Samenvatting CH1102 Rethinking History I
Week 1 en Lecture 1
T1
Theorie van geschiedenis:
- ‘Rethinking’ het veld en fundamenten.
- Uitdagen van geaccepteerde manieren van geschiedenis beoefenen.
- Uniek forum voor wetenschappers om te debatteren en discussiëren over epistemologische
(alles over kennis: hoe en waarom?) en fundamentele kwesties in de geschiedenis als
‘wetenschappelijke discipline’.
Het verschil tussen geschiedenis en het verleden:
- Verleden: alles wat gebeurd is, wat achter ons ligt in eerdere tijden (vaak ongeorganiseerd
en ongecoördineerd).
- Geschiedenis: het verwerken en interpreteren van de sporen uit het verleden tot een
leesbaar en legitiem verhaal. Geschiedenis zijn de visies/verhalen/percepties over het
verleden.
Geschiedenis wordt geproduceerd door (manieren van) schrijven, speech en andere vormen
van communicatie en is niet iets op zichzelf, het is een kwestie van aanwijzing en erkenning
van mensen.
(Historici zijn het overigens oneens over hoe dicht historische verslagen bij objectiveit zijn
gekomen; het gaat om kwesties van interpretatie en categorisering en hoe
primaire/secundaire bronnen zijn gebruikt).
‘Counterfactual’ geschiedenis en historici
Counterfactual betekent; ‘systematisch blootleggen van alternatieve uitkomsten
gebeurtenissen in het verleden’.
- Vorm van geschiedschrijving die probeert antwoord te geven op de vraag ‘Wat als?’ vragen
die voortkomen uit contrafeitelijke omstandigheden.
- Volgt geen disciplinaire wegen, methoden, meer subjectieve benadering.
- Geen verschil feit en fictie.
- “Historici gebruiken voortdurend contrafeiten als analytisch instrument, een methode om
oorzakelijke verbanden bloot te leggen. Maar het analyseren van een contrafeitelijke vraag is
niet hetzelfde als het construeren van een 'wat als'-vraag."
- Voorkomen determinisme (concept waarbij elke gebeurtenis niet zomaar willekeurig is,
maar oorzaak heeft).
- Stem aan passieve slachtoffers.
Historici hebben vijf aspiraties nodig om geschiedenis te bestuderen:
1.) Esthetische functie; erachter komen wat er in het verleden is gebeurd en hoe het was om
toen te leven. > Nostalgische functie (historisch interesse en bezoek aan musea).
- Entertainende functie: films, documentaires en fictieve boeken.
2.) Geschiedenis schrijven om vorm van menselijk lot te vormen; teleologisch > idee van
geschiedenis die eigen weg volgt naar doel. Lineaire tijd/indeling dat mensheid onderliggend
,plot heeft.
3.) Actuele politieke en ideologische interesses; bieden geaccepteerd beeld van gedeeld
verleden voor bouwen naties/nationalistische identiteit.
4.) Leren van verleden; om inzicht te schetsen van historische opnames.
5.) Pragmatische functie; zorgt voor banen in maatschappij (journalistiek, leraren en
politiek).
‘Faction’: fictie hevig gebaseerd op historische feiten.
Historische feiten zijn:
- Uitspraken over historische gebeurtenissen die intersubjectief (dingen door meerdere
mensen gedeeld, bijvoorbeeld taal) zijn bepaald.
- Maar hoe selecteer en verbind je feiten in een subjectief proces, en hangt het af van je
onderzoeksvraag en perspectief van waaruit je het wilt benaderen?
Zelfs als historici alleen naar historische feiten kijken, nog steeds verschillen in interpretatie
zeer aanwezig op twee levels:
1.) Kritische en analytische filosofie van geschiedenis: discussie historiae rerum gestarum
2.) Speculatieve filosofie van geschiedenis:
- Speculaties res gestae
- Zoektocht patronen.
- Motor van geschiedenis (is geschiedenis progressief?)
Twee betekenissen voor ‘geschiedenis’:
● Res gestae: ‘het historisch proces, alle dingen die in het verleden gebeurd zijn; vragen over
het verleden (chronologie, causale verbanden en continuïteit)’.
- object onderzoek is aspect uit ‘verleden zelf’ dat uitleg/interpretatie vereist
vragen over wat er is gebeurd op lange termijn in samenleving, politiek of
economie.
● Historiae rerum gestarum: ‘de verhalen over het verleden over wat er is gebeurd’.
- object onderzoek is schrijven geschiedenis zelf (discours); vragen over
interpretaties, relaties tussen geschiedschrijving en andere manieren om
verhalen te produceren.
(Kritische vraag over ‘verhalen over het verleden’: tellen deze allemaal als geschiedenis?)
Taken historici
Het verleden is voorbij en zal worden vergeten zolang het geen ‘geschiedenis’ wordt.
Historici hebben de taak om het verleden te bevrijden vanuit verleden tijd.
- Historici reconstrueren het verleden en vinden connecties tussen bepaalde gebeurtenissen
- Ze creëren een verhaal (narratief) en geven het betekenis
(Het verleden wordt dus geïnterpreteerd om geschiedenis te worden).
