Kwaliteitszorg en patiënt veiligheid.
Hoofdstuk 1 Kwaliteit van zorg
1.1. Zes dimensies van kwaliteit van zorg.
Een uniforme omschrijving van kwaliteit is eigenlijk niet te geven, wel kan kwaliteit in deelaspecten
benoemd worden. Hierbij wordt omschreven welk aspect van zorgverlening de kwaliteit bepalen.
Dergelijke aspecten zijn onder andere patiëntgerichtheid, doeltreffendheid, doelmatigheid, maar ook
veiligheid, tijdigheid en gelijkheid.
Kwaliteit van zorg kan zo vanuit verschillende dimensies worden gedefinieerd:
- Patiëntgerichtheid. Afgestemd op noden, wensen en waarden.
- Effectief. Betrouwbaar en gebaseerd op wetenschappelijke kennis.
- Doelmatig. Toegesneden op de vraagstelling van de patiënt en zonder verspilling.
- Veilig. Vrij van fouten die schade kunnen toebrengen aan patiënten en medewerkers.
- Gelijk. Gelijkwaardig voor alle patiëntengroepen.
Met deze aspect benadering wordt aangegeven welk dimensies van zorg samenhangen met en
invloed hebben op de kwaliteit en welke bij de beoordeling of verbetering daarvan aandacht of
prioriteit verdienen.
1.2. verschillende betrokkenen.
De verantwoordelijkheid van kwaliteit ligt bij verschillende partijen, alle partijen hebben een eigen
perspectief op kwaliteit en hanteert eigen methoden technieken om de kwaliteit van zorg te
bewaken en te verbeteren.
1.2.1. de cliënt
De belangstelling van de cliënt is groeiende. Zo is het sinds de wet WGBO verplicht om de wensen
van de cliënt te betrekken bij het opstellen van een behandel, - verpleeg- of zorgplan. Zo nemen
cliënten ook deel aan patiëntenraden, kwaliteitsstuurgroepen of worden zij door het management
betrokken bij kwaliteitsbeleid. Landelijk wordt er vanuit het Nederlandse Patiënten/ Consumenten
Federatie (NPCF) initiatieven ontplooid die zich richten op het verbeteren van de kwaliteit.
Ook hebben zij regionale platformen die in overleg treden met individuele zorginstellingen over de
betrokkenheid bij het kwaliteitsbeleid. De actieve cliënt als kritische consument is van groot belang
voor de kwaliteit van zorg. De toenemende belangstelling heeft eind 2006 geleid tot het oprichten
van centrum klantervaring zorg. Dit centrum zorgt ervoor dat de ervaring van klanten met de
gezondheidszorg systematisch en betrouwbaar worden gemeten en openbaar gemaakt worden.
Hiervoor wordt de Consumer Quality Index (CQ- Index) gebruikt.
CQ- Index:
De CQ- Index is een gestandaardiseerde systematiek voor meten, analyseren en rapporteren van
klantervaringen in de zorg. Deze methode is gebaseerd op 2 andere methodes die beide
wetenschappelijk gefundeerd en meten beide ervaringen van consumenten van zorg. Dat is een
belangrijk verschil ten opzichten van andere vragenlijsten. Vragen naar concrete ervaringen van
zorggebruikers leveren meer bruikbare informatie op voor kwaliteitswaarborging en
kwaliteitsverbetering dan meer subjectieve vragen naar tevredenheid.
De CQ- Index geeft inzicht in twee zaken: wat vinden patiënten belangrijk en wat zijn hun ervaringen
met zorg. De verkregen informatie kan gebruikt worden bij:
- Consumenten zelf, bij het kiezen van een zorgverzekeraar of zorgaanbieder.
- Clientorganisaties
- Verzekeraars, die kwalitatief goede zorg willen inkopen.
, - Managers en professionals
- De Inspectie (IGZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit.
- Het ministerie van VWS, dat op landelijk niveau de effectiviteit, veiligheid en
patiëntgerichtheid van de zorg in gaten houdt.
1.2.2 de zorgverlener.
Sinds het bestaan van professionele zorgmedewerker hebben zij zich intensief beziggehouden met
kwaliteitsontwikkeling van hun vakgebied. De belangrijkste instrumenten hiervoor zijn:
- Opleiding en registratie. Alle opleidingen moeten garanderen dat iedere beroepsgroep over
de geëigende kennis en vaardigheden beschikt. Registratie en herregistratie moet
garanderen dat elke professional zijn vak bijhoudt.
- Wetenschappelijke of beroepsverenigingen, die opleidingseisen formuleren, zorgdragen voor
bij- en nascholingen, richtlijnen van zorg ontwikkelen, taak-en functieomschrijving maken.
- Intercollegiale toetsingen als educatief proces waarbij beroepsroepen elkaars
beroepsuitvoering toetsen.
