Inhoudsopgave
1. Week 1 – IPR – Aard en bronnen van het internationaal publiekrecht..........................1
2. Week 2 – IPR – Verdragenrecht en de doorwerking van internationaal recht in de
Nederlandse rechtsorde..................................................................................................8
3. Week 3 Staten en de afbakening van staatsgezag. NB: Week 3 & 4 zijn omgedraaid. 15
4. Week 4 Rechtssubjecten: internationale organisaties en natuurlijke personen. NB:
Week 4 & 3 zijn omgedraaid..........................................................................................22
5. Week 5 Vragen Internationale vrede en veiligheid.....................................................28
6. Week 6 Internationale aansprakelijkheid...................................................................36
7. Week 7 Vragen Geschillenbeslechting........................................................................43
1. WEEK 1 – IPR – AARD EN BRONNEN VAN HET INTERNATIONAAL
PUBLIEKRECHT
Vragen
1. Het juridische karakter van internationaal publiekrecht is vaak ter discussie gesteld.
Verschillende auteurs hebben gesteld dat internationaal recht niet kan worden beschouwd als
‘recht’ zoals we dat kennen in de nationale rechtssfeer. Deze stelling neemt aan dat
internationaal recht niet voortvloeit uit een boven de partijen staande wetgever en/of dat
internationaal recht niet kan worden afgedwongen.
a. Wat wordt tot het internationaal publiekrecht gerekend?
Het regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het kent daarbij
bevoegdheden toe aan soevereine entiteiten die publiek gezag uitoefenen (staten en internationale
organisatie) en bepaalt het juridische kader waarbinnen zij deze bevoegdheid moeten uitoefenen.
• Internationaal:
- Vloeit voort uit internationale rechtsbronnen
• gewoonterecht, verdragen, besluiten van internationale organisaties en
algemene rechtsbeginselen.
• Publiek:
- Het reguleert publiek gezag en beschermt publieke belangen (mensenrechten,
milieu)
• Recht/juridisch:
- Er is onderscheid tussen juridische en politieke/morele regels.
- Het recht vloeit voort uit een rechtsbron. Daarom wordt het gezien als recht.
, - Een schending resulteert in aansprakelijkheid of een sanctie
b. Waarin verschillen de handhavingsmechanismen in het internationaal publiekrecht van die
in de meeste nationale rechtssystemen?
In de nationale rechtssystemen is er de overheid/politie die van top down wetgeving ingevoerd
(verticale verhouding). Internationaal is iedereen gelijk (horizontale verhouding), zonder hoger
gezag erboven (dus decentraal). In de meeste gevallen ontbreekt een orgaan.
Sommige internationale organisaties kunnen op bepaalde delen handhaven. Als een andere staat
zich er niet aan houdt, kun je als andere staat bijv. boycotten of wederkerigheid (als jij niet nakomt,
kom ik ook niet na). Handhaving kan evt. ook door de nationale rechter
2. De internationale rechtsorde kent verschillende rechtsbronnen. Alleen regels die uit deze
bronnen voortvloeien behoren tot het internationaal publiekrecht.
a. Welke internationale rechtsbronnen worden genoemd in Artikel 38 van het Statuut van het
Internationaal Gerechtshof?
Lid (1) gewoonterecht, verdragen, algemene rechtsbeginselen, gerechtelijke beslissingen
Lid (2) redelijkheid en billijkheid (= eigenlijk een algemeen rechtsbeginsel.)
NB: Gerechtelijke beginselen onder voorbehoud van de bepalingen in art. 59. Rechterlijke
uitspraken zijn subsidiar. Het zijn hulpbronnen om de reikwijdte van regels te vinden. Dat geldt ook
voor opvattingen van rechtswetenschappers.
b. Welke rechtsbronnen kent het internationaal recht nog meer?
• Bindend Besluiten Internationale Organisaties
- Resoluties van de VN Veiligheidsraad
• Eenzijdige handelingen
- Nuclear Test Cases Arrest
• (Gewoonte)recht met de status van jus cogens (= eigenlijk een gewoonte)
• ‘Redelijkheid en Billijkheid’ (ex aequo et bono) (= eigenlijk een algemeen rechtsbeginsel)
c. Geef van de volgende documenten / instrumenten aan of die tot de regels van het
internationaal publiekrecht behoren:
(i) Weens Verdragenverdrag;
Ja, een verdrag o.g.v. art. 38 Statuut
(ii) Resolutie 1514 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties;
(2)
, Nee, een niet-bindende resolutie (algemene vergadering is nooit bindend)
(iii) Bilateraal WOTS- verdrag tussen Thailand en Nederland (WOTS is Wet Overdracht
Tenuitvoerlegging Strafvonnissen);
Ja, een verdrag
(iv) VERORDENING (EU) Nr. 432/2012 VAN DE COMMISSIE van 16 mei 2012 tot
vaststelling van een lijst van toegestane gezondheidsclaims voor levensmiddelen die
niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen gaan;
Ja, het is een besluit van internationale organisatie en een verordening kan als binden
worden gezien o.g.v. VEU.
d. Wat is ‘soft law’?
