100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Goederenrecht samenvatting van stof €4,49
In winkelwagen

Samenvatting

Goederenrecht samenvatting van stof

5 beoordelingen
 150 keer bekeken  11 keer verkocht

Alle stof samengevat

Voorbeeld 4 van de 105  pagina's

  • 21 augustus 2019
  • 105
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (43)

5  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: dariobrants • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: ruthmicheels • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: xar • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: valentinawerner • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: samenvattingdownloaden • 5 jaar geleden

avatar-seller
shannonstiels
Goederenrecht. Samenvatting
Bijeenkomst 1
Taak 1. Dubbelop
Hoofdstuk 6. Wijzen van levering en derdenbescherming
Constitutum possessorium
Op grond van art. 3:115 aanhef en sub a BW is voor bezitsoverdracht een tweezijdige verklaring
zonder feitelijke handeling voldoende, wanneer de vervreemder de zaak bezit en hij haar krachtens
een bij de levering gemaakt beding voor de verkrijger gaat houden. Doordat de vervreemder
conform deze ‘houderschapsverklaring’ voor de verkrijger gaat houden, draagt hij hem het bezit van
de zaak over. Het verkregen bezit is middellijk, omdat hij het door middel van de vervreemder
uitoefent (art. 3:107 lid 3 BW).
De levering constituto possessorio staat in werking niet volledig op een lijn met een levering door
feitelijke overgave:
- Een houder kan niet buiten de bezitter om door middel van een constitutum possessorium
leveren. Een poging daartoe strandt op grond van art. 3:115 sub a jo. 3:111 BW.
- Een (geslaagde) levering constituto possessorio werkt krachtens art. 3:90 lid 2 BW niet
tegenover een derde met een ouder recht op de zaak, tenzij deze met de vervreemding heeft
ingestemd.

Een houder van een roerende zaak is niet in staat om buiten de bezitter om een derde door middel
van een constitutum possessorium tot de nieuwe bezitter te maken. Dit vloeit voort uit art. 3:111
BW. Krachtens deze bepaling kan een houder van een zaak zich niet door een eenzijdige wilswijziging
tot bezitter maken en daarmee de bezitter het bezit ontnemen. Het is aldus evenmin mogelijk dat de
houder zich door een eenzijdige wilswijziging van houder voor de bezitter tot houder voor een ander
kan maken, waardoor de bezitter zijn bezit aan die ander verliest.

Art. 3:115 BW: steeds als eis geldt dat de vervreemder in bezit van de zaak moet zijn, althans met
instemming van de bezitter moet handelen. Toch wordt algemeen aangenomen dat een houder van
een zaak buiten de bezitter om een ander tot bezitter kan maken door middel van de in art. 3:115
sub b en c BW omschreven traditio brevi manu en traditio longa manu.
Art. 3:111 BW voorkomt dat de bezitter van een zaak die zich onder een ander bevindt
eenvoudig en voor hem onwaarneembaar zijn bezit kan verliezen omdat er uiterlijk niets verandert
(zie art. 3:113 lid 2 en 3:117 lid 2 BW). Het mislukken van een levering constituto possessorio heeft
tot gevolg dat de verkrijger geen bescherming geniet door art. 3:86 lid 1 BW tegen
beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder.
Vindt na de mislukte levering constituto possessorio door een houder alsnog feitelijke overgave
bezitsverschaffing plaats, dan komt toch nog levering tot stand.
Het feitelijk verschaffen van het bezit heeft tot gevolg dat vanaf dat moment bescherming
mogelijk is door art. 3:86 BW, respectievelijk een verkrijgende verjaring begint te lopen.
Kan een houder buiten de bezitter om geen levering door middel van een constitutum
possessorium tot stand brengen, met instemming van de bezitter kan hij dat wel.

