Dit is een samenvatting van Portaal hoofdstuk 2, hierbij gaat het om de pagina's 51 tot en met 78. Voor jou gemak heb ik de pagina nummers erbij genoteerd zodat je weet waar je kan kijken voor extra informatie.
Heb je aan hoofdstuk 2 alleen niet genoeg dan heb ik ook een bundel gemaakt!
,Blz 53
De vier domeinen van taal:
- Luisteren
- Spreken
- Lezen
- Schrijen
Het onderscheid tussen gesproken en geschreven taal is:
Gesproken taal kun je horen en uitspreken.
Geschreven taal kun je lezen en schrijven.
Het onderscheid tussen receptieve en productieve processen is:
receptieve processen is het betekenis geven aan klanken en tekens.
Productieve processen is wanneer je klanken en tekens produceert.
Blz 54
Geletterdheid is de vaardigheid in het lezen en schrijven ook is geletterdheid in zijn
algemeenheid het kunnen omgaan met informatie die niet alleen in teksten aanwezig is.
Deze zijn ook visueel aanwezig, er zijn vele zogenoemde geletterd heids praktijken waarin
kinderen geleidelijk geletterd worden. Meestal wordt er onderscheidt gemaakt tussen:
- Ontluikende geletterdheid: voor kinderen van 0 tot 4 jaar, die geleidelijk ontdekken
dat er geschreven taal bestaat.
- Beginnende geletterdheid: Voor kinderen van groep 1,2,3; zij brengen het alfabetisch
schrift en het verband tussen gesproken en geschreven taal ontdekken.
- Gevorderde geletterdheid: Voor kinderen van groep 4-8; kinderen leren steeds
sneller woorden herkennen en lezen steeds makkelijker moeilijkere teksten.
Blz 55
Taal is volgens Portaal (Paus et al., 2018) een complex systeem van tekens en regels
waarmee mensen betekenissen met elkaar uitwisselen met verschillende functies. Taal heeft
namelijk verschillende functies. Je kunt via taal contact onderhouden met anderen
(communicatieve functie) greep krijgen op de wereld (conceptualiserende functie) en jezelf
uitdrukken (expressieve functie).
Taal heeft ook betekenis taal gaat namelijk ergens over. Je kunt met woorden verwijzen
naar ervaringen, feiten, gebeurtenissen en voorwerpen. Taal heeft een systeem in de taal
worden klanken en tekens tot woorden, zinnen en teksten gecombineerd volgens bepaalde
regels.
Bij communicatie is er sprake van een zender, een boodschap en een ontvanger. Daarnaast
vindt communicatie altijd plaats in een context. In bepaalde situaties geeft de ontvanger
feedback. Dat is de reactie van de ontvanger op de boodschap van de afzender.
,Blz 56
Effectief taalgebruik is:
- Duidelijk-> betekenis en bedoeling zijn te achterhalen zonder extra uitleg
- Efficiënt -> Niet meer woorden gebruiken dan nodig is
- Gepast -> Afgestemd op doelgroep
- Aantrekkelijk -> In vormgeving en formulering
- Correct -> Grammaticaal en inhoudelijk
Watzlawick, Beavin en Jackson (2012) noemen de volgende principes voor mondelinge
communicatie
- Je kunt niet niet communiceren
- Iedere communicatie uiting heeft een inhoudsaspect en een betrekkingsaspect
- Ieder heeft zijn eigen waarheid
- Mensen communiceren verbaal, maar vooral non-verbaal
- De macht is in gesprekken meestal niet gelijkwaardig verdeeld.
Blz 57
Communicatiemodel:
Een boodschap heeft veel verschillende aspecten Schulz von Thun noemt vier aspecten:
- Het zakelijke aspect: de boodschap heeft altijd een bepaalde inhoud
- Het expressieve effect: de boodschap vertelt iets over de persoonlijkheid van de
zender
- Het relationele aspect: de boodschap geeft aan hoe de zender de ontvanger zit
- Het appellerende aspect: met de boodschap doet de zender een appel op de
ontvanger om zo invloed uit te oefenen.