Niet bindend, vloeit niet voort uit een formele rechtsbron maar kan wel als normerend gezien
worden.
Dit geldt bijvoorbeeld voor beleidsafspraken tussen regeringen, ministers of lagere overheden, maar
ook slotdocumenten van internationale conferenties en niet-bindende resoluties van internationale
organisaties.
Het heeft wel invloed op het handelen van staten, maar strikt gezien is het niet juridisch bindend
omdat het niet uit een formele rechtsbron voortvloeit.
3. Internationaal gewoonterecht ontstaat indien aan twee voorwaarden is voldaan: er moet
sprake zijn van een algemene praktijk en een rechtsovertuiging.
a. Leg aan de hand van de uitspraken North Sea Continental Shelfen, Nicaragua uit hoeveel
en welke staten een bepaalde praktijk dienen te volgen voordat kan worden gesproken van
een algemene praktijk.
Het Hof stelt dat voordat er sprake is van opnio juris (gewoonte) aan twee voorwaarden voldaan
moet zijn
(i) Algemene rechtspraktijk (r.o. 73, 74 North Sea)
• “specially affected”, “very wide spread and representative” (r.o. 73)
• Het moet omvangrijk zijn en vrijwel uniform ‘virtually uniform’. Er mogen verder
geen afwijkingen zijn. (r.o. 74)
• De gedraging hoeft niet altijd conform te zijn, maar consistent hetzelfde
• De gedragingen moeten ook uitgevoerd of nageleefd worden op een manier
waaruit blijkt dat er ook de overtuiging is dat op deze manier gehandeld moet
(3)
, worden.
• De frequentie of zelfs het gebruikelijke karakter van de handeling is niet
voldoende op zichzelf
b. Hoe stelt het Internationale Gerechtshof in Nicaragua vast of er sprake is van een
rechtsovertuiging?
It is therefore in the light of this ‘subjective element’ (…) (par. 185)
Als een staat de praktijk niet volgt, niet de gewoonterechtelijke regel volgt, maar zich daarvoor
excuseert, erkent de staat de gewoonterechtelijke regel. (par. 186)
De houding van de partijen en de houding van de staten ten opzichte van de “General Assembly
Resolutions, UNGA, etc” en bijv. het stemgedrag daar. (par. 188)
c. Wat is volgens het Hof in het advies Legality of the Threator Use of Nuclear Weapons
(General Assembly) de relevantie van resoluties van de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties bij het vaststellen van gewoonterecht? Is het stemgedrag van staten bij
dergelijke resoluties van belang? (N.B. In de Jurisprudentie en documentatiebundel
internationaal publiekrecht staan in de inhoudsopgave en de titels General Assembly en WHO
verkeerd om bij de ICJ Legality of Nuclear Weapons zaken.)
Er is geen regel die het gebruik van zulke wapens toestaat noch een regel die het verbiedt. Door
zo’n resolutie zou je kunnen afleiden wat de rechtsovertuiging van de staten is.
Bij veel tegenstemmen kun je afleiden dat het niet de rechtsovertuiging van staten is. Ook zijn er
staten die zich hebben onthouden van stemmen. Het stemgedrag is van belang, want als er
tegenstemmen/onthoudingen zijn, kan geen sprake zijn opinio juris. Het is dan niet voldoende om
de rechtsovertuiging aan te nemen. (par, 70, 71?)
NB: Stemgedrag kan politiek gezind zijn en men kan niet altijd alles daarop baseren. Bijv. bepaalde
partijen wisselen zo nu en dan stemmen met elkaar.
4. Stel: een staat verzet zich stelselmatig en expliciet tegen het opkomen van een regel van
gewoonterecht. Wat is het juridisch effect voor:
i. de binding van de protesterende staat aan de eventuele gewoonterechtelijke regel?
De staat geeft hiermee te kennen dat zij deze gewoonterechtelijke regel niet accepteert en het ook
niet als bindend zal beschouwen. Dit is voor andere staten af te leiden uit het protest. Deze staat
wordt ook wel persitent objector genoemd.
ii. het bestaan van de gewoonterechtelijke regel als zodanig?
De regel kan wel tot stand komen, tenzij de staat zo belangrijk is dat het niet kan dus wanneer het
een ‘specially effected state’ is.
(4)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper zidanews123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.