College 1: Introductie Methoden van Professioneel handelen
Psychologische professionele relaties
1. Fasen analyse, inferentie, interventie
2. Velden fasen kom je in alle velden tegen
3. Vaardigheden bv. kennismaken, praatje maken, confronteren, doorvragen
Arbeid & organisatie heel snel wisselen tussen de fasen, heen & weer bewegen
Zorg veel langzamer wisselen
De scientist-practitioner en de methoden van psychologisch handelen
4 werkvelden die een overlap hebben binnen de methoden die ze gebruiken:
Doelstellingen van MPH en de Scientist-Practitioner
Je kunt werkwijzen van een scientist-practitioner en daarbij passende interacties tussen
wetenschap en praktijk karakteriseren: je kunt uitleggen hoe kennis over menselijk
functioneren niet vaststaat, maar zich steeds uitbreidt via wetenschappelijk onderzoek
Je kunt uitleggen op welke wijze wetenschappelijk onderzoek en de beroepspraktijk
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn in diverse domeinen
Je kunt uitleggen wat de voordelen en valkuilen zijn van het genereren van
wetenschappelijke kennis voor de beroepspraktijk en het wetenschappelijk onderzoek van
praktijkproblemen
o Als je alleen maar via onderzoek kan denken, loop je achter de feiten aan.
Je kent werkwijzen van scientist-practitioners uit de verschillende werkvelden van de
psychologie.
Je kunt een eenvoudige casus uit de praktijk analyseren als scientist-practitioner.
Je kunt de meerwaarde van het scientist-practitioner model voor de praktiserend psycholoog
inschatten en sterke punten, dilemma’s en zwakheden beoordelen.
De wetenschappelijke detective
Open kritisch en nieuwsgierig
Gebruik wisselend inductie en deductie – hypothesen
Gebruikt verschillende perspectieven om de data te bekijken
Gebruikt kennis van verschillende disciplines
Is bekend met biases in besluitvorming
Benadert assessment als een dynamisch proces kijken of je dingen gemist hebt etc.
Het gebruik van onderzoek en theorie (cf. Hunsley & Mash, 2007)
Selectie van Assessment doelen
o Gebruikte methoden en maten de theorie bepaalt hoe je kijkt naar de praktijk
o Assessment Proces als je geen empirische cyclus hanteert, is de assessment veel
statischer
Assessment moet zich richten op cliënten in hun context het maakt uit bijv. wat voor
bedrijf het is
,Assessment
Assessment diagnostiek, vaststelling. Manier van kijken naar problematiek.
Een beslistaak. Wat gaan we doen?
Wat zijn de vereisten?
o Herhaald testen van veronderstellingen (empirische cyclus)
Veronderstellingen, waarop gebaseerd?
o Data van uiteenlopende bronnen base rate en economische cijfers hebben
invloed op hoe waarschijnlijk de klachten van een cliënt zijn
Henk en Ingrid
Casus: Ingrid is vermoord, Henk is gedachte
Een beslistaak: welke rol speelt Henk in de dood van Ingrid?
Herhaald testen van veronderstellingen: wat kan ik inbrengen tegen de veronderstelling dat
Henk Ingrid heeft vermoord?
Data van uiteenlopende bronnen: wie heeft een motief, sporen van schoenen, een gevonden
pistool, vingerafdrukken, getuigenverklaringen, dossieronderzoek etc.
Assessment
Waarom leidt een goede assessment (diagnostiek) niet altijd tot een diagnose?
Goede assessment …
o Je moet je niet laten inkaderen door een vraag, bv. “waarom presteert deze klas zo
slecht?” Je wordt al een bepaalde richting op geduwd.
o … voorkomt biases ten gevolge van vergoedingssystemen (financiële compensatie
voor diensten)
o … voorkomt biaes als gevolg van test- en procedurele kenmerken
o … richt zich op personen en hun problemen in hun volledige ontwikkelings- en
biopsychosociale context
Diagnostiek als besluitvormingsproces
Het probleem van klinisch professioneel redeneren en beslissen
o Beslissen onder onzekerheid
o Logica en kansrekening
o Heuritisch beslissen
o (klinische) intuïtie
o Beslissen als professional
Beslissen, beslissen…
Je zou niet denken dat beslissen zo centraal staat bij klinisch redeneren, maar bedenk wat je allemaal
moet beantwoorden:
Wat is er aan de hand met de cliënt?
