Praktijkleren 1 Reflectie en Ethiek
Student
Studentnummer
Klas
Cursuscode
Stagedocent
Datum
,Inhoudsopgave
Inleiding
Hoofdstuk 1. Reflectie 4
1.1. Casus 4
1.2. Betekenis 5
1.3. Onderzoeken 6
1.4. Alternatieven 8
1.5. Verandering 9
Hoofstuk 2. Ethiek 10
2.1. Eigen morele normen en waarden 10
2.2. Morele kwestie 11
2.3. Oriëntatie 12
Stap I.A. Eigen gevoelens bij de casus 12
Stap I.B. Morele vraag 12
2.4. Analyse 12
Stap II.A-B. Beleving zorgsituatie 12
Stap II.C-E. Normen en waarden 13
2.5. Conclusie 15
2.5.1. Belangrijkste waarde 15
2.5.2. Reflectie 16
Hoofdstuk 3. Reflectiebijeenkomsten 17
Hoofdstuk 4. Bronnenlijst reflectie 19
Hoofdstuk 5. Bronnenlijst ethiek 20
2
,Inleiding
Tijdens zowel de bijeenkomsten op school, als tijdens praktijkleren 1 zijn de onderwerpen reflectie
en ethiek vaak voorbijgekomen. Deze onderwerpen zijn zowel theoretisch voorbijgekomen, maar ook
in de praktijk. Reflecteren is een belangrijke kernvaardigheid wat onder andere je eigen handelen
bevordert.
In hoofdstuk 1 wordt een situatie in het kader van de opdracht ‘Reflectie’ uitgewerkt. De opdracht
‘Ethiek’ is in hoofdstuk 2 uitgewerkt. In hoofdstuk 3 zijn de reflecties op de terugkomdagen terug te
vinden.
3
,Hoofdstuk 1. Reflectie
In dit hoofdstuk reflecteer ik naar een situatie die ik heb meegemaakt tijdens mijn stageperiode. Dit
doe ik door de situatie te beschrijven, de situatie betekenis te geven, de situatie te onderzoeken,
alternatieven te formuleren voor een soortgelijke situatie in de toekomst en door de verandering te
bespreken.
1.1. Casus
In deze paragraaf beschrijf ik een ervaring met een begin en einde, door de feiten van de beleving te
onderscheiden en door mijn eigen handelen te onderzoeken.
Achtergrond bewoonster
Mevrouw is 90 jaar oud en woont sinds januari 2010 op de tweede verdieping van verpleeghuis X.
Mevrouw is bekend met Alzheimer en is erg vergeetachtig. Zo kan zij de ene dag in een goede bui zijn
en is daar de volgende dag niks meer van terug te zien. Mevrouw kan verbaal agressief uit de hoek
komen.
De situatie
De situatie vond op dinsdag 25 april 2019, in mijn tweede stageweek, plaats. Ik mocht mevrouw gaan
wassen. Ik had mevrouw al wel eerder gewassen, dus ik was bekend met haar dagelijkse routine. Alle
keren was het goed gegaan, achteraf gezien heb ik deze keren onwijs geluk gehad met mevrouw haar
stemming. Mijn collega’s hadden mij al verteld dat mevrouw haar stemming per dag verschillend is,
maar vertelden mij ook dat ik dat absoluut niet persoonlijk moest opvatten.
Rond 9:00 uur ging ik mevrouw uit bed halen. Toen ik daar binnenkwam, merkte ik al gauw dat de
stemming heel anders was dan de keren daarvoor. Ik hoopte dat dit kwam omdat mevrouw even
wakker moest worden en dat haar stemming wel bij zou trekken. Dit was echter niet het geval.
Terwijl ik mevrouw met de rollator naar de badkamer liet lopen, begon het mopperen al. Mevrouw
snapte er niks van dat ze elke dag gewassen moest worden, dat is toch helemaal nergens voor nodig.
Ik probeerde dat gevoel weg te krijgen door haar te vertellen dat het belangrijk is om de
risicoplekken goed schoon te houden en dat je je na het wassen weer lekker fris voelt.
Mevrouw nam plaats op de kruk naast de wastafel zodat we met het wassen konden beginnen. Ik
was nog niet begonnen of ik kreeg al te horen dat ik een rotwijf was. Hierop antwoordde ik dat ik dat
vervelend vond om te horen. Hierop zei mevrouw dat ze dat snapte, maar ze me wel de waarheid
vertelde. Gedurende het wassen bleef mevrouw nare woorden vuren. Na het wassen liet ik mevrouw
bij de wastafel zitten, zodat ik de kleren kon pakken. Dit vond mevrouw te lang duren en begon nog
erger te mopperen.
Alle opmerkingen van mevrouw hoopten zich op in mijn hoofd, ik was er een beetje ontdaan van. Ik
doe mijn best om goede zorg aan mevrouw te verlenen, maar daar kreeg ik in deze situatie niet eens
de kans voor. Onbewust voelde ik mij als persoon aangevallen, ik nam de opmerkingen van mevrouw
persoonlijk op, ik begon daardoor erg aan mezelf te twijfelen.
Ik heb mevrouw vervolgens aangekleed laten zitten. Terwijl ik de rollator uit de kamer pakte om weer
terug te kunnen lopen, heb ik voor mezelf even tot 10 geteld en een paar traantjes weg gepinkt. Ik
voelde me echt een slecht mens. Ik heb deze situatie later met een collega besproken, die vertelde
mij dat dit absoluut niet erg is en dat ik vanzelf wel harder word in dit vak.
4
, 1.2. Betekenis
In deze paragraaf geef ik betekenis aan de beschreven situatie door te beschrijven wat de ervaring
voor mij heeft betekend en wat ik met deze reflectie wil bereiken.
Betekenis
Ik was me ervan bewust dat ik in mijn stageperiode te maken zou kunnen krijgen met deze situaties,
toch viel de situatie mij zwaarder dan ik had verwacht.
Na de aanvaring die ik met de bewoonster had gehad, was ik best ontdaan. Ik had totaal geen idee
hoe ik haar op dat moment het beste kon benaderen. Ik verstijfde daardoor volledig waardoor ik mij
erg verdrietig voelde. Het gaf mij een verdrietig gevoel, omdat ik mij juist wel persoonlijk aangevallen
voelde, ook al weet ik diep van binnen dat het gedrag van deze bewoonster aan haar Alzheimer te
wijten is. Ik wil het zo graag goed doen voor alle bewoners, dus ook voor haar, dat ik zo hard mijn
best doe. Daarnaast ben ik ook wel iemand die erg gevoelig is voor harde woorden, zeker als ze
onterecht zijn. Hoe kan ik het best omgaan met deze bewoonster? En hoe kan ik überhaupt het beste
omgaan met soortgelijke situaties, zonder je het persoonlijk aan te trekken?
Doel
Met deze reflectie wil ik leren om beter om te kunnen gaan met, voor mij, hard taalgebruik, zonder
dat ik me daar persoonlijk door aangevallen voel. Daarnaast wil ik graag leren om situaties los te
kunnen laten en een weg te vinden om niet te lang in de voorgedane situatie te blijven hangen.
5