Week 1 – verlichting en verlicht absolutisme
Vroegmodern Modern
Monarchie Democratie
Dynastieke staten Natiestaat
Adel Burgerij
Agrarische samenleving Industriële samenleving
Standensamenleving Klassensamenleving
Religiedwang Religievrijheid
Nieuw wereldbeeld (vanaf ca. 1750)
Wereldreizen: de wereld is groter geworden, ontdekking nieuwe wereld
Beeld van religie veranderd: door een verschuiving naar rationeel denken en
kritisch onderzoek, waardoor geloof steeds meer onderworpen werd aan
wetenschappelijke en filosofische vragen.
Aristoteles-christelijk wereldbeeld (de wereld als geordend geheel met een doel
volgens de kerk) naar mechanisch wereldbeeld (de wereld als machine die werkt
volgens vaste natuurwetten zonder hoger doel)
Geocentrisch wereldbeeld (aarde middelpunt van universum) -> heliocentrisch
wereldbeeld (zon is middelpunt en planeten en aarde draaien daar omheen)
Nieuwe onderzoeksmethoden
Empirisme: experimenteren, kennis komt van waarnemen -> inductieve methode
Rationalisme: wiskunde, menselijk denkvermogen voornaamste kennisbron ->
deductieve methode
Verschil wetenschappelijke revolutie en verlichting?
17e -eeuwse wetenschappelijke revolutie: kennis van de fysieke wereld, niet meer
op grond van de bijbel en autoriteit maar op grond van waarnemingen en
wiskundige berekeningen
18e -eeuwse verlichting: de ratio wordt ook toegepast om de menselijke
samenleving te begrijpen
Kernideeën verlichting
Wetten en methoden uit natuurwetenschappen staan centraal, aspecten van het
menselijke bestaan staan onder kritiek van rationalisme: verlichte denkers
benadrukte het gebruik van wetenschappelijke methoden en rationeel denken om
alle aspecten van het leven te onderzoeken en te begrijpen, waarbij traditionele
overtuigingen kritisch werden beoordeeld.
Deze methodes toepassen om de wetten van de menselijke samenleving te
doorgronden: verlichte denkers wilden wetenschappelijke methoden gebruiken om
ook de principes en regels te ontdekken die menselijke samenleving laten
functioneren, net zoals ze de natuur begrijpen.
Geloof in de vooruitgang, kennis gebruiken om betere mensen en samenlevingen
te creëren (optimisme): er was een sterke overtuiging dat door meer kennis en
wetenschap mensen en samenlevingen verbeterd kunnen worden, wat leidde tot
optimisme over de toekomst en de mogelijkheden voor voortdurende vooruitgang.
Betere opvoeding kinderen en onderwijzen van het volk
Kritiek op monopolie van staatskerken, meer tolerantie
Verlichte denkers
John Locke (1632-1704): alle mensen zijn vrije en gelijk geboren en mogen zichzelf
en hun bezit verdedigen. Sociaal contract: mensen doen een beetje afstand van
hun vrijheid om beter onrecht te bestrijden. De soeverein moet volgens de wetten
van het land regeren, als de vorst dit niet doet mag het contract worden
opgezegd.
Jean Jacques Rousseau (1712-1778): kritisch nadenken over de samenleving en
politiek. Hij pleitte voor gelijkheid, vrijheid en directe democratie. Hij geloofde dat
, menselijke natuur van nature goed was en dat de samenleving mensen moest
helpen om hun natuurlijke goedheid te behouden en te ontwikkelen.
- Volonté générale: het idee dat de algemene wil van het volk het hoogste gezag
in de samenleving moet zijn
Voltaire (1694-1778): legde de nadruk op rede, individuele vrijheid en kritische
analyse van traditionele autoriteit. Kritiek op het christendom en de katholieke
kerk en vond monarchie de beste regeringsvorm. Hij stond voor tolerantie, vrijheid
van meningsuiting, en de scheiding van kerk en staat, en hij bestreed fanatisme
en onrechtvaardigheid met zijn scherpe geschriften.
Montesquieu (1689-1755): introduceerde de triaspolitica (scheiding der machten),
wat een belangrijke basis werd voor moderne democratieën. Hij stond voor de
verdeling van politieke macht in drie takken: wetgevende macht (parlement),
uitvoerende macht (regering) en rechterlijke macht (rechters), om tirannie te
voorkomen en vrijheid te waarborgen.
Spinoza (1632-1677): pleitte voor rationalisme en de vrijheid van denken, waarbij
hij religieuze dogma’s en bijgeloof kritisch analyseerde. Hij stond voor het idee dat
god en natuur één zijn en dat menselijke vrijheid voortkomt uit begrip van de
natuurwetten. Mens moet gaan op eigen verstand.
Verspreiding verlichtingsideeën
Boeken
Pamfletten (kleine drukwerkjes van ca 4 tot 60 pagina’s)
Tijdschriften (nieuw)
Bibliotheken (nieuw)
Koffiehuizen (nieuw)
Salons (nieuw)
Verspreiding ook vooral mogelijk gemaakt door de ‘Reading Revolution’ .