Geschiedenis bevragen
Meningsverschillen tussen verleden en geschiedenis:
,Specifieke geschiedenis en geschiedenis in het algemeen
1.) ‘History as inquiry into the past itself’ (Evans)
Singulair verleden waarover historici eerlijk/’waar’ verhaal schrijven.
2.) ‘History as literary/cultural criticism’ (White)
Niet bestuderen van verleden via teksten, maar onderzoek naar hoe historici teksten lezen
en gebruiken.
3.) Twee soorten historische vragen:
1. Vragen over het verleden zelf = evenementen, veranderingen (chronologie,
oorzaak, verschil en continuïteit).
2. Vragen over schrijven van geschiedenis = verschillende interpretaties, geschreven
geschiedenis versus andere narratieven.
T2
Donnelly en Norton: verschillende betekenissen ‘historiografie’:
- Historiografie/geschiedschrijving is geschreven interpretatie van het verleden. Studie van
grondregels/praktijken van het schrijven van geschiedenis sinds oude Grieken en Romeinen
(Herodotus toentertijd ‘vader van geschiedenis).
- Regels en gebruiken sinds Herodotus
- De geschiedenis van de geschiedschrijving van een bepaald onderwerp. Historiografisch
debat, bijvoorbeeld: historiografie van WOII.
- Teksten die de filosofische kwestie m.b.t. het schrijven van geschiedenis behandelen.
Doelen geschiedschrijving
Doel van geschiedschrijving verandert met de tijd > normatieve regels en verwachtingen
passen zich continu aan.
- Doel: educatie, entertainment, morele leidraad, trouwe documentatie (zie vijf
aspiraties).
Meerdere ‘vaders/moeders’ van geschiedenis:
Functies Chinese historici/historiografie:
- Niet alleen voor ‘uitleggende’ doeleinden, maar historiografie ook politieke rol >
heersers/leiders gebruikten historiografie als gids staatsmanschap en (praktisch) inzicht voor
politieke problemen.
- Morele boodschap vormen i.p.v. alleen objectieve beschrijving van verleden (historici zoals
Sima Qian). Oordeel vellen individuele keuzes in verleden om morele lessen te benadrukken.
- Actieve rol historicus: “The Grand Historian says…” > eigen
interpretatie/oordeel/partij kiezen (soort van ‘biografie’).
- Confucius gebruikte geschiedschrijving pedagogisch; oftewel morele boodschap > (morele
verheffing als historiografisch principe). Hij sprak oordeel uit over mensen/acties en gids voor
staatsmanschap/regering. Hij maakte dus onderscheid tussen deugd en ondeugd.
Functies Griekse historici/historiografie:
- Griekse historici maakten voor hun tijd veel gebruik van bronnen, nog wel ‘Orakel’ als valide
, bron.
- Arnold over grenzen tussen Griekse historiografie en mythes:
beargumenteert Herodotus veel geschiedenis schreef over legendes (Arion die
op dolfijn reed en Orakel van Delphi; voorspellingen kwamen altijd uit) >
mythologie en vermengde dit met feitelijke geschiedenis.
- Herodotus cyclisch.
- Doel Herodotus: prestaties/daden opschrijven om te bewaren > niet oordelen, maar
achterhalen wat er is gebeurd.
Thucydides:
- Focus op gedetailleerde politiek & militaire geschiedenis
- Zocht een verklaring: analyse van conflict
- Kritisch blik op bronnen (Griekse goden actief aanwezig in geschiedschrijving, maar
hij weegt ook andere factoren af).
- Kritisch op literaire/poëtische aanpak; focus op feiten, niet “pleasing the ear”.
Functies Islamitische historici/historiografie:
- Ibn Khaldun schreef ‘The Book of Lessons’.
- Islamitische historici overtuigd van levenscyclus van staat; cyclische geschiedenis.
- Invloed fysieke omgeving en wetenschap op maatschappij. Geschiedenis niet alleen
reconstructie van verleden, maar ook informatie over sociale organisatie (hoe een staat
reageert op gebeurtenissen en de gevolgen ervan).
- Niet alleen gebeurtenissen in context, maar ook uitleg van oorzaken (verbanden) > waarom
en hoe gebeurde iets?
Onderscheid tussen cyclische en lineaire geschiedenis:
- Cyclisch: geschiedenis is een cyclus, voorbeeld: rijk ontstaat > rijk bloeit op > bereikt
hoogtepunt > rijk viel > vervangen door volgende samenleving/rijk.
- Lineair: geschiedenis verloopt lineair. Elke gebeurtenis is uniek en werkt naar een bepaald
punt toe.
(Deel Lecture):
Moderne geschiedenis: onafhankelijkheid en onpartijdigheid
- Historisme; (Duitse) filosofische en historiografische theorie, negentiende eeuw.
- Een andere tijd en context begrijpen.
- Anti-determinisme
- Het verleden omwille van zichzelf onderzoeken.
Andere inhoudelijke kenmerken van de moderne geschiedenis:
- Bewijs: bronnen en methoden
- Logica van argumenten
- Multiperspectiviteit (meerdere visies)
- Onafhankelijkheid