevraagd voor zover dit hem op grond van de draagplichtvergoeding toekomt.
o Slechts anders indien hiertoe een volmacht is verleend.
o Mede-gebondenheid kan ook voortvloeien uit bekrachtiging van een rechtshandeling of uit
de door hen gewekte schijn dat de handelende vennoot vertegenwoordigingsbevoegd was.
o Ook mede-gebondenheid indien door de handeling de maatschap bevoordeeld is, dus als
de handeling onmiddellijk netto voordelig is voor de vennootschap: baattrekking kan
bijvoorbeeld aan de orde zijn indien mede namens de overige maten afstand van recht
wordt aanvaard ter zake van een op de maten rustende verplichting.
o Indien een maat bevoegd is tot vertegenwoordiging van medematen dan worden deze
maten in beginsel voor gelijke delen medematen voor de aangegane verplichting.
Voordeel van mede-gebondenheid: crediteur zich op de goederen van de
vennootschap kan verhalen. Aan de actief kan geldt dat een ten name van de
maatschap bedongen prestatie door de maatschap kan worden gevorderd.
De maatschap kan op verschillende manieren worden ontbonden:
1. Wederzijds goedvinden
2. De gevallen in art. 7A:1683 BW
- Verloop van tijd voor welke de maatschap is aangegaan
- Tenietgaan van het goed of de volbrenging van een handeling
- Opzegging van een van de vennoten aan de andere vennoten
Indien sprake van uittreding van een van de vennoten, dan betekent dit niet meteen ook
het einde van de maatschap, vaak wordt deze door de overige vennoten voortgezet. Er is
dan sprake van partiële ontbinding. Vaal wordt dit ondervangen in de overeenkomst door
een voortzettingsbeding. Slechts indien één vennoot overblijft, is voortzetting van de
maatschap niet mogelijk, want geen samenwerkingsvorm dan meer. Indien een vennoot
4