Filosoof Periode Stroming Concepten Epistemiologie Rijtjes
Heraclites (de Duistere) VI-V BC Presocratisch Panta rei, er is een 'logos' achter veranderende wereld= waarheid Moeilijk omdat alles verandert
Parmenides VI-V BC Presocratisch Alles is, niets wordt Onveranderlijke waarheid achter verandering
Protagoras VI-V BC Presocratisch Iedereen kijkt van een ander perspectief (verg. Socrates), homo mensura
intellectuele verloskunde, weten dat we niet weten, alles is anders voor een ander
Socrates V-IV BC Rationalisme syllogisme (van onbetwijfelbare premissen tot deductie) Je weet enkel dat je niets weet (scepticisme)
Plato V-IV BC Rationalisme Waarheid bestaat in wereld van Ideeën, nativsime, anamnese Via ratio verlossen van imperfecte zintuigen
Tabula rasa, peripatetische axioma, gaat naar inductief denken met definitieve
Aristoteles IV BC Empirisme conclusie door 'nous' (=niet puur empirist), antropomorf, teleologische verklaringen Zintuigen + nous 4 oorzaken: formeel, materieel, efficiënt, uiteindelijk
Aristotelische wereldbeeld:
Aristoteles, Ptolemaeus, Thomas van Aquino middeleeuwen superlunair en sublunair, quinta essentia, geocentrisch God en de Bijbel
Copernicus XVI AC Wetenschappelijke revolutie Heliocentrisme
Plus ultra, empirisme ipv contemplatie en autoriteit, 4 verstoringen, je kunt niet 4 verstoringen: idolen van de stam, de grot, de marktplaats
Francis Bacon XVII AC Wetenschappelijke revolutie beginnen met premissen: inductie observatie en rede Observatie + rede (inductie, geen premissen) en het theater
Johannes Kepler XVII AC Wetenschappelijke revolutie Heliocentrisme in ellipsen
Galileo Galilei XVII AC Wetenschappelijke revolutie Imperfectie van supralunaire wereld, telescoop
3 kenmerken van wetensch revolutie:
waarnemingsmethode, universele mechanica, universele
Isaac Newton XVIII AC Wetenschappelijke revolutie Wiskundig systeem van universum, bewegingswetten en zwaartekracht wiskunde
Wetenschappers: Robert Hooke studeert cellen met microscoop, William Harvey toont dat hart een pomp is, Thomas Hobbes toont dat zenuwen snaren zijn, Julien Offray de Lamettrie zegt dat mensen ook mechanisch zijn.
Hekel aan middeleeuws en scepticisme, nativisme, euclidische geometrie met
René Descartes XVII AC Vroegmodern rationalisme axioma's, methode van twijfel, Malin génie, res cogitans en res extensa Axioma's, methode van twijfel
3 kwaliteiten van objecten
1. Primair: omvang, aantal, figuur, situatie, beweging: staat
vast
2. Secundair: alleen doordat we het vaststellen: kleur,
Tabula rasa (tegen axiomas). Sensatie (externe) + reflectie (interne zintuig) = ervaring. textuur, geuid, geur, kan voor ieder anders
John Locke XVII Vroegmodern empirisme Drie kwaliteiten van objecten Sensatie en reflectie 3. Tertiair: kracht om gevoelens te veroorzaken
Esse est percipi (geen primaire kwaliteit), goodelijke geest bedacht zodat dingen blijven
George Berkeley XVIII Vroegmodern empirisme bestaan bij niemand om ze waar te nemen Esse est percipi, immaterialisme, het mentale bepaalt het fysieke
Indrukken en ideeën (vage kopie van indruk) = perceptie (inhoud van de geest), Copy
Principle tegen duistere ideeën, idee van één (monisme) of twee (dualisme)
substanties verkeerd want substantie is niks, problee; van ontbrekende kleur (oplossing
David Hume XVIII Vroegmodern empirisme door mengprincipe) Menselijke wetenschap eerst, legitimiteit testen
Rede slaaf van passies. Gedrag = passies (richting) + gewoontes (strategie), 3
aannames over oorzaak. Vrije wil is een illusie. Inductieprobleem en oplossing door 3 aannames over oorzaak: contiguïteit, prioriteit, constante
gewoonte. Analytisch (waar maar voegt niets toe) vs synthetisch (nieuw maar moet conjunctie
gecontroleerd worden). Wereld is niet wettig > geen kennis mogelijk
Over ideeën: zijn pas bruikbaar indien op ervaring gestoeld Copy principle, inductie. Wetenschap is gelimiteerd zoals de Kennis mogelijk indien wereld constant is en ons denken
Meer over Hume XVIII Verlichting Vrije wil bestaat enkel als we deze expliciet testen wetenschapper gewoontes vormt
We hebben wel universele kennis, a priori/posteriori, synthetisch en analytisch.
