Taak 3
1. De student benoemt de anatomie en functie van de cortex en
de functies van de kwabben + de primaire secundaire en
tertiaire functies.
cortex
1. De primaire motorische cortex :
Dit gebied is verantwoordelijk voor het uitvoeren van lichaamsbewegingen. Het
ontvangt onder andere informatie over de huidige ‘stand’ van het lichaam van
receptoren op ‘strek- en buig’ spieren, en projecteert naar motorische zenuwcellen
in het ruggenmerg.
2. De secundaire motorische cortex (premotorische schors) :
De premotorische cortex is een deel van de hersenen, dat betrokken is bij de
voorbereiding van bewegingen. Taak-gerelateerde informatie wordt door de
premotorische cortex doorgegeven aan de primaire motorische cortex, die zorgt
voor de uitvoering van de beweging.
3. Spraakcentrum van Broca :
Een deel van de hersenschors dat, naast het gebied van Wernicke, betrokken is bij
taal. Het centrum van Broca zorgt in het bijzonder voor de spraak en ook voor het
in stilte tegen zichzelf praten. Ook is het gebied actief bij het denken aan, en
uitvoeren van lichaamsbewegingen.
4. Primaire sensorische schors (primaire sensibele cortex) :
Dit gebied is verantwoordelijk voor het gevoel van tast van je lichaam. Dit gebied
wordt actief wanneer je iets aanraakt (dit wordt mechanoceptie genoemd), eens in
je hand snijdt (nociceptie), of wanneer je iets heel kouds of warms raakt
(thermoceptie).
5. Secundaire sensorische schors (secundaire sensibele cortex) :
Dit gebied is onderdeel van het somatosensorische systeem. Dit houdt in dat het
betrokken is bij alles wat met tast te maken heeft. In dit gebied vindt diepere
verwerking van tactiele stimuli plaats, zoals het vergelijken van texturen.
6. Smaakcentrum :
Verantwoordelijk in het onderscheiden van verschillende smaken.
7. Primaire en secundaire auditieve schors (cortex) :
De auditieve cortex zorgt voor het verwerken van geluiden. Helemaal aan het
begin vindt de verwerking van volume en toonhoogte plaats. Ook zorgt de
, auditieve cortex voor het lokaliseren van een geluid. Het gebied is daarbij ook
belangrijk voor het verwerken van spraak.
8. Spraakcentrum van Wernicke :
Het gebied van Wernicke is betrokken bij het begrijpen van taal. Dit gebied werkt
samen met het gebied van Broca om taal te produceren. Het legt verbanden
tussen de representatie van betekenis in het brein, en de klanken die erbij horen
als er gesproken wordt. Het is dus belangrijk bij spreken, omdat er dan eerst moet
worden gekeken wat er gezegd gaat worden, en vervolgens wordt dit vertaald
naar klanken die uitgesproken moeten worden. Daarnaast is het gebied dus ook
belangrijk bij het begrijpen van spraak, omdat hier nu klanken weer terug moeten
worden vertaald naar betekenis.
9. Primaire optische schors (primaire visuele cortex) :
De primaire visuele cortex is onderdeel van de visuele cortex, het hersengebied
dat nodig is voor het waarnemen van visuele prikkels. In vergelijking met de rest
van de visuele cortex, vindt in dit gebied verwerking van eenvoudige aspecten
van de stimuli binnen ons gezichtsveld plaats. Het gebied ontvangt informatie van
de ogen, verwerkt deze informatie, en stuurt het resultaat door naar de andere
visuele gebieden.
10.Secundaire optische schors (secundaire visuele cortex) :
Dit gebied krijgt heel veel directe input van de primaire visuele cortex. De
neuronen in dit gebied hebben voor het grootste deel dezelfde eigenschappen als
de neuronen in V1. Dat wil zeggen dat ze reageren op stimuli met een specifieke
oriëntatie of kleur. In V2 zijn echter ook neuronen die reageren op meer complexe
eigenschappen van een stimulus, zoals combinaties van oriëntaties. Je kunt dit
zien als neuronen die eerder reageren op een driehoek dan op drie losse lijnen die
samen een driehoek zouden kunnen vormen.