Debatten in publieke sfeer: iedereen mag deelnemen aan discussies op basis van
argumenten (iedereen is gelijk)
Verlicht absolutisme
De vorst heeft alle macht met als doel hervormingen door te voeren, de staat te
versterken en de samenleving te verbeteren. Deze koningen zien zich als dienaren van
het volk en het algemeen belang (alles voor het volk, niets door het volk).
Verlichte maatregelen
Geen censuur, er mag kritiek zijn
Tolerantie voor godsdienst
Stimuleren onderwijs, economie en cultuur
Eerlijke rechten en straffen (strafrecht humaniseren)
Beperken of (poging tot) afschaffing van lijfeigenschap
Maar wel vasthouden aan de absolute macht van de vorst en verdere uitbreiding
van het centrale gezag ten koste van adel en kerk
Oost-Europa
Dun bevolkt
Macht voor adel, lijfeigenschap
Grote rol van de kerk geestelijkheid
Minder macht stedelijke burgerij
Belangrijkste bezigheid: het bestrijden van domheid en veroordelen in dit land. ‘Ik
moet mijn onderdanen verlichten, hun moraal en manieren cultiveren, en ze zo
gelukkig mogelijk maken’.
Catharina de Grote tsarina van Rusland, Fredrik de Grote van Pruisen, Jozef II van
Oostenrijk-Hongarije
Verlichte absolute heersers in Oost-Europa
Catharina de Grote (tsarina van Rusland 1762-1796): Catharina pleegde een
staatsgreep tegen haar man en kwam op deze manier aan de macht. Haar
, regeerperiode wordt gezien als de gouden eeuw van Rusland. Ze vond literatuur
en filosofie belangrijk en voerde in Rusland veel verlichte hervormingen door.
Frederik de Grote (koning Pruisen 1740-1786): groot legerleider die zich buiten
oorlog ook veel bezighield met literatuur en onderwijs. Voltaire was een goede
kennis van Frederik en deze invloed was sterk terug te zien. Pruisen had een
zwakke burgerij en een sterke adel. Deze adel werd ingezet als hoofdleiders van
een leger. Pruisen was een militairische staat, 70% van het staatsinkomen ging
naar het leger en als man had je levenslange dienstplicht. Er was een leger van
80.000 man met een bevolking van 2,5 miljoen. Geen staat met een leger, maar
een leger met een staat. Tijdens het verlicht absolutisme werd ook hier de censuur
afgeschaft en werd er meer aandacht aan cultuur en wetenschap geschonken.
Jozef II (koning Oostenrijk 1765-1790): gebruikte zijn absolute macht om
hervormingen door te voeren die waren geïnspireerd door de verlichting. Hij
schafte de lijfeigenschap af, bevorderde religieuze tolerantie, moderniseerde het
juridische systeem en streefde naar een efficiënte en gecentraliseerde
bureaucratie om het welzijn van zijn onderdanen te verbeteren.
Absolutisme Verlicht absolutisme
Legitimering Droit Divin (koningen Algemeen belang dienen
macht ontvangen hun recht om te
regeren direct van god
waardoor hun autoriteit als
heilig en onaantastbaar wordt
beschouwd)
Wetgeving Poging tot uniformering Wetten verbeteren, strafrecht
humaniseren
Standensamen In stand houden (goddelijke Poging tot hervorming
leving orde) standensamenleving
(bijvoorbeeld lijfeigenschap*)
Politiek en Eén religie (cuius regio) Tolerantie
religie
Bestuur Centralisatie (meer gebruik van Rationalisering en
ambtenaren) verwetenschappelijking bestuur
(bureaucratie)
Economie Mercantilisme (meer export dan Economische hervormingen op
import hebben) wetenschappelijke basis
*Lijfeigenschap is een systeem waarbij boeren gebonden zijn aan het land van een heer
en verplicht zijn om arbeid te verrichten of een deel van hun opbrengst af te staan,
zonder persoonlijke vrijheid om hun woonplaats of werk te kiezen
Nederlandse verlichting
De verlichting in Nederland viel vooral in een christelijk kader, hoe ben je een goed en
deugdzaam burgers? Het idee was dat god de wereld had geschapen met een rede of
doel. Tolerantie was ook een belangrijk onderdeel en dan vooral voor het protestantse
geloof. Er werd steeds meer kennis verspreid om de kennis en samenleving te verbeteren
en deugdzamere burgers op te leiden.
Door de uitbreiding van kennis ontstonden er geleerdengenootschappen over
onderwerpen als natuurwetenschap, dichter kunde, historiekunde en godsdienst.
Tijdens de Nederlandse verlichting werden mensen ook van mening dat je een kind echt
als kind moest zien en niet als mini volwassen mensen. Er kwamen veel meningen over
hoe je een kind moest opvoeden en het huis/gezin en de moeder hadden hier echt de
centrale rol.