Gezinnen Van Nu - Probleem 1
Literatuur: Van der Horst, Koops & Van IJzendoorn + artikelen
Vignet A
Wat is het nature-nurture debat?
Het nature-nurture debat heeft betrekking op de vraag of aanleg of omgeving sterker van
invloed is op de ontwikkeling van het kind. Gedragsgenetici leggen de nadruk op de invloed
van genetische bagage. Dit komt overeen met de mening van antipedagogen, die stellen dat
de invloed van omgeving zeer beperkt is. Omgevingsgenetici geloven daarentegen dat de
omgeving van grotere invloed is. Uiteindelijk kan worden gesteld dat zowel genetische
aanleg als omgeving van invloed zijn, en dat hiertussen een interactie bestaat. Zo wordt het
gedrag van individuen op een moment bepaald door persoonlijke ervaringen, eigenschappen
en vaardigheden, in combinatie met de specifieke situatie waarin het individu zich bevindt.
Volgens the nurture assumption van Judith Harris is de bijdrage van erfelijkheid en
opvoeding aan de uiteindelijke ontwikkeling even groot. Uit haar eigen onderzoek was
gebleken dat het bij de 50% bijdrage uit de omgeving echter niet ging om de invloed van de
ouders, maar om de invloed van de leeftijdgenoten van de kinderen. Met name vanaf de
puberteit hadden ouders bijna niets meer te vertellen, wat betekende dat zij niet langer zelf
de oorzaak zouden zijn van mogelijke negatieve ontwikkelingen bij hun kinderen. Nature-
nurture staat dus eerder voor erfelijkheid tegenover omgeving dan voor erfelijkheid
tegenover het bewuste opvoeden. De voorlopige oplossing van het nature-nurture debat is
dat ontwikkeling een complex product is van zowel nature als nurture.
Het uitgangspunt dat erfelijkheid onveranderbaar is, is onhoudbaar om twee redenen:
1) Schoolsucces van kinderen hing voorheen samen met erfelijk privilege, waarbij
kinderen van rijke ouders in hogere vormen van onderwijs terechtkwamen. Zo waren
erfelijke factoren zoals intelligentie minder belangrijk dan sociale factoren zoals
rijkdom in het beïnvloeden van onderwijs. Vanaf de jaren zestig begon daarentegen
individuele geschiktheid het niveau van onderwijs te bepalen.
2) De genetische basis aan eigenschappen die een kind bij de conceptie meekrijgt bleek
minder onveranderlijk te zijn. Zo werd vaak aangenomen dat de erfelijke basis van
eeneiige tweelingen in verschillende milieus precies dezelfde was en dat latere
verschillen volledig aan de omgeving konden worden toegeschreven. Genetische
manipulatie blijkt echter tegenwoordig ook toepasbaar op de mens.
Wat zijn de verschillende visies/stromingen?
Binnen het nature-nurture debat staan twee soorten theorieën haaks op elkaar, namelijk
theorieën met een biologisch primaat en de leertheorieën. Volgens theorieën met een
biologisch primaat zijn de veranderingen tijdens de ontwikkeling van individuen endogeen
van aard. Zo zouden ze volgens een specifiek plan plaatsvinden dat is vastgelegd in de genen.
1
, 1) De stadiatheorie van Jean Piaget (1896-1980) beschreef dat kinderen zich zouden
ontwikkelen volgens aanwezige biologische voorwaarden. Piaget zag ontwikkeling als
een zichzelf ontvouwend proces dat wel afhankelijk was van de omgeving, maar
hierdoor niet werd bepaald. Kinderen zouden in hun gedrag zelf aangeven wanneer
ze toe waren aan een nieuwe ontwikkelingsstap, waardoor het volgens hem weinig
zin heeft om kinderen aan te moedigen tot een nieuwe stap. De nadruk lag bij Piaget
dus met name op natuurlijke processen binnen het kind, maar hij nam wel in
beschouwing dat de ontwikkeling van het kind kan worden beïnvloed door
ervaringen met de fysieke wereld.
2) Arnold Gesell benadrukte dat een kind biologisch gereed moest zijn voordat er met
succes kon worden begonnen aan de socialisatie. Zo zou een kind eerst de juiste
ontwikkelingsfase moeten bereiken, waarna ontwikkelingen zoals zindelijkheids-
training vanzelf zouden verlopen met kleine aanmoediging van opvoeders.
➢ Een kritiekpunt is dat het niet halen van de normen zou kunnen leiden tot
bezorgdheid bij opvoeders, en dus pedagogische onmacht. Vaak is deze bezorgdheid
overbodig, aangezien het achterblijven bij de norm behoort tot de gewone
ontwikkelingsvariaties. Ook zijn de normen cultuurbepaald.
Een tweede categorie is de leertheorie die met name werd uitgewerkt door John Watson
(1878-1958). Hij ging ervan uit dat een kind al zijn gedrag aanleerde, en met deze
overtuiging werd hij de voorloper van het behaviorisme. Zij focussen met name op
waarneembaar gedrag en vermijden moeilijk te begrijpen gedachten of andere innerlijke
processen. Een andere behaviorist is Skinner die verschillende leerprincipes uitwerkte
gebaseerd op het geven van straf en beloning (operant conditioneren).
Veel theoretici hebben later veranderingen en aanvullingen toegepast op de leerprincipes
van het behaviorisme, zoals imitatieprocessen en leren door observatie. Deze hebben geleid
tot een heroriëntatie bij leertheoretici op cognitieve processen. Zo zou imitatie betekenen
dat dit gedrag op een adequate manier in het geheugen wordt opgeslagen en onder de
juiste omstandigheden later weer wordt opgeroepen.
Drie belangrijke visies:
1. Humanisme (1400-1650) = een individualistische benadering waarbij werd ingewerkt op
eergevoel en er werd aangespoord tot competitie. Het doel van deze opvoeding was de
vorming van een klassieke homo universalis, ofwel universele mens. Veel nadruk werd
gelegd op leren, waarbij mensen konden groeien door middel van studie. Door het
analyseren van moeilijke klassieke teksten konden mensen leren goed en precies te denken.
Een belangrijke filosoof binnen de humanistische pedagogiek was Erasmus (1467-1536).
Erasmus had de volgende ideeën:
• Erasmus geloofde dat onderwijs van groot belang was om te voorkomen dat jonge
kinderen ongewenst gedrag gaan vertonen. Zij zouden beschikken over een natuurlijk
verlangen naar kennis, nieuwsgierigheid en intrinsieke motivatie.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliaslab. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.