Noumenale (echt en kan niet bekend worden, eg God, waarheid) en fenomenale 4 stadia kennis: prikkel uit noumenale wereld, omgezet
wereld (wat we zien in onze ervaring). 4 stadia kennis, grenzen van de rede Transcendentale vraag: synthetische (nieuwe info) a priori (met naar verschijning via onze zintuigen, dringt door tot
Verlichting, idealisme, Deductie= analytisch a priori zekerheid geweten). Kennis is mogelijk in de fenomenale wereld ervaring, door reflectie omgevormd in systematische
Immanuel Kant XVIII kantianisme Wiskunde= synthetisch a priori (5+7=12) synthese waarneming en rede kennis over fenomenale wereld
Hiërarchie 6 wetenschappen: wiskunde, astronomie,
natuurkunde, scheikunde, biologie, sociologie
Intellectuele vooruitgang in 3: theologisch (animisme,
Encyclopedische formule, natuurlijke wetensch voorbeeld voor sociaal, 3 stappen in polytheisme, monotheisme) - metafysisch - positief (pas
Auguste Comte (& Stuart Mill) XIX Positivisme vooruitgang intellect, wetenschap gids voor sociale actie Uniforme manier van redeneren toepassen op alle onderwerpen hier komt beschrijven en verklaren, voorspellen)
Geen mechaniek voor menselijke geest, innerlijke psychische wereld, aparte sociale Menselijk gedrag kan voorspeld worden door 'Verstehen' (interpretatief
Schleiermacher, Dilthey & Weber XIX Hermeneutiek wetenschap, subjectiviteit van elke mens leren kennen (eg kunst) begrip, Dilthey), fantasie en empathie
Wilhelm Windelband XIX Hermeneutiek Natuurwetenschappen zijn nomothetisch, sociale wetenschappen zijn idiografisch Methodiek van Verstehen
Heidegger, Habermans, Gadamer XX Hermeneutiek Dilthey dacht nog te wetenschappelijk, verstehen is nooit objectief Sociale wetenschappen leiden niet tot objectief geldende kennis
Manifest (schoonmaak) in 1929, terug naar eengemaakte wetenschap (Wittg werd een
guru). Formeel (=analytisch, niet nieuw) vs feitelijk (=synthetisch, atomair, empirisch). 2 punten van manifest: wetenschap is empirist en
Ludwig Wittgenstein & Ernst Mach, Schlick & Verificatiemethode als afbakening wetenschappelijke uitspraken (denk copy principle positivistisch; toegepast is logische analyse
Carnap: Schlick-Kreis/Vienna Cirkel bij Hume, hier gaat het om foto toetsen met realiteit). 3 basisprincipes: formeel vs feitelijk, verificatietheorie,
Berlijn: Reichenbach, Hempel, Mises XX Logisch (neo-)positivisme Vroege WIttg bekritiseert Kant want synth a priori is niet logisch te testen Verificatiemethode filosofie is logische analyse
Spanning tussen emotionele liefde voor metafysica en intellect voor wetenschap, denkt
wel dat er bepaalde dingen buiten bereik van wetenschap vallen (buiten bereik van taal
Ludwig Wittgenstein alleen XX Logisch (neo-)positivisme bv). Neurath is dichtbij late WIttg Buiten bereik van taal = buiten bereik wetenschap