Taak 2 seksuele dysfuncties
1. Wat zijn seksuele dysfuncties bij mannen? (prevalentie, ontstaan, klinisch beeld, behandeling)
-
Diagnostiek: algemene beschrijving, indicatiestelling, protocol
o De seksuele anamnese heeft de belangrijkste rol in de diagnostiek. Daarin vertelt de
patiënt of cliënt zijn klacht. Ook de directe omstandigheden van de klacht, de bredere
context en de klachtgeschiedenis worden besproken. Bij seksuele problematiek in een
vaste relatie is de bespreking
van relatiedynamiek en -
problematiek onmisbaar
o In vervolg op de seksuele
anamnese kan het afnemen
van een grondige medische
anamnese geïndiceerd zijn,
gezien de grote invloed die
comorbiditeit, medicatie en
leefstijl kunnen hebben op
het seksuele functioneren.
Vaak wordt bij een
nauwgezette anamnese
duidelijk wat het probleem is
en in samenhang met welke
factoren het is ontstaan, en is
verder aanvullend lichamelijk onderzoek maar beperkt
noodzakelijk.
o Aanvullende somatische diagnostiek bij seksuele disfunctie heeft
alleen enige voorspellende waarde voor het succes van de
behandeling bij aanwezigheid van comorbiditeit
o Bij de indicatiestelling voor behandeling is de aanwezigheid van
psychische en somatische comorbiditeit van belang. Bij
comorbiditeit kan in sommige gevallen, naast behandeling van de
andere aandoening, de secundaire seksuele disfunctie direct
worden behandeld
o Voor diagnostiek en behandeling van erectiele disfunctie en te
snelle zaadlozing zijn in de laatste jaren diagnostische protocollen gepropageerd
Verminderd seksueel verlangen
- Aanhoudend of recidiverend gebrek aan (of ontbreken van)
seksuele fantasieën en verlangen naar seksuele activiteit. Bij
de beoordeling van het gebrek of het ontbreken wordt rekening
gehouden met factoren die van invloed zijn op het seksuele
functioneren, zoals leeftijd, sekse en de levenswijze.
1
,- De klacht wordt meestal gepresenteerd in een relationeel kader: de man heeft aanzienlijk
minder zin in seks dan zijn partner en dit leidt tot ernstige spanningen tussen de partners
- Wanneer bij de man met minder verlangen wel sprake is van seksuele fantasieën en/of van een
zelf ervaren verlangen naar seksualiteit, ook al is dat alleen onder bepaalde omstandigheden,
wordt de diagnose verminderd seksueel verlangen niet gesteld
- Prevalentie en incidentie
o 0 tot 16%. In klinische steekproeven werden prevalentiepercentages van verminderd
seksueel verlangen bij mannen tot 75% (een groep mannen met hiv) gerapporteerd.
Bij 5-25% van de homoseksuele mannen met seksuele problemen is sprake van
verminderd seksueel verlangen
- Modellen van seksueel verlangen
o Het gebrek aan zin kan echter zowel oorzaak als gevolg van de relatieproblemen zijn.
Onvoldoende seksuele stimulans, zoals wanneer de man zijn partner niet (meer)
opwindend vindt, kan een oorzaak van verminderd seksueel verlangen zijn.
o De frequentie van seksueel partnercontact, masturbatie en seksuele fantasieën is niet
zonder meer representatief voor de aanwezigheid van seksueel verlangen, terwijl
afwezigheid ervan niet zonder meer op een probleem met verminderd verlangen duidt.
- Etiologie
o Zowel mannen als vrouwen met verminderd seksueel verlangen hebben een hogere
lifetime-prevalentie van depressie
o Er is geen sterke comorbiditeit tussen verminderd seksueel verlangen en angst- of
psychotische stoornissen
o Somatische ziekten kunnen tijdelijk of blijvend invloed hebben op het verlangen. Ook
klachten zonder ziektesubstraat, zoals hoofdpijn en vermoeidheid, kunnen het
verlangen beïnvloeden
o Substantiële afname of toename van testosteron of dopamine kan sterke effecten
hebben op seksueel gedrag
o Testosterontekort (hypogonadisme) kan diverse oorzaken hebben. Bij aangeboren
stoornissen van de testosteronaansturing vanuit de hypothalamus blijven de
puberteitsontwikkeling en seksuele interesse uit. Bij vroegtijdige signalering kan
ontwikkelingsachterstand ten gevolge van deze stoornissen beperkt blijven door
testosteronsubstitutie. Aangeboren functiestoornissen van de testikel gaan gepaard
met lage testosteronspiegels
o De symptomen van een relatief testosterontekort zijn vaak aspecifiek en vaag
o Een verhoogde prolactinespiegel bij de man heeft een dempend effect op het seksuele
verlangen. Te hoge prolactinespiegels komen voor bij gebruik van sommige
medicijnen (onder andere antipsychotica) en bij prolactinevormende tumoren van de
hypofyse.
