Verzorgingsstaat: De overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van haar
inwoners. De Welvaart is de mate waarin mensen over voldoende middelen beschikken om
hun behoeften te vervullen. Welzijn is de mate waarin mensen tevreden zijn over hun
lichamelijke en geestelijke gezondheid.
Om een verzorgingsstaat te kunnen inrichten is solidariteit belangrijk. Mensen moeten bereid
zijn kosten voor elkaar te dragen. Solidariteit is de bereidheid in een groep of samenleving
om risico’s met elkaar te delen. Bij een verzorgingsstaat heb je een collectief (gezamenlijk)
belang. Er wordt gebruikgemaakt van gezamenlijke voorzieningen (collectieve goederen).
Als je iets overkomt ben je verzekerd. Collectieve voorzieningen kunnen ook leiden tot
bewust passief gedrag. In dit geval spreken we van zogenaamde ‘free riders’.
Nederlands is een sociale rechtsstaat, daarom zie je naast solidariteit ook gelijkwaardigheid
als belangrijke waarde van onze verzorgingsstaat. Dit zie je terug in de sociale
grondrechten: onderwijs, volksgezondheid, huisvesting, bestaanszekerheid,
werkgelegenheid, spreiding van welvaart en bescherming van het leefmilieu. Bij sociale
grondrechten horen ook plichten. Denk aan sollicitatieplicht, het betalen van belasting en
premies en leerplicht.
Onze verzorgingsstaat is niet vanzelf ontstaan, maar een gevolg van politieke beslissingen.
De regering en parlement maken keuzes over de inrichting van onze verzorgingsstaat.
Politieke idealen, maatschappelijke ontwikkeling en financiële middelen spelen een rol. De
overheid geeft het meeste geld uit aan onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid.
Belangrijke actoren binnen een verzorgingsstaat zijn de overheid, individuele burgers, het
maatschappelijke middenveld en bedrijven.
Het maatschappelijke middenveld: Organisaties die tussen de overheid en de individuele
burger in staan en die verschillende groepen vertegenwoordigen. Ze regelen zaken die niet
door de overheid of bedrijven worden opgepakt. Bijv. de tafeltennisvereniging, in dit verband
spreken we ook wel van particulier initiatief. Ook behoort tot het maatschappelijk
middenveld de sociale partners, werkgevers- en werknemersorganisaties, bijvoorbeeld de
FNV. Beide groepen organiseren zich om beter voor hun eigen belangen op te kunnen
komen. Ze overleggen regelmatig met elkaar en sluiten per branche een collectieve
arbeidsovereenkomst (cao): overeenkomst tussen werkgevers en werknemers uit een
bedrijfstak over de arbeidsvoorwaarden. De overheid bewaakt of de onderlinge afspraken
niet ten koste gaan van het algemeen belang. Nederland staat bekend om de wijze waarop
overheid, vakbonden en werkgevers via onderhandelingen tot overeenstemming komen,
vaak met compromissen. We noemen dit het poldermodel.
Sommige zaken en diensten voor de verzorgingsstaat heeft de overheid ook deels
uitbesteed aan de vrije markt. Hierdoor zijn bedrijven een actor binnen de verzorgingsstaat.
Aan marktwerking zitten voor-en nadelen.
De politicoloog Esping-Anderson onderscheidt drie typen westerse verzorgingsstaten:
● de sociaaldemocratische verzorgingsstaat;
● de liberale verzorgingsstaat;
● de corporatistische verzorgingsstaat.
, Liberale verzorgingsstaat: Kenmerkend voor Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en
Canada. Er is een laag niveau van voorzieningen. Er zijn liberale waarden. De rol van de
overheid is beperkt, die van de markt juist groot. Er zijn lage collectieve lasten en meer
eigen verantwoordelijkheid voor zorg (zelf kiezen om te verzekeren, erg duur) en onderwijs.
Individuele vrijheid en eigen verantwoordelijkheid zijn belangrijke waarden.
Sociaaldemocratische verzorgingsstaat: Kenmerkend voor Scandinavische landen. De
rol van de overheid is groot, die van de markt klein. Hoog niveau van voorzieningen en
collectieve lasten. Er zijn uitgebreide verlofregelingen voor ouders en gratis onderwijs.
Gelijkheid is een belangrijke waarde
Corporatische verzorgingsstaat: Kenmerkend voor o.a. Duitsland en een combinatie van
twee voorgaande modellen. Afspraken tussen de overheid en het maatschappelijk
middenveld beperken de invloed van de markt. Samenwerken is een belangrijke waarde.
Sociale zekerheid is belangrijk en gezinnen (kinderbijslag) en werknemers worden goed
beschermd. Door het redelijk hoge niveau van de collectieve voorzieningen zijn de
belastingen en premies ook relatief hoog.
Nederland is een combinatie van typen. Eerst van Nederland een corporatistisch type, later
meer richting een sociaaldemocratische verzorgingsstaat. De laatste jaren is er ook
verschuiving te zien, omdat de overheid steeds meer verantwoordelijkheid bij burgers legt.
In veel landen in Afrika en Zuidoost-Azië bestaat geen verzorgingsstaat. Vaak speelt het
gebrek aan geld (financiële middelen/welvaart) en een onstabiele politieke situatie een rol.
De ongelijkheid tussen arm en rijk is groot en mensen zijn veel meer op zichzelf en hun
naaste familie aangewezen. Wanneer ze hun baan verliezen, dan moeten ze zelf regelen
hoe ze inkomsten verweven. Niet alle kinderen gaan naar school en de publieke
gezondheidszorg is vaak slecht. De levensverwachting van mensen is een stuk lager dan in
landen met een verzorgingsstaat.
Paragraaf 5.2: Ontwikkeling van de verzorgingsstaat
In de 19e eeuw was Nederland volledig gebaseerd op het vrijemarktprincipe (liberale
grondslag). Zwakkeren (armen, zieken en ouderen) werden niet door de overheid geholpen,
maar door de kerk, liefdadigheidsinstellingen of rijken. Zo’n staat noem je een
nachtwakersstaat. Nachtwakersstaat: Een staat waarin de overheid zich voornamelijk inzet
voor de veiligheid van de burgers. De vrijemarkteconomie had keerzijden, zo waren de lonen
laag, mensen moesten vaak 16 uur per dag werken, er werd ook op zaterdag gewerkt en
kinderen werkten al vanaf jonge leeftijd al mee.In de tweede helft van de negentiende eeuw
verenigden werknemers zich in vakbonden: Organisaties die de gezamenlijke en individuele
belangen van werknemers behartigen. Zij zetten zich in voor hogere lonen, kortere
werkdagen, betere arbeidsomstandigheden en een verbod op kinderarbeid. De politieke
partijen groeiden het besef dat er regels moeten komen om de omstandigheden te
verbeteren.
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw kwamen de eerste sociale wetten: De zorgplicht
kwam wat te zien is in de Armenwet (1854). de wet tegen kinderarbeid: het Kinderwetje van
Van Houten (1874). de Veiligheidswet (1895). de Leerplicht, Ongevallenwet en Woningwet
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper saraburgtvander. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.