- Medisch tuchtrecht, dat toegepast wordt als een beroepsuitoefenaar een zeer onzorgvuldig
procedure heeft gevolgd.
De kwaliteit bevorderende rol beperkt zich niet alleen tot activiteiten in het kader van beroep. Ook
op het niveau van de organisatie nemen zij hier een deel aan.
De laatste jaren ontstaan ook begrippen als eigen verantwoordelijkheid en regie en zelfmanagement
van patiënten steeds sterker centraal. Een gevaar bestaat dat de persoonlijke wensen voor een goed
leven ondergeschikt raken aan de eisen die de ziekte stelt en de professionele inzichten en adviezen
van zorgverleners en – instellingen.
Het beeld van de zorgverlener die een diagnose stelt en hierop een behandelingsplan bepaalt, staat
in een schril contract met het beeld van de patiënt die de regie over zijn leven wil houden. Dit kan
alleen bij patiënten met ziekte of ongemak als zij adequaat geïnformeerd worden en leren hoe zij zelf
de verantwoordelijkheid kunnen behouden. Zelfmanagement van patiënten vraagt om een
gebalanceerd samenspel tussen een kundige zorgverlener en een goed geïnformeerde, actieve
patiënt.
1.2.3. Het management.
Kwaliteit van zorg is een belangrijke verantwoordelijkheid van het management van de organisatie.
Wettelijk is vastgesteld dat zorgorganisaties de kwaliteit van zorg systematisch dienen te bewaken,
beheersen en zo mogelijk te verbeteren. Deze activiteiten moeten op elkaar afgestemd worden. In
vrijwel alle zorg organisaties wordt gewerkt aan de verbetering van kwaliteit van zorg. Veel wordt
gezien dat dit nog lang niet overal het geval is.
1.2.4. de koepel.
De koepel organisaties richten zich primair op de collectieve behartiging van zorginhoudelijke, sociale
en economische belangen van de leden. Zij streven ernaar voor de leden een zodanige kaders te
scheppen dat de aangesloten zorgorganisaties alert en flexibel kunnen inspelen op de vraag naar
zorg. De werkzaamheden zijn dan ook voor een belangrijk deel gericht op het mede tot stand
brengen van de branche passende voorwaarden. Zij doen dat onder meer via beleidsontwikkeling,
lobby en overleg met relevante partijen in het veld. Vrijwel alle koepel organisaties hebben een
kwaliteitsbeleid geformuleerd.
1.2.5. de verzekeraar.
Voor de verzekeraars staat de verhouding prijs- kwaliteit centraal. Het streven van verzekeraars is
gericht op effectieve, veilige, zorgvuldige en doelmatige zorg. Er zijn ook lokale afspraken tussen
verzekeraars en zorgorganisaties gemaakt in het kader van jaarlijkse productie afspraken.
,1.2.6. de inspectie.
De inspectie ziet toe op de kwaliteit in zorginstellingen. Zij doen dit via een werkbezoek aan de
organisaties en het behandelen van klachten. Sinds 1997 brengt de inspectie jaarlijks een rapport uit
onder de titel ‘de staat van Gezondheidszorg’ over de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg.
Om een oordeel te kunnen geven van de kwaliteit is informatie nodig. Indicatoren spelen hierin een
cruciale rol. Om zorgverleners en- organisaties in de verschillende sectoren te ondersteunen bij het
zichtbaar maken van de kwaliteit van zorg heeft IGZ sinds 2007 in opdracht van het ministerie van
VWS het programma zichtbare zorg opgericht. Dit programma is per 1 januari 2013 opgegaan in het
kwaliteitsinstituut dat zich bezig houdt met het ontwikkelen van en toezien op kwaliteitskaders.
1.2.7. de overheid
Doormiddel van wetten en eisen stelt zij aan de kwaliteit van de zorgverlening. De wetten er regels
hebben 2 doelen.
1. stimuleert de zorgvrager zich zelf verantwoordelijk te voelen voor de geleverde zorg.
2. wil de overheid kunnen ingrijpen wanneer minimaal vereiste kwaliteit van zorg niet wordt
geleverd.
De belangrijkste recente kwaliteit bevorderende activiteiten van de overheid betreft het invoeren
van de Wet Beroepen en de Individuele Gezondheidszorg ( Wet BIG), kwaliteitswet Zorginstellingen
en de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO)
Wet BIG 1997
De wet BIG geeft kaders aan voor de beroepsuitoefening, zodanig dat de patiënt beschermd is
tegen onkundig handelen. De wet legt vast welke beroepsbeoefenaren welke handeling mogen
verrichten en regelt de titelbescherming van de beroepsbeoefenaren door aan te geven aan
welke wettelijke eisen ze moeten voldoen. Deze wet breidt de tuchtrechtspraak uit van artsen
tot andere beroeps oefenaren. Een zorgverlener moet er voor zorgen dat zijn kennis en
vaardigheden voldoende is en actueel blijft. Alleen als een beroepsoefenaar aan de eisen van
een herregistratie voldoet mag hij in het BIG registratie staan ingeschreven die beschikken over
voldoende recente bekwaamheid.
