Basic Therapeutic Skills
Literatuur pre-reading week 1:
» Building Basic Therapeutic Skills: A Practical Guide for Current Mental Health Practice (hoofdstuk 1 en
hoofdstuk 2);
» The Therapeutic Relationship in the Cognitive Behavioral Psychotherapies: Self and Self-reflection in the
Therapeutic Relationship (hoofdstuk 12).
Hoofdstuk 1: Developing Observational Skill
Observatie is een doorslaggevende vaardigheid wanneer je kijkt naar het implementeren van andere
vaardigheden. Het zorgt ervoor dat je de client en zijn problemen begrijpt waardoor je naar een oplossing toe kan
werken. Als je observeert maak je assumpties. Assumpties kunnen helpen, maar kunnen ook voor problemen
zorgen als ze je perspectief vernauwen. Het is daarom belangrijk altijd open te staan voor zoveel mogelijk
perspectieven.
Het observeren van non-verbale cues
• Algemeen voorkomen
• Kleding en uiterlijke verzorging
Slechte self-care hoeft niet perse het teken van depressie, drugsverslaving of psychose te zijn. Iemand kan er ook
gewoon niet zoveel om geven of er juist veel aandacht aan hebben besteedt (ook al zou je dat niet denken).
Daarnaast kan een client zich kleden op een alternatieve wijze doordat hij bij een subcultuur hoort.
• Gezichtsuitdrukkingen
Soms hebben mensen geen gezichtsuitdrukking, maar dat is evenmin belangrijk om in gedachten te houden. Ook
cultuur kan een rol spelen (een uitdrukking kan bijvoorbeeld extreem expressief zijn voor een man uit Japan,
maar te weinig expressief voor een vrouw uit Brazilië).
• Oogcontact
Teveel oogcontact kan duiden op het verlangen naar controle, het verlanger naar intimidatie. Te weinig
oogcontact kan wijzen op verlegenheid, angst of het gevoel geïntimideerd te worden. Ook cultuur kan hier weer
een rol bij spelen.
• Tranen
Cultuur, motivatie en geslacht spelen hierbij een rol. Veel vrouwen huilen als ze boos zijn. Veel mannen huilen
na iets jarenlang achtergehouden te hebben. Mannen schamen zich eerder als ze huilen tegenover een man, dan
dat als ze huilen tegenover een vrouw. Toch hebben mannen er veel baat bij als ze samen huilen. Als vrouwen
samen huilen is dat niet altijd zo. Tranen kunnen helend werken. Huilen kan verschillende dingen betekenen
(pijn, verdriet, kreet om hulp).
• Kinesics
Dit is postuur, gezichtsuitdrukking, beweging, gebaren, verandering van ademhaling en oogfocus. Als we
observeren scheiden we dingen meestal niet, we letten op het gehele plaatje.
• Proxemics
Dit is gebruik van persoonlijke ruimte (afstand, positie in de kamer en aanraking).
Het observeren van verbale expressie
Bij verbale expressie kan gedacht worden aan volume, verbuiging van woorden, snelheid van spraak,
vloeiendheid, lachen, pauzes en stilte om te betekenis van hetgeen wat gezegd is te vergroten. Ook dialect,
vocabulaire en frasering zijn belangrijk om op te letten. Dit geeft het educatie- en ontwikkeling niveau van de
client aan of kan cultuurgebonden zijn.
• Manier van spreken
Een zachte toon kan duiden op verlegenheid, schaamte, ongemak, angst om belachelijk te maken. Een harde toon
kan duiden op doofheid, een poging tot intimidatie of een reflectie van intense emotie. Snel spreken kan
daarnaast duiden op een manische episode en langzaam spreken op symptomen van een depressie. Maar dit hoeft
niet perse, want het kan ook een (sub)cultuur gebonden iets zijn.