Wijzen de klachten op een psychische stoornis?
Welke diagnostische classificatie zo hier van toepassing kunnen zijn? daarvandaan kan je
een behandeling kiezen
Waar komen de klachten en problemen vandaan? oorzaak aanpakken, maar… als de
oorzaak er niet toe doet. Bv. angststoornis = exposure, oorzaak doet er niet erg toe.
Welk mechanisme houdt het probleem in stand? bv. slechte omgeving,
Wat kan er het beste gedaan worden?
Hoe de beslisvragen te beantwoorden?
Via een niet-lineaire stappen (teruggaan) van informatie verzamelen, oordelen, hypotheses
formuleren, testen, interpreteren, onder tijdsdruk.
, De nestor van de psychologische besliskunde en Nobelprijswinner:
Kahneman: mensen zijn niet rationeel. Beschrijven algemeen hoe psychologen bepaalde situaties
aanpakken. Vanaf 1950 is hij bezig geweest de besliskunde te beschrijven. Hij beschrijft in zijn boeken
en artikelen, op basis van slinks bedachte en veelvuldig herhaalde experimenten, dat bij beslissen…
Mensen niet altijd consistent zijn;
Mensen vaak irrelevante informatie meenemen;
Mensen relevante informatie niet altijd correct meewegen;
Mensen teveel ‘speciale gevallen’ zien “bij deze ene patiënt doe ik het anders..!”, dus ”, dus
wetmatigheden worden niet meer gevuld
Experts afwijkende groepen zien (en niet meer weten wat ‘normaal’ is) “iedereen is wel
eens depressief”
Mensen aan de ‘fundamental attribution error’ lijden fouten van anderen persoonlijk, van
jezelf situationeel
Mensen leren van feedback vaak lastig vinden;
Mensen worden beïnvloed door recente ervaringen;
Mensen moe en verveeld kunnen raken.
Over het algemeen neemt men aan dat beslissen volgens de regels van de logica en de kansrekening
goed is. Ofwel: rationeel zijn (en vooral niet emotioneel), leidt tot de beste beslissingen.
o Je kunt wel rationeel een beslissing nemen, maar als je het er emotioneel niet mee eens bent,
werkt het niet. Combinatie van beiden. In principe is rationeel beslissen wel het beste.
Kunnen mensen wel rationeel zijn? Nee, niet zo goed.
Representativiteitsheuristiek hoe zeer representeert X, Y. Kansrekening wordt vergeten.
Anchoring 8x7x6.. vs 1x2x3. Je begint in de buurt van het begin. x7x6.. vs 1x2x3. Je begint in de buurt van het begin.
o In klinisch werk: als je eerst een beslissing bent, dan blijf je erbij.
Redeneren met logica en kansrekening gaat vaak fout;
“Rusteloosheid hoort bij ADHD, dus een rusteloos kind heeft ADHD” zo wordt (ook door
clinici) vaak geredeneerd – maar dit is logisch niet correct (= abductie) – leidt hoogstens tot
een hypothese
“Als iemand boven de grenswaarde scoort op een psychologische, test dan heeft die de
stoornis waarvoor getest is” dat kan je denken, maar is nog de vraag.
o Sensitiviteit = positieve score bij aanwezigheid van stoornis. Dus 90% betekent dat er
ook wel eens mensen zijn die wel de stoornis gelabeld krijgen, maar het niet hebben.
o Specificiteit = negatieve score bij afwezigheid van stoornis. Dus 90% betekent dat ze
niet gelabeld worden met de stoornis, maar de stoornis eigenlijk niet hebben.
Vergeet de prevalentie niet!
De waarschijnlijkheid hangt af van de vooraf (a priori) kans dat Sarah een depressie heeft, dwz de
prevalentie van depressie voor 16-jarige meiden – en die is 4%.De kans dat zij een depressie heeft
hangt dus volgens de kansberekening af van de prevalentie, de sensitiviteit en de specificiteit.
o Wellicht niet correct. Want het meisje komt naar je toe met problemen, dus de kans
dat ze een depressie heeft is dan hoger. Andere prevalentie waarde pakken? Dan
wordt de kans ineens veel groter.
Krom denken
Vergelijk: de kans op koorts bij griep vs. de kans op griep bij koorts. Maar dat is niet hetzelfde: koorts
komt bij veel ziektes voor, niet alleen griep.