HC Acute Dyspneu
Je moet aan het einde van de module Dyspneu de anamnese, lichamelijk onderzoek, differentiaal
diagnose, aanvullend onderzoek en behandeling van volgende ziektebeelden kennen:
1) Astma
2) COPD
3) Hyperventilatie Syndroom (HVS)
4) Pneumothorax
5) Longembolie
6) Hartfalen
7) Interstitiele longziekten: Sarcoidose en longfibrose
8) Analyse pleuravocht
Wanneer verdenking op inhalatie trauma? Bij =/> 3 kenmerken:
Mechanisme van blootstelling: ontploffingen, afgesloten ruimte, inademing
rook/stoom/industriele gassen
Afwezigheid adequaat vluchtgedrag door desorientatie of bewustzijnsverlies
Brandwonden
Hoesten, heesheid, globusgevoel (brok in de keel), dyspneu
Gelaatsverbrandingen, verschroeide neusharen, brandwonden in mondholte, roetdeeltjes in
sputum, hypoxemie, stridor, bronchorroe en een piepend verlengd expirium
Wat doe je bij aanwijzingen voor inhalatie trauma? Bronchoscopie, kijken naar roet, verkoling,
slijmvliesnecrose, ulceraties, oedeemvorming en inflammatie. Dit doe je omdat thoraxfoto en
arterieel bloedgas vaak normaal is, maar dit doe je ook om te kijken hoe ernstig de schade is.
Acute dyspneu: klachten binnen minuten tot uren, directe beoordeling en interventie noodzakelijk.
Chronische dyspneu: >4-8 weken, begin ontstaat geleidelijk over weken.
Echter ook acute kortademigheid boven op chronische kortademigheid mogelijk.
Kenmerken kortademigheid:
Gevoel lucht tekort te komen
Honger naar lucht
Snel of diep ademen
Zwaar ademen
Moeite met ademen
Strak/benauwd gevoel op de borst
Gevoel niet meer te kunnen ademen
Angst om te stikken
Oorzaken acute dyspneu:
Longen: Bronchospasme, longembolie, pneumothorax, lagere luchtweginfectie of bovenste
luchtwegobstructie (aspiratie/anaphylaxie)
Hart: AMI, hartfalen, tamponade (vocht in pericardium, waardoor het hart in zijn beweging
beperkt wordt), shock door sepsis of verbloeding
Anemie
Metabole acidose (diabetische ketoacidose)
Acuut nierfalen
, Angstaanval/hyperventilatie
Pneumothorax
Soorten:
Primaire spontane pneumothorax (PSP)
o Aanwezigheid lucht tussen pleura visceralis en parietalis
o 5-10 per 100.000 per jaar
o Risicofactoren: roken, habitus, weer, duiken en vliegen
Traumatische pneumothorax
Iatrogene pneumothorax
Secundaire pneumothorax
o Onderliggende aandoening waardoor verhoogde kans op ontstaan pneumothorax
Spanningspneumothorax: overdruk in pleuraholte en daardoor compressie hart en grote
vaten, vaststellen d.m.v. klinische beoordeling! Een van de oorzaken van reanimatie waarvan
je niet weet wat er aan de hand is
Behandeling:
Drainage – in de pleuraholte inbrengen drain en aansluiten waterslotsysteem – lucht kan
eruit maar niet erin.
Er zit dus ergens een lek in de pleura die de long bekleedt. Je wacht tot dat die is genezen en
dan verwijder je de drain.
Spanningspneumothorax op straat: overdruk pleuraholte wegnemen door openen
pleuraholte met scherp voorwerp
Astma
Wat zie je
Inflammatie
Kleiner lumen door
o Verdikking luchtwegwand door inflammatie
o Sputum
o Contractie gladde spiercellen bij exacerbatie
Meer infos
Wereldwijd 335 miljoen patienten
Chronische aandoening
Uitlokkende factoren: onderscheiding allergisch en niet-allergisch astma
o Aspecifiek:
Rook
Parfum
Schoonmaakmiddelen
Koude lucht
o Blootstelling inhalatie-allergenen:
Huisstofmijt
Katten/huidschilfers
Pollen
Behandeling
Corticosteroiden