CYBERPESTEN: WAT KUNNEN
SCHOLEN DOEN?
Amber Baljeu, 452010
Erasmus Universiteit Rotterdam
Pedagogische wetenschappen BA3
Juridische en Ethische
Beroepsvaardigheden 2
Suzanne Wolters-van Winsen
Woorden: 2087
, 2
Inleiding
In het NRC Dagblad stond op 10 januari 2017 het volgende in de krant: ‘Een 15-jarige jongen
uit Heerlen heeft zelfmoord gepleegd omdat hij getreiterd zou zijn door medescholieren die
onder meer anonieme accounts op sociale media hadden gemaakt waarop foto’s onder zijn
naam werden geplaatst. Ook zou hij online zijn uitgescholden. De school en de politie werden
hierbij ingeschakeld, maar zij lieten dit ‘zomaar gaan’’.
Zoals onder veel mensen bekend is, is pesten een wijdverspreid probleem in onze
scholen en gemeenschappen (Mason, 2008). Traditioneel gezien gebeurde dit pesten altijd
‘face to face’. Door de opkomst en populariteit van het internet en andere elektronische
technologieën, samen met de introductie van elektronische communicatie in klaslokalen, heeft
pesten nu echter ook de vorm van ‘cyberpesten’ aangenomen. Dit cyberpesten treedt op
wanneer studenten/leerlingen of jongeren schadelijke gedragingen vertonen die gericht zijn op
anderen door gebruik te maken van e-mail, websites of andere elektronische bronnen
(Morgan, 2013).
Dit type van online pesten kan erger zijn dan het traditionele pesten, aangezien deze
vorm van pesten op elk moment van de dag kan gebeuren (Morgan, 2013). Kinderen en
jongeren hoeven elkaar hiervoor niet persé op school te treffen. Ook kan cyberpesten vanuit
bijna elke locatie plaatsvinden (thuis, op school, buiten school, enzovoort). Deze vorm van
pesten kan daarnaast erg veel mensen bereiken, aangezien bijna iedereen tegenwoordig wel
over een vorm van sociale media bezit (Morgan, 2013). Ook is deze vorm van pesten vaak
anoniemer, waardoor er vaak geen (zware) straffen aan vastkleven (Snakenborg, Van Acker
& Gable, 2011).
Ondanks dat cyberpesten meestal optreedt buiten de school, ervaren scholen wel vaak
de effecten hiervan (Mason, 2008). Het zou bijvoorbeeld een negatief effect kunnen hebben
op de leeromgeving van de betreffende school waar de kinderen die gepest worden naartoe
gaan (Snakenborg, Van Acker & Gable, 2011). Veel leerkrachten, administratoren en
counselors zijn zich bewust van het probleem van het traditionele pesten, maar zij zijn vaak
minder bekend in de mate waarmee online pesten plaatsvindt buiten het terrein van de school
(Mason, 2008).
Bekend is dat leerlingen die gepest worden dit vaak niet aan de school of een
leerkracht durven te melden uit angst dat het pesten hierna erger zal worden (Dake, Price &
Telljohann, 2003). De vraag is daarom dan ook of scholen überhaupt tegen cyberpesten
moeten optreden, aangezien dit zich ook vooral buiten school afspeelt. Ook is bekend dat
leerkrachten en ouders hierin een preventieve rol kunnen spelen (Mason, 2008). Zij weten