SAMENVATTINGEN STEDELIJKE ONTWIKKELING
H1 DE STAD IS VELE STEDEN
1.1 Inleiding
De laatste jaren wonen steeds