Blz 58
Pragmatiek is de studie die zich bezighoudt met de studie naar het gebruik van taal in
communicatieve situaties. Pragmatiek onderzoekt bijvoorbeeld hoe het komt dat de ene
boodschap effectiever is dan de andere.
Taal geeft ons woorden die verwijzen naar concepten uit de werkelijkheid. Hoe meer
concepten je kent, des te meer je begrijpt. En dat is de conceptualiserende functie van taal.
Je kunt de werkelijkheid ‘vangen’ in concepten die je weergeeft in taal. zo krijg je greep op
de werkelijkheid. Taal is hiermee ook een middel om te leren en daarom is taal zo belangrijk
voor het overdragen van leerinhouden van andere dan de taalvakken.
, Blz 59
Taal helpt je dus bij het maken van contact met anderen en om greep te krijgen op de
werkelijkheid. Maar taal heeft nog een derde functie: het is een middel om je gevoelens te
uiten. Dit is misschien wel de meest complexe functie van tal .
Blz 61
De drie hoofdfuncties van taal zijn niet de enige functies Jakobson en Halle (1971) noemen
ook:
- De poëtische functie: het uitdrukken van schoonheid in bijvoorbeeld literaire teksten
- De metalinguïstische functie: door middel van taal spreken we over taal
- De conatieve functie: via taal kan je een ander aanspreken of tot handelen zetten.
Taal gaat ergens over en verwijst naar een werkelijkheid die buiten de taal ligt. We noemen
dat het semantische aspect van taal. De semantiek is de leer van de betekenis.
Concepten en labels:
ons concept is gelabeld aan een klankvorm die afhankelijk is van de taal waarin we spreken.
Is dat het Nederlands dan zal de woordvorm ‘stoel’ zijn. Deze klankvorm is willekeurig: we
hebben dit met z’n allen afgesproken dat we met de klankvorm ‘stoel’ verwijzen naar het
begrip ‘stoel’, Dat had natuurlijk ook een andere klankvorm kunnen zijn chair. Het beeld dat
iemand schetst bij een klankvorm dat is het concept.
Blz 63
Bij concrete woorden kun je je zintuigen gebruiken om het concept te zien, horen, voelen,
proeven en/of ruiken. Bij abstracte woorden heb je geen zintuiglijke ervaringen. Je kunt het
woord haat bijvoorbeeld niet ruiken, horen, zien of voelen, omdat het geen materie heeft.
Gevoelens zijn abstracte woorden maar bijvoorbeeld eten of je hond zijn concrete woorden.
Blz 64
Letterlijke woorden en zinnen zijn woorden waarmee je precies zegt wat je bedoelt
bijvoorbeeld zou jij de krant willen halen voor mij. Je hebt ook figuurlijke woorden en zinnen
zijn zinnen waarmee je niet precies bedoelt wat je zegt bijvoorbeeld hij danst als een hark hij
danst natuurlijk niet echt als een hark hij danst alleen heel stijfjes.
Denotatie is de formele betekenis van het woord, dat wil zeggen de betekenis die in het
woordenboek staat. Naast deze formele betekenis hebben woorden ook een connotatie dat
is de persoonlijke gevoelswaarde die iemand bij een woord heeft.
Je kunt op verschillende manieren weten waar een woord naar verwijst. Je kunt dit doen
door de betekenis af te leiden vanuit de context. Je kunt de betekenis ook afleiden uit wat er
in de situatie eerder is genoemd. Wanneer je bijvoorbeeld midden in een gesprek er bij komt
dan heb je misschien niet gehoord dat bijvoorbeeld Peter een nieuwe baan heeft wanneer
iemand dan zegt hij heeft het nu erg druk dan weet je niet wie erg druk is. Deze woorden zijn
dus alleen begrijpelijk als ook het antecedent duidelijk of bekend is. Het antecedent is
datgene waarnaar verwezen wordt. Lexicale woorden zijn woorden met een eigen betekenis,
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Anika123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.