Sensibele/sensorische (waarneembare) informatie uit de buitenwereld komt vanuit
ruggenmerg en hersenstam binnen in de primaire sensibele cortex
Motorische informatie uit de buitenwereld komt vanuit ruggenmerg en hersenstam
binnen in de primaire motorische cortex
Linker hemisfeer
- Temporeel: snelheid en timing
- Spraak en taalstoornis
- Analyseren, details
- Langzaam en onzeker gedrag
- Onderschatten van eigen mogelijkheid
- Initiatief verlies
- Bewust: expliciet
Rechts:
- Spatieel: problemen met ruimtelijk waarneming
- Non-verbale communicatie
- Synthese: samenhang
- Verwaarlozing (neglect)
- Overschatten eigen mogelijkheden (ziekte inzicht)
- Implusief en gehaast gedrag
- Veranderd tijdsgevoel
- Onbewust: impliciet
Banen
Commisuurbanen: verbinden functiegebieden tussen twee hemisferen (corpus
callosum0
,Werking cortex
Binnenkomende informatie wordt geanalyseerd, waarna er eventueel gehandeld kan
worden. Als voorbeeld nemen we ‘het zien van een bal die dwars over de straat rolt’.
1. De primaire schors: het deel in de visuele schors dat als eerste door de ‘prikkel’
wordt bereikt. Hier wordt het voorwerp gesignaleerd en worden elementaire
aspecten (beweging, richting, kleur, helderheid etc.) geanalyseerd. Er treedt nog
geen bewustwording op.
2. De secundaire schors: Hierin worden de prikkels gekoppeld aan iets dat eerder
gezien/ervaren is. Door de geanalyseerde elementaire aspecten wordt het
voorwerp herkent: visuele gnosis. (vermogen om voorwerpen te herkennen). Dwz:
het voorwerp is rond en beweegt, dus is het een bal (en niet: een appel, kamp,
maan, stoplicht etc.) 100 tot 20 msec na het optreden van een visuele prikkel
vindt er een potentiaalverandering plaats die samenhangt met de gewaarwording
van de prikkel. De secundaire gebieden zijn modaliteitsspecifiek
(herkenningsproces hoort bij een specifieke prikkel.) Dit noemt meet
intrasensorische integratie. Via de akoestische gnosis herkent men, op het geluid,
een naderende auto; via de tactiele (somatosensorische) gnosis herkent men een
fietssleuteltje puur op tast.
3. De tertiaire/associatieve schorsgebieden: Hierin wordt een waarneming gekoppeld
aan een situatie als geheel. De bal wordt gecombineerd met hoorbaar
kindergeschreeuw. Hieruit begrijp je dat het op straat spelende kinderen zijn en
geen tenniswedstrijd bijvoorbeeld. De opgebouwde kennis (cognitie) van de
situatie is modaliteitsonafhankelijk (Halen dus informatie uit meerdere prikkels).
Uit meerdere prikkels wordt dus een samenstelling gemaakt, hieruit ontstaat een
subjectieve (re)constructie van de werkelijkheid. De informatie hieruit wordt
vergeleken met wat in ons geheugen is opgeslagen. Wanneer bepaalde
combinatie ‘bekent’ zijn, krijgt de prikkel een betekenis en treedt een herkenning
van de situatie op.
4. De tertiaire motorische schors: Hierin wordt ,op basis van de net begrepen
situatie, gekozen welke handeling er nu uitgevoerd moet worden. bijvoorbeeld
wanneer men in een rij op zijn beurt wacht:
is het: dan:
, een receptie feliciteren
een stationsloket kaartje kopen
een kassa van een supermarkt betalen
een postkantoor formulier inleveren
De tertiaire sensorische schors herkent dus de situatie, en de tertiaire motorische
schors wat je doet in welke situatie.
5. De secundaire motorische schors: Als de handeling in de tertiaire motorische
schors is gekozen, moet deze nog worden uitgevoerd. In de secundaire motorische
schors is opgeslagen wat je moet doen om de handeling uit te voeren.
Bijvoorbeeld bij afremmen van een auto: rechtervoet opheffen, 8 cm naar links
draaien en neerdrukken op rempedaal.
6. De primaire motorische schors: Hier wordt het plan voor de handeling die in de
secundaire motorische schors is opgeroepen uitgevoerd. De motorische impulsen
vertrekken hier naar het ruggenmerg en de spieren.
De ruit uit het eerste plaatje zit eigenlijk in beide hemisferen. En niet iedere
hemisfeer verwerkt dezelfde informatie. De linker hemisfeer is vooral gericht op
processen in de tijd. (sequentiële processen = na elkaar volgend). En de rechter
hemisfeer houdt zich meer bezig met de visueel-ruimtelijke aspecten van informatie.
kwabben
Hersenschors. a Lateraal aanzicht. b Mediaal aanzicht