Doelen les 1 Zwangerschap en bevallen
Inleiding:
In de eerste week wordt een begin gemaakt met de periode vanaf de conceptie tot aan de geboorte.
Doelen:
Na bestudering van dit onderdeel kan de student:
De ontwikkeling van het ongeboren kind tijdens de embryonale en foetale fase beschrijven.
In het begin > vind er een eisprong plaats, de eicel wordt bevrucht doormiddel van een spermacel en
de bevruchte eicel is een eencellig embryo, wat ingenesteld is. Het moment van de bevruchting tot de
innesteling spreek je van een zygote (week 1-2). Eindigt 2 weken later met implantatie in de
uterus(baarmoeder). Buitenste vruchtvlies om de embryo heen is de chorion. Een deel van de chorion
wordt de moederkoek (placenta). Het binnenste vruchtvlies is het amnion. Amnion holte die met
vruchtwater is gevuld, waarin de embryo beweegt. Het vruchtwater werkt als buffer en biedt een
goede bescherming tegen schokken en druk van buitenaf. De placenta bevat bloedhoudende ruimte
van de moeder en het kind. Dit zijn kleine kamertjes gevuld met bloed van baby of moeder, een
kamertje is nooit gemengd met beide. De navelstreng bevat 3 bloedvaten.
Embryo – 3 tot 8 weken na de bevruchting. Je ziet ontwikkeling van de lichaamsdelen. Embryo zit in
het amnion (vruchtvlies) gevuld met vruchtwater. Er wordt een verbinding gemaakt met de
navelstreng.
Alle organen worden aangelegd vanuit de kiemlagen. HCG stijgt door het embryo. Daarna ontwikkelt
de hechtsteel zich tot navelstreng met 3 nvaelstrengbloedvaten. 1x navelstreng ader (vena
umbilicalis), 2x navelstrengslagaders (arteriae umvilicales)
Foetus - het zich in de baarmoeder ontwikkelende kind. Van 9 weken na de bevruchting tot de
geboorte. Wordt steeds groter en krijgt meer functie. Levensvatbaarheid: van 22 tot 28 werken.
12 weken:
darmen worden in de buikholte opgenomen.
er groeit lanug(donshaar) over het hele lichaam.
16 weken:
het geslacht is via echoscopie vast te stellen
grovere hoofd- en wenkbrauw beharing begint te verschijnen.
Tussen de 16 en 18 weken begint de foetus te bewegen, doordat de groeiende zenuwen, de
zich ontwikkelde spieren van commando’s voorzien.
24 weken:
De talgklieren van de huid scheidden een vette huidsmeer af.
32 weken tot de bevalling:
Foetus is zo groot geworden dat het de baarmoeder bijna geheel vult, er is in verhouding
steeds minder vruchtwater aanwezig.
De foetus komt in een bepaalde geboorteligging te liggen: de hoofdligging, de stuitligging of
de dwarsligging (rugligging, buikligging of zijligging).
Na de bevalling moet de moederkoek/placenta goed gecheckt worden: moet compleet zijn
De vruchtvliezen moeten in tact zijn
Navelstreng op de juist plaats zit en 3 bloedvaten bevat
Begin van de zwangerschap veel hormonale schommelingen > belangrijke hormonen
progesteron en HCG
Progesteron wordt gemaakt door het gele lichaam (corpus lutium), wordt daarna
overgenomen door de placenta > door en mis match kan er een kleine bloeding optreden, wil
niet zeggen dat het dan fout hoeft te gaan.
HCG (het zwangerschapshormoon, gemaakt nadat de bevruchting is opgetreden, meet je in
de zwangerschapstest, hcg placenta, neemt het op een gegeven moment over, komt er een
daling, hoe meer hcg hoe meer misselijk, er stijgt tegelijkertijd iets is het progesteron, wordt
door het gele lichaam gemaakt en wordt door de placenta overgenomen. Soms kan je ietwat
bloedverlies krijgen omdat het niet goed verloopt, bij een miskraam daalt het HCG heel snel,
dat kan je hieraan zien. (belangrijke grafiek).