o Ziekten zoals chronische nierinsufficiëntie (vooral als er gedialyseerd moet worden)
en cerebrovasculaire incidenten, die gepaard gaan met een globale aantasting van het
welbevinden, kunnen het seksuele verlangen remmen
o Weinig zelfvertrouwen
o Irreeele verwachtingen
- Anamnese, diagnostiek en indicatiestelling
o bij stoornissen in het seksuele verlangen een hypotestosteronemie uitgesloten moeten
worden.
o In het algemeen kan worden aangeraden om bij mannen met verminderd seksueel
verlangen een testosteronbepaling te laten uitvoeren
o Psychologische diagnostiek kan worden gericht op cognitief en relationeel
disfunctioneren en ontevredenheid van de partners over elkaar c.q. over de omgang en
communicatie met elkaar. Cognitieve factoren kunnen onder meer zijn: onrealistisch
hoge verwachtingen van de frequentie van lustbeleving en seksueel contact in een
langdurige relatie, een negatief zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen. Bij relationele
factoren kan onder meer worden gedacht aan gebrekkige communicatieve
2
, vaardigheden, maar ook aan verstoringen van het relationele evenwicht of aan
machtsconflicten.
- Behandeling
o Een hypotestosteronemie dient in eerste instantie oorzakelijk te worden behandeld. Bij
oudere mannen met een relatief androgeentekort kan op uitdrukkelijke wens van de
patiënt worden gestart met een proefsubstitutie van testosteron gedurende drie
maanden.
o Omdat is aangetoond dat het effect van een behandeling met testosteron groter is
wanneer deze wordt gecombineerd met een programma dat gericht is op ‘fitness door
meer te bewegen’, wordt combinatietherapie vooral bij mannen met een metabool
syndroom aanbevolen.
o Sekstherapie en cognitieve gedragstherapie zijn ook bij verminderd seksueel
verlangen bij de man niet bij voorbaat kansloos
o Onderzoek naar farmacologische behandeling van verminderd seksueel verlangen is
tot op heden alleen, en zeer beperkt, bij de vrouw uitgevoerd.
Opwindingsstoornis
- Erectiele dysfuncties: Het voortdurend of terugkerend
onvermogen een adequate erectie te krijgen of te behouden
tot de voltooiing van de seksuele activiteit. ernst: mild,
matig of compleet. Tevens kunnen ze continu zijn of
situatief en kunnen ze altijd hebben bestaan of verworven
zijn. Ze treden tijdelijk op of hebben een blijvend karakter.
- Mechanisme van de erectie
o Voor een erectie zijn nodig: een intact lichaam, een
situatie die als seksueel stimulerend wordt beleefd
en een adequaat mentaal proces van verwerking van
de seksuele prikkels
o De penis is zowel sympathisch, parasympathisch als somatisch geïnnerveerd. Erectie
komt tot stand door de parasympathische output van de nn. erigentes in het
zwellichaam. Hierbij komen verschillende neurotransmitters vrij, waarvan
stikstofoxide (NO) de belangrijkste is
o Relaxatie van het caverneuze spierweefsel vormt de basis van de erectie. Daardoor
wordt de bloedtoevoer naar de caverneuze corpora vergroot. De corpora vullen zich en
door de drukverhoging worden de afvoerende bloedvaten dichtgedrukt tegen het harde
kapsel en kan de erectie zich ontwikkelen. Voor de erectie is daarom naast een goed
functionerend bloedtoevoer- en -afvoersysteem ook een goed zenuwstelsel nodig.
o Een man zonder erectiestoornis in een situatie die de verwachting oproept dat hij
seksueel opgewonden wordt, ontwikkelt een positief affect. Hij verwacht immers
genot te zullen ervaren en seksueel competent te zullen zijn. Beginnende genitale
(erectie) en perifere opwinding (versnelling pols en ademhaling) worden adequaat
waargenomen en dit versterkt de verwachting van competentie. Hij focust de aandacht
vervolgens nog scherper op seksueel opwindende stimuli. De hieruit voortvloeiende
seksuele prestatie (volledige opwinding c.q. orgasme) bekrachtigt het
toenaderingsgedrag.
o Voorheen werd verondersteld dat angst tot erectieverlies leidt. Angstige reacties zijn
meermalen vastgesteld bij mannen met ED, maar kunnen ook het gevolg zijn van dit
probleem
o Het verliezen van aandacht voor de lustvolle aspecten van een seksuele situatie leidt
tot vermindering van genitale opwinding bij gezonde vrijwilligers, terwijl hun
subjectieve opwinding intact blijft.
o Mannen met ED hebben waarschijnlijk overmatige aandacht voor hun lichamelijke
sensaties tijdens seksuele prikkeling (zelffocus) en dit belemmert hun seksuele
opwinding. Masters en Johnson noemden dit fenomeen spectatoring
(toeschouwergedrag)
3