De kwaliteitswet zorginstellingen 1996
Dit is een raamwet die instellingen verplicht tot het leveren van verantwoorde zorg, het
systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van kwaliteit van zorg, het invoeren van een
kwaliteitssysteem en het jaarlijks afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid in het
kwaliteitsjaarverslag. Instellingen moeten verantwoorde zorg leveren. Dat wil zeggen, zorg van
een goed niveau en in ieder geval doeltreffend, doelmatig, patiëntgericht en afgestemd op de
reëel behoefte van patiënt.
De kwaliteitswet stelt globale eisen en laat de invulling daarvan over aan de zorginstelling zelf.
De wet op geneeskundige behandelingsovereenkomsten. WGBO, 1995
Legt het rechtpositie van de patiënt vast. Geregeld wordt het recht van de patiënt op informatie
over het onderzoek en de behandeling, het recht op inzage in het medisch dossier en de
bescherming van de vertrouwelijkheid van de medische gegevens. De wet vereist dat een
behandeling pas kan beginnen als de patiënt daartoe expliciete toestemming geeft, vast te
leggen in een behandelingsovereenkomst.
, 2 Samenspel tussen partijen.
Het streven naar kwaliteit kent verschillende perspectieven en partners en vereist een zorgvuldig
samenspel tussen diverse partijen. Dit samenspel is in toenemende mate gebaseerd op
marktwerking. De overheid introduceert stapsgewijs meer concurrentie in de zorg. De gedachte
hierbij is dat concurrentie tussen zorgaanbieders organisaties dwingt en motiveert om de beste
kwaliteit van zorg te leveren. Samenwerken tussen partijen is hierbij van groot belang. Ontwikkeling
van ketenzorg en zorgnetwerken zijn niet meer weg te denken. Een andere kern van een nieuw
zorgstelsel is dat de patiënt en consument in staat wordt gesteldom geïnformeerd te kiezen; kiezen
op het niveau van de instellingen gerelateerd aan bepaalde aandoeningen. Om een oordeel te
kunnen geven over de kwaliteit van zorg is informatie nodig, hiervoor moeten gegevens vermeld en
geïnterpreteerd worden. Hier wordt vaak gedoeld op het gebruik maken van indicatoren.
2.1 gebruik van indicatoren
Een indicator geeft betekenis aan een meting, heeft een signaalfunctie. Een indicator krijgt pas
betekenis als er een norm bepaald is, wordt er afgeweken van de norm dan is er bijsturing nodig.
Colson en Casparie definiëren:
“Een indicator is een meetbaar aspect van de zorg dat een aanwijzing geeft over de kwaliteit van
zorg.”
Enkele voorbeelden van indicatoren:
- De wachttijden in een polikliniek.
- Het aantal valincidenten in een verpleeghuis.
- Het percentage cliënten met doorligplekken op een afdeling.
Een indicator is altijd aan te duiden in een getal.
In de gezondheidzorg kunnen indicatoren voor verschillende doeleinde gebruikt worden: voor
interne sturing, voor benchmarking of voor het afleggen van externe verantwoording. Immers, het
zichtbaar maken van kwaliteit:
- Geeft de zorggebruiker begrijpelijke en vergelijkende gegevens over kwaliteit
- Maakt het voor de zorgverzekeraars mogelijk kwaliteit in het inkoopproces een belangrijke
rol te geven.
- Maakt het voor de zorgaanbieders mogelijk verantwoording af te leggen over de kwaliteit
van de geleverde zorg.
- Maakt het voor de zorgaanbieders mogelijk kwaliteitsverbetering te sturen.
- Geeft de inspectie de mogelijkheid de informatie te gebruiken voor haar toezicht.
- Maakt het mogelijk voor medische specialisten en ziekenhuizen de geleverde prestaties
onderling te vergelijken en te verbeteren.
- Maakt het voor de professionals mogelijk op grond van kwaliteit een patiënt naar een
bepaalde zorgaanbieder te verwijzen.
2.2 Soorten indicatoren.
Er wordt onderscheid gemaakt in proces-, structuur- en uitkomstindicatoren:
- Structuurindicatoren: geven informatie over de organisatorische voorwaarden waarbinnen
een zorgorganisatie verantwoorde zorg kan leveren.
- Procesindicatoren: geven een indicatie over het verloop van processen in een organisatie.
- Uitkomstindicatoren: geven een indicatie over de uitkomst van de zorg.
Een goede indicator heeft de volgende kenmerken:
- Heeft een relatie met wat onder kwaliteit van zorg wordt verstaan.
- Moet verandering in kwaliteit aangeven.
- Moet betrouwbaar geregistreerd kunnen worden.