1
,Maand 1: ongeveer 0,5 cm er is een hartactie
Maand 2: ongeveer 3 cm lang de ledematen zijn bijna volledig ontwikkeld
Maand 3: ongeveer 9-12 cm lang, slikken en bewegen, de organen zijn aangelegd
Maand 4: hartactie kan hoorbaar worden gemaakt
Maand 5: 24 cm lang, mogelijk her eerste gevoel van leven
Maand 6: reacties op geluiden moeder
Maand 7: ongeveer 35 cm en 3,5 pond
Maand 8: tussen de 4 en 6 pond
Maand 9: ongeveer 7 pond en ong. 50 cm
De medische problemen tijdens een zwangerschap benoemen
m.b.t. etiologie, symptomatologie en therapie
1 Hyperemesis gravidarum - Overmatig zwangerschapsbraken
Normaal is misselijkheid gedurende de eerste 3 tot 4 maanden. Gaat soms gepaard met braken.
Oorzaak is de aanwezigheid van HCG (Humaan Choriongonadotrofine) (door de placenta
geproduceerd zwangerschap hormoon)
Bij hyperemesis:
- Aanhoudend braken. Houden vrijwel niets binnen. Pijn bij de slokdarm door het braken.
Vermagering en vitaminetekorten. Dehydratie. Hoog keton-gehalte van de urine. Vaker bij
meerlingzwangerschappen.
Heeft geen invloed op de groei van het kind.
2 Hoge bloeddruk – Zwangerschapshypertensie. (Toxicose of zwangerschapsvergiftiging)
Eerste fase
- Stijging van de bloeddruk van 15mm Hg ten opzichte van de waarde bij het begin van de
zwangerschap.
- Oedeemvorming: meer gewichtstoename dan verwacht op grond van zwangerschapsduur.
Komt doordat er veel progesteron wordt aangemaakt, dit houd vocht vast.
- Proteïnurie (eiwit in urine).
Behandeling: Stoppen met werken en rusten + regelmatige controles van urine en bloeddruk.
Pre-eclampsie
Als het niet wegtrekt door rust heb je kans dat het erger wordt. Dan spreek je van Pre-eclampsie.
Behalve dat de bloeddruk hoog wordt neemt de eiwitverlies toe. Er ontstaan problemen met de lever-
en nierfunctie. Hierdoor komen er duidelijke herkenbare klachten bij:
Hoofdpijn, virusklachten (sterretjes zien/uitval), bandgevoel in de bovenbuik (leverstuwing), tintelingen
in de handen, soms braken.
HELLP – syndroom
Levensgevaarlijke complicatie bij een pre-eclampsie.
Hemolyse (bloedafbraak)
Elevated Liver-enzymes (schade aan de lever)
Low Plateletcount (tekort aan trombocyten)
Het enige dat helpt is het beëindigen van de zwangerschap.
Eclampsie Meest ernstige situatie die kan ontstaan bij zwangerschapshypertensie.
2
,Maternale sterfte (moedersterfte) ligt rond de 10 procent.
Foetale sterfte is 40 – 60 procent
Behandeling is opname in de IC, bloeddruk omlaag brengen, luchtweg vrij houden, kind eruit halen.
3 Diabetes mellitus –
Twee mogelijkheden: Moeder had al diabetes voor ze zwanger werd óf moeder kreeg diabetes
tijdens zwangerschap.
Verklaring diabetes door zwangerschap: door placenta hormonen (HPL) maakt die antagonistisch
werken aan insuline. Als je maar net genoeg produceert voor jezelf dan kan de zwangerschap je over
het randje helpen. Deze verdwijnt na de zwangerschap weer.
Verschijnselen zijn hetzelfde: Suiker in de urine aantreffen, baby erg groot wordt in de laatste
weken, moeder met overgewicht, moeilijke bevalling. Door de vele suiker die aanwezig is.
4 Liggingsafwijkingen
Ideale situatie: achterhoofdsligging.
Afwijkend: Kruinligging, voorhoofdsligging, aangezichtsligging, onvolkomen stuitligging, volkomen
stuitligging, dwarsligging.
EUG - Buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Meeste zitten in de eileider.
EUG Ruptuur plots pijn in de onderbuik. Het gevoel ontstaat of iemand heel erg nodig moet poepen.
Daarnaast grote bloedverlies en zelfs in schok raken. Belangrijk is dat het op tijd wordt ontdekt.
Kan worden weggehaald door het openhalen van de eileider oftewel tubotomie. Moet verwijderd
worden vanwege een risico. Aangezien de moeder en kind kunnen overleiden en kans op EUG
Ruptuur.
Afwijkingen vruchtwater –
Oligohydramnion: te weinig vruchtwater. Als het kind bijv geen nieren heeft. Syndroom van Potter.
Polyhydramnion: te veel vruchtwater. Kind drinkt minder. Bijv. bij diabetes.