De zaak is na levering in handen van de vervreemder gebleven (art. 3:90
lid 2)
Art. 3:90 lid 2 BW bepaalt dat wanneer de roerende zaak na de levering in handen van de
vervreemder is gebleven, de levering pas tegenover een derde met een ouder recht op de zaak
werkt, nadat de zaak in de handen van de verkrijger is gekomen.
Aan art. 3:90 lid 2 BW ligt de gedachte ten grondslag dat iemand die een recht heeft op een
zaak die zich onder een ander bevindt, dit recht niet te gemakkelijk en voor hem niet waarneembaar

,moet kunnen verliezen. De bepaling komt pas aan de orde indien er sprake is van een geslaagde
levering door bezitsverschaffing als bedoeld in art. 3:90 lid 1 BW.
De zinsnede ouder recht op de zaak in art. 3:90 lid 2 BW ziet op een ouder eigendomsrecht of een
ouder beperkt recht.
De verkrijger kan de levering wel tegenwerpen aan iemand met een ouder persoonlijk recht
met betrekking tot de zaak, bijvoorbeeld een recht op gebruik uit een bruikleenovereenkomst. Dit is
geen recht op de zaak, maar een recht dat in beginsel slechts kan worden uitgeoefend tegen de
contractuele wederpartij.
Een algemeen voorrecht geeft voorrang bij de verdeling van de opbrengst van alle goederen,
een bijzonder voorrecht bij die van een bepaald goed. Onder een ouder recht op de zaak wordt ook
een ouder voorrecht begrepen.

Op grond van art. 3:90 lid 2 BW werkt een levering niet tegenover een ouder gerechtigde, indien de
zaak in handen van de vervreemder is gebleven. Een van de gevolgen daarvan is dat de derde-
verkrijger, totdat de zaak in zijn handen komt, geen bescherming kan ontlenen aan art. 3:86 lid 1 BW
indien de ouder gerechtigde de zaak revindiceert.
Art. 3:86 lid 1 BW beschermt immers alleen tegen beschikkingsonbevoegdheid, niet tegen
gebreken in de levering. De verkrijger moet zich daarom tegenover de ouder gerechtigde kunnen
beroepen op een geldige levering, wil hij tegenover hem bescherming kunnen inroepen door art.
3:86 BW. Art. 3:90 lid 2 BW bewerkstelligt dat ondanks de geslaagde levering aan de verkrijger, hij
haar niet aan de ouder gerechtigde kan tegenwerpen, zolang de zaak nog niet in zijn handen is
gekomen. Daardoor geniet de derde-verkrijger geen bescherming door art. 3:86 BW tegenover de
ouder gerechtigde, wanneer deze de zaak als zijn eigendom opeist onder de vervreemder. Art. 3:86
BW beschermt immers niet tegen een leveringsgebrek.
Art. 3:90 lid 2 BW bepaalt echter dat indien de zaak na de levering in handen van de
vervreemder is gebleven, de levering pas werkt tegenover een derde met een ouder recht op de
zaak, nadat de zaak in de handen van de verkrijger is gekomen. Omdat de fiets niet in handen van C is
gekomen, werkt de levering B-C niet tegenover A. Aldus kan C tegenover A geen bescherming
ontlenen aan art. 3:86 lid 1 BW. De bepaling beschermt tegen beschikkingsonbevoegdheid, niet
tegen een leveringsgebrek.

Een tweede gevolg van art. 3:90 lid 2 BW is dat een derde-verkrijger van een zaak die in handen van
de vervreemder is gebleven, geen bescherming geniet door art. 3:86 lid 2 BW tegen een op de zaak
drukkend beperkt recht.
De strekking van art. 3:90 lid 2 BW belet verder dat de verkrijger van een zaak die in de
handen van de vervreemder is gebleven zich tegenover de ouder gerechtigde kan beroepen op
verkrijgende verjaring.

Een levering die aanvankelijk op grond van art. 3:90 lid 2 BW niet werkt tegenover een ouder
gerechtigde, krijgt krachtens lid 2 alsnog ook werking tegenover hem, indien en zodra de zaak in
handen van de verkrijger komt.

Een levering waarbij de zaak in handen van de vervreemder is gebleven, werkt ook tegenover de
ouder gerechtigde, indien deze heeft ingestemd met de vervreemding. Wanneer de houder
instemming van de ouder gerechtigde handelt, bestaat er geen reden voor toepassing van de in lid 2
vervatte regel.

Een achterstelling van de niet-feitelijke leveringsvorm constitutum possessorium is ook te vinden in
art. 7:42 lid 1 BW en in art. 453a Rv. Bij stil pandrecht, waarbij de zaak in de handen van de
pandgever blijft bestaat een vergelijkbare achterstelling getuige bijv. art. 3:238 BW en art. 7:42 lid 2
BW. De titel zekerheidsstelling is geen geldige titel voor overdracht van een goed, waardoor een
beoogde overdracht van een goed tot zekerheid in het geheel niet slaagt (art. 3:84 lid 3 BW).