• Vloeiendheid
Als cliënten niet vloeiend spreken kan dit duiden op angst of nervositeit. Als er sterke gevoelens besproken
worden tijdens het therapeutische gesprek kan de client daardoor stotteren. Een client kan ook van topic naar
topic gaan. Dit kan doordat praten over vervelende events herinneringen van andere vervelende events kan
triggeren. Het kan ook zijn dat de client dit doet om een bepaalde emoties te vermijden.
1
, • Betekenis en keuze van woorden
Woorden als ‘liefde, haat, seks, passie, commitment, date, vertrouwen, hard werken, laat, slordig, zorgzaam,
afhankelijk, bezorgd en lui’ kunnen voor iedereen wat anders betekenen. Vocabulaire is één van de beste
voorspellers van educatieniveau. Vocabulaire en grammatica laten meer zien dan alleen educatieniveau. Het laat
ook zien waar de interne focus van de cliënt ligt. De keuze van woorden en de tonatie zijn ook een reflectie van
de client zijn self-talk.
• Lachen
Lachen hoeft niet positief te zijn. Het kan ook gebruikt worden als dekmantel voor emoties als angst, nervositeit
of bezorgdheid.
• Pauzes en stilte
Als een client stil is kan het zijn dat de client aan het denken is, overweldigd is van emotie, niet wil praten over
wat er in zijn hoofd omgaat, bang is voor je reactie, bang is overhoord te worden, de juiste woorden niet kunnen
vinden of de kalmte terug probeert te herwinnen.
De interactie van verbaal en non-verbaal gedrag observeren
• Discrepanties
Als verbale en non-verbale communicatie niet overeenkomst heeft dit aandacht nodig van de therapeut.
• Richtingaanwijzers
Hier wordt mee bedoeld wanneer je switch met praten in een gesprek. Dus als de cliënt praat en non-verbaal
aangeeft dat jij nu moet praten bijvoorbeeld.
• Beweging harmoniseren
Wanneer beweging tussen therapeut en cliënt synchroon is duidt dit comfort aan.
• Interpretaties
Soms kan iemand zijn houding komen door fysieke condities in plaats van emoties. Maar soms kunnen die
fysieke condities ook getriggered worden door angst. Vraag dus altijd om verduidelijking.
Jezelf observeren
Countertransference: Freud gebruikte deze term om de invloed van de client op de therapeut zijn
onderbewustzijn te benoemen. Volgens Freud is de uitkomst van interpretaties van de therapeut positief of
negatief afhankelijk van het vermogen van de therapeut om ze te herkennen en managen.
• Persoonlijke reacties
Als je zelf iets mee hebt gemaakt en de client verteld daarover kan dat je minder objectief maken. Het kan geen
kwaad mits je begrijpt en doorhebt dat de ervaring die je mee hebt gemaakt ervoor zorgt dat je minder objectief
bent in deze situatie. Daarnaast moet je het goed kunnen monitoren voor jezelf. Als je merkt dat je verveeld raakt
kan het een teken zijn dat de client probeert te vermijden over het probleem te praten. Angst is mogelijk een
signaal dat je meer actie moet ondernemen en vrees kan erop wijzen dat het tijd is een overleg te plegen.
• Professionele filters
• Het effect van je gedrag
Het gedrag van jezelf als therapeut kan veel invloed hebben op de client, wat dan weer invloed heeft op hoe jij
de situatie van de client interpreteert.
Sociolinguistics: de studie van sociale en culturele aspecten van taal.
Hoofdstuk 2: Essential Evaluations and Assessments
Tijdens elke therapeutische sessie evalueer en schat je de volgende aspecten in:
» De huidige problemen van de cliënt;
» De mentale status van de cliënt;
» Mogelijk drugsgebruik;
» Of de cliënt een gevaar is voor zichzelf of anderen.
Huidige problemen
Waarom komt de client precies nu? Vraag dat.
Wat zijn de symptomen? En wat voor invloed hebben die op het dagelijks functioneren?
Waar wil de client aan werken?
In welke fase van verandering zit de cliënt?
2