Psychometrics: an introduction - Samenvatting
Lydia Dekker - Klein Nibbelink
UvA - Testen en Meten
Deze samenvatting is gebaseerd op de 4e editie van het boek Psychometrics: an
introduction (Furr, 2022).
Referenties
Furr, R. M. (2022). Psychometrics: An Introduction (Fourth edition). SAGE.
HOOFDSTUK 1 - PSYCHOMETRICS AND THE IMPORTANCE OF
PSYCHOLOGICAL MEASUREMENT
Tests brengen zichtbaar gedrag in kaart, en koppelen dat aan onzichtbare fenomenen
die erachter werkzaam zijn. Die fenomenen noem je hypothetische constructen of latente
variabelen, omdat je nooit met zekerheid kunt zeggen dat deze constructen daadwerkelijk be-
staan (ze kunnen immers niet worden waargenomen). Voorbeelden zijn IQ, werkgeheugen,
honger, kennis, zelfbeeld. De procedures waarmee dit wordt gemeten, worden operational
definitions genoemd. Een test wordt valide genoemd wanneer het daadwerkelijk lijkt te
meten wat we denken dat het meet.
Cronbach definieert een psychologische test als “een systematische procedure voor
het vergelijken van gedrag tussen twee of meer mensen”. Hieruit volgen 3 eigenschappen:
1. De test meet een bepaald soort gedrag
2. Dit gedrag moet op een systematische manier gemeten worden
3. Het doel is om verschillen tussen mensen vast te stellen
Er zijn verschillende soorten testen. Ze kunnen verschillen op gebied van:
• Inhoud (wat beoogt het te meten?)
• Antwoordvorm (open of gesloten?)
• Afnamemethode (individueel, in groepen?)
• Toepassing (criterion referenced (met cutoff score: je voldoet of niet, bijv. een
tentamen) of norm referenced (vergelijken met een representatieve sample (reference
sample, normative sample) die de test heeft gemaakt, denk aan IQ-score))
,SAMENVATTING PSYCHOMETRICS: AN INTRODUCTION 2
• Timing (speed vs power)
• De betekenis van indicatoren (reflectief/ effect (denk aan intelligentietest: die meet
gedrag wat intelligentie reflecteert) of formatief/ causaal (Denk aan SES: die kun
je meten door te kijken naar afgeronde opleiding, werk wat iemand doet, etc., die
worden niet veroorzaakt door de SES maar zijn onderdeel van de SES)
Psychometrie richt zich op het evalueren van psychologische tests op 3 gebieden:
1. De informatie die wordt verzameld bij een test (bv. scores)
2. De betrouwbaarheid van de data
3. De validiteit van de data
Er zijn meerdere uitdagingen op het gebied van psychologische testen:
1. Complexiteit van concepten
2. Reactiviteit van participanten (denk aan demand characteristics, waarbij iemand het
doel van het onderzoek probeert te achterhalen en de onderzoeker tevreden wil stellen,
of social desirability, waarbij mensen de waarheid opzijzetten voor sociaal gewenste
antwoorden, of malingering, waarbij iemand het expres slecht doet)
3. Observantverwachting/ bias
4. Composite scores (somscores) kunnen het beeld vertroebelen, het is veel vager dan
het getal op een weegschaal.
5. Score sensitiviteit: is de test sensitief genoeg om daadwerkelijk (betekenisvolle)
verschillen te meten? Is bijv. een 5-puntsschaal duidelijk genoeg om iemands
emotionele toestand te meten? En wat zegt een score dan precies?
6. (Gebrek aan) bewustzijn van psychometrie (denk aan een toets op school: die zit vaak
psychometrisch slecht in elkaar, of er is iig niet over nagedacht)
HOOFDSTUK 2 - SCALING
Scaling gaat over het toewijzen van waarden aan psychologische eigenschappen.
Waarden kunnen het volgende zeggen (in volgorde van hoeveelheid informatie van weinig
naar veel):
1. Identiteit (hetzelfde of anders). Je deelt mensen in in groepen. Om goed te catego-
riseren moeten de mensen voldoen aan de eigenschap identiteit: mensen in dezelfde
categorie moeten hetzelfde zijn op het gebied van de specifieke eigenschap. De ca-
tegorieën moeten elkaar uitsluiten. Tot slot moeten de categorieën exhaustive zijn
(er moet geen optie zijn die tot geen enkele categorie behoort). Nummers in deze
categorie hebben geen andere waarde dan categorische waarde (nominaal).
, SAMENVATTING PSYCHOMETRICS: AN INTRODUCTION 3
2. Volgorde (relatieve hoeveelheid van de eigenschap): in zekere zin zijn de nummers
hier nog steeds labels. Het enige wat je toevoegt is volgorde (ordinaal).
3. Kwantiteit (exacte hoeveelheid van de eigenschap): er wordt bepaald wat 1 betekent
(unit), vervolgens is elke score een vermenigvuldiging of deling van 1. Bv bij tempe-
ratuur is 1 graad celcius bepaald als 1/100 van het verschil tussen smelttemperatuur en
kooktemperatuur van water. Real numbers (echte getallen) worden vaak ook scalar,
cardinal, metric of quantitative genoemd.
Het getal 0
Het getal 0 is bijzonder omdat het verschillende betekenissen kan hebben die je van
tevoren moet weten:
1. Absentie van iets = absolute zero.
2. relative of arbitrary zero is een 0 die een arbitraire betekenis heeft. Bijv. 0 graden
celcius is geen absentie van iets. Veel psychometrische nullen zijn relatief. Bijv. een
z-score van 0 betekent dat je gemiddeld scoort.
Soms is de grens tussen absoluut en relatief moeilijk. Bijv. als een kind 0 woorden goed
spelt, heeft het kind dan geen spellingsvaardigheden, of heeft het puur 0 goed? De test
heeft een absoluut 0-punt, maar meet dit ook een absoluut 0-punt van de eigenschap?
Waarschijnlijk niet.
Het is belangrijk om te weten wat je 0 betekent om goed met scores te kunnen
werken. Als er sprake is van een absoluut 0-punt kun je namelijk ook vermenigvuldigen en
delen, maar als er een relatief nulpunt is kun je alleen maar optellen en aftrekken.
Vaak worden psychologische tests behandeld alsof ze de eigenschap van kwantiteit
bezitten. Hieraan zitten een aantal problemen.
1. Maateenheden: de eigenschap van kwantiteit gaat er vanuit dat je een goede maat-
eenheid kunt hanteren. Maateenheden zijn arbitrair op 3 manieren:
• Wat je kiest als maateenheid is volledig willekeurig. Waarom is een pond een
pond? Waarom is een cm een cm?
• De maateenheid kan van alles meten: een meetlat kan alles meten, een weeg-
schaal kan allerlei objecten wegen.
• Sommige maateenheden kunnen ook gebruikt worden om iets anders te meten.
Denk aan archimedes die water gebruikt om de properties van een metaal te
meten.In psychometrisch onderzoek is er vaak alleen sprake van de eerste vorm
van willekeurigheid.
2. Optelbaarheid, tellen: maateenheden zijn te tellen. Je kunt meten hoeveel cm iets
is. Hiervoor wordt de assumptie gedaan dat een unit niet verandert, maar constant is.