,Traditio brevi manu
Op grond van art. 3:115 aanhef en onder b BW is voor de overdracht van het bezit een tweezijdige
verklaring zonder feitelijke handeling voldoende, wanneer de verkrijger houder van de zaak voor de
vervreemder was. Doordat de vervreemder ermee instemt dat de verkrijger de zaak niet meer langer
voor hem, maar voor zichzelf gaat houden, verschaft hij hem het (onmiddellijke) bezit van de zaak.
Van een door art. 3:111 BW verboden bezitsinterversie is geen sprake, omdat de houder met
instemming van de bezitter voor zichzelf gaat houden.

Een middellijk houder kan ook buiten de bezitter om aan degene die de zaak voor hem houdt het
bezit verschaffen door traditio brevi manu. A leent zijn fiets uit aan B, B die zich tegenover C als
eigenaar voordoet leent op zijn beurt de fiets uit aan C. C houdt aldus de fiets voor B. Een maand
later verkoopt B buiten A om de fiets aan C. B kan aan C door middel van een traditio brevi manu
weliswaar niet het bezit overdragen, hij heeft geen bezit noch toestemming van de bezitter, maar
wel verschaffen. Art. 3:111 BW staat hieraan niet in de weg. C die de zaak al in zijn feitelijke macht
heeft en deze voor B hield, gaat haar met instemming van B niet meer voor hem, maar voor zichzelf
houden. Aldus is van een geslaagde levering sprake, zodat C mogelijk bescherming kan ontlenen aan
art. 3:86 BW tegen de beschikkingsonbevoegdheid van B. Art. 3:90 lid 2 BW staat daaraan niet in de
weg. De feitelijke machtsverschaffing aan C heeft hier van te voren al op een aan derden kenbare
wijze plaatsgevonden waardoor C de zaak in handen heeft gekregen.

Traditio longa manu
Op grond van art. 3:115 aanhef en onder c BW is voor de overdracht van het bezit een tweezijdige
verklaring zonder feitelijke handeling voldoende, wanneer een derde de zaak voor de vervreemder
hield en haar na de overdracht voor de ontvanger houdt. Het bezit gaat krachtens art. 3:115 onder c
BW echter niet over voordat de derde de overdracht heeft erkend, dan wel de vervreemder of
verkrijger de overdracht aan hem heeft meegedeeld. Het gevolg van de traditio longa manu is dat de
derde-houder de zaak niet langer voor de vervreemder houdt, maar houdt voor de verkrijger. Het
middellijk bezit is van de vervreemder op de verkrijger overgegaan.
De rol van de derde-houder is slechts lijdelijk. De houderschapsrelatie tussen de vervreemder
en derde die de zaak voor hem houdt, brengt namelijk mee dat hij haar moet en gaat houden voor
degene die de vervreemder als zijn opvolger aanwijst. Hij gaat aldus door de mededeling rechtens
houden voor de verkrijger, zonder dat hij de totstandkoming van de bezitsoverdracht kan
verhinderen. Zij kan zowel door de vervreemder als de verkrijger worden gedaan. Vindt mededeling
door een zich als verkrijger aandienende persoon plaats, maar ontbreekt een tot overdracht
strekkende verklaring van de vervreemder dan komt uiteraard geen overdracht tot stand. Niet alleen
wordt niet voldaan aan het vereiste van een tweezijdige verklaring, bovendien kan de derde de zaak
op grond van de regel van art. 3:111 BW zelfs niet gaan houden voor de vermeende verkrijger. Deze
bepaling brengt immers met zich mee dat de derde-houder niet buiten de bezitter om door een
enkele wilswijziging voor een ander kan gaan houden.

Op grond van de omstandigheid dat de zaak zich onder een derde bevindt, dient de verkrijger erop
bedacht te zijn dat deze derde een recht met betrekking tot die zaak heeft.