Bloedverlies tijdens 2e en 3e trimester oorzaken
- Bloedverlies zonder duidelijke reden 46 procent
- Placenta praevia (voorliggende placenta) 27 procent (pijnloos)
- Solutio placentae (loslatende placenta) 25 procent (zeer pijnlijk) > meestal door ongeval
- Gynaecologische afwijkingen, bijv. chlamydia 2 procent
Placenta previa
Verschijnselen: niet pijnlijke bloedingen, soms begin van weeën.
Behandeling: rust, eventueel weeën remmende medicijnen, uiteindelijk bevalling in ziekenhuis met
vaak sectio caesarea (keizersnede).
Solutio placentae
Lostlatende placenta. Oorzaken: ernstig trauma, hypertensie.
Verschijnselen: plotseling heftige buikpijn, harde baarmoeder, soms bloedverlies, geen leven meer
voelen.
Behandeling: eventueel spoed keizersnede. Bij overlijden: gewone bevalling.
Prognose: Voor het kind: zeer somber. Bij het volgend kind: meer kans. Voor al bij hypertensie.
3
, Meerlingzwangerschap
1 op de 80 zwangerschappen is een tweeling. Een monozygote tweeling is een eeneiige tweeling. een
dizygote of polyzygote meerling is een twee- eiige tweeling of meer eiige tweeling
Meerlingzwangerschappen komen vaker voor tegenwoordig vanwege toedienen van hormonen. Een
twee eiige tweeling zit beide in eigen zak, zitten apart. Een eeneiige tweeling is genetisch identiek.
Meer HCG geproduceerd.
Teratogene stoffen = stoffen die aangeboren afwijkingen kunnen verzorgen.
Prenetale onderzoeken
Er zijn verschillende prenatale onderzoeken, om te kijken hoe het met het kind gaat:
-NIPT is vanaf 2017 beschikbaar, op grote chromosomale afwijkingen. Wordt er bij de NIPT wat
gevonden of in familie zit erfelijke ziekte. Dan heb je de mogelijkheid tot vruchtwater test of
vlokkentest.
-Echografie, amniocentese (vruchtwaterpunctie) en de vlokkentest. Bij de 3D echo kan je ook de
wervelkolom etc. zien
-Vlokkentest (vlokken afgenomen van de rand van de moederkoek/placenta, onder echobeelden)
1:200 gaat het niet goed.
-Amniocentese (vruchtwaterpunctie): vruchtwater (met DNA van kind). Moet voldoende vruchtwater
hebben, vanaf de 14e week.
- Navelstrengbloed; gebeurt niet vaak in NL, omdat bovenstaande vaak al genoeg is. Prikt zo
dicht mogelijk bij aanhechting aan moederkoek, is vast punt gemakkelijker te prikken. Met echografie
kan je kleurtje aan geven zodat je weet waar je precies moet prikken.
Verminderde vruchtbaarheid
Na 3 maanden proberen, is ongeveer de helft zwanger. Het is pas zinvol om onderzoek te doen na
een jaar proberen zonder zwangerschap tot gevolg. Verminderde vruchtbaarheid is niet hetzelfde als
niet vruchtbaar zijn. Beide partners kunnen verminderd vruchtbaar zijn.
Afwijkingen bij mannen:
- Niet ingedaalde ballen (testes)
- Ontsteking van ballen, bijballen, prostaat doormiddel van o.a. soa(gonnoroe),
darmbacteriën
- Potentiestoornissen voornamelijk doormiddel van diabetes
Afwijkingen bij vrouwen:
- Stoornissen bij de eisprong
- Tubastoornissen (eileider): ontsteking van eileider, afwijking baarmoeder,
buitenbaarmoedelijke zwangerschappen.
In het begin heb je 2 baarmoeders, tussenschot word opgeheven en wordt een. Bij sommige blijven
het er 2.
- Endometriose: baarmoedelijke slijmvlies op abnormale plekken (niet in baarmoeder,
maar in eileiders of buikholte. Kan daar vastgroeien en groter worden. Kenmerk is veel buikpijn in
vergelijking met vroeger. Vaak bij 30+).
Cyclusstoornissen
Amenorrhoe: geen menstruaties
- Nooit gemenstrueerd.
- Te jong
- Geen baarmoeder
- Secundair: vroeger wel, maar nu niet meer (bijv. overgang, zwangerschap)
Oligomenorrhoe:
- Weinig, minder eisprongen dan normaal gesproken
Polymenorrhoe:
- Vaker dan normaal
4