Ook in geval van middellijke houderschap – houder houdt de zaak via een derde voor de bezitter (art.
3:107 lid 4 BW) – kan de houder een vierde zonder instemming van de bezitter op een met art. 3:115
sub c BW vergelijkbare wijze door middel van een traditio longa manu het bezit verschaffen. B brengt
fiets van A naar C waar die hem verkoopt buiten A om. B kan C door middel van een traditio longa
manu weliswaar niet het bezit overdragen maar wel verschaffen. Art. 3:111 BW staat daaraan niet in

, de weg. Deze wijze van bezitsverschaffing is immers niet enkel gebaseerd op wilswijziging van B. Ze is
vooral gebaseerd dat de fietsenmaker, die de fiets al in zijn feitelijke macht heeft en deze voor B
hield, haar instemming van B niet meer voor hem, maar voor C gaat houden.
Voor achterstelling van levering door traditio longa manu ten opzichte van levering door feitelijke
overgave is geen reden. Na erkenning van de levering door de fietsenmaker, respectievelijk na
mededeling van de levering aan de fietsenmaker houdt deze de zaak niet langer voor de
vervreemder (b), maar voor C. De zaak bevindt zich dan niet in handen of niet in de macht van de
vervreemder, zodat art. 3:90 lid 2 BW buiten toepassing blijft. Bovendien is de traditio longa manu bij
de fietsenmaker verifieerbaar. De HR achtte onder het oude recht de traditio longa manu even
volwaardig als een levering door middel van feitelijke overgave (Berg/De Bary).
Het bovenstaande neemt niet weg dat art. 3:111 BW een enkele keer ook bij traditio longa
manu een rol kan spelen.

Andere wijzen van levering van een onder een derde bevindende roerende
zaak
Vervreemder en verkrijger kunnen buiten de derde-houder om levering tot stand brengen door
middel van een constitutum possessorium. Voor bezitsoverdracht constituto possessorio is het
immers onverschillig of de zaak zich onder de vervreemder bevindt, of dat een derde-houder haar
voor de vervreemder houdt. Bij een levering CP kan een zaak die zich onder een derde-houder
bevindt, maakt de vervreemder zich van middellijke bezitter van de zaak tot middellijk houder van de
zaak voor de verkrijger. De derde-houder hoeft de bezitsoverdracht niet te erkennen, noch is
mededeling aan hem noodzakelijk. De derde-houder blijft houder voor de vervreemder, die op zijn
beurt de zaak na de levering CP is gaan houden voor de verkrijger.
Voor de achterstelling van de levering CP bestaat geen reden meer vanaf het tijdstip waarop
de overdracht A-B door D is erkend, dan wel A of B de levering aan D heeft meegedeeld. Vanaf dat
tijdstip wordt immers voldaan aan de aan een levering door traditio longa manu te stellen eisen
(Berg/De Bary).

Levering van een zaak die zich onder een derde-houder bevindt is in bepaalde gevallen ook mogelijk
door middel van een traditio brevi manu. Voorwaarde daarvoor is dat de verkrijger de zaak door
middel van die derde-houder voor de vervreemder hield. Door een tweezijdige verklaring tussen de
vervreemder en de verkrijger klimt de verkrijger van middellijk houder voor de vervreemder op tot
middellijk bezitter.

Hoofdstuk 8. Bezit
Algemene kenmerken
Machtsuitoefening over een zaak behoeft niet te impliceren dat men van die zaak ook eigenaar is en
in de tweede plaats dat van machtsuitoefening over een zaak ook dan nog gesproken kan worden als
de zaak niet letterlijk in handen is van degene die er de macht over uitoefent.
De macht die in beginsel slechts te eigen bate of voor zichzelf pleegt te worden uitgeoefend
wordt bezit genoemd. Macht voor zichzelf uitoefenen doet in de eerste plaats degene die daartoe als
gerechtigde tot de zaak bevoegd is. Bezit is de uiterlijke weerspiegeling van zijn recht; eigendom kan
ook worden omschreven als het meest omvattende recht van een persoon op een zaak, dat recht
geeft op bezit van die zaak. Macht wordt eveneens uitgeoefend door personen die geen
gerechtigden tot de zaak zijn. Deze kunnen zich op begrijpelijke gronden maar ten onrechte als
gerechtigden beschouwen, maar ook kunnen zij zich als gerechtigden gedragen hoewel zij weten dit
niet te zijn  goed voor zichzelf houden art. 3:107 lid 1 BW.

Houden voor een ander  houderschap of detentie. Houderschap is de macht die een huurder,
bewaarnemer, bruiklener of vervoerder uitoefent. Ook beperkt gerechtigden zoals de erfpachter of
vruchtgebruiker zijn houder en geen bezitter. Het bezit van de zaken blijft bij de eigenaar, ook al

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper shannonstiels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 47561 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  11x  verkocht
  • (5)
In winkelwagen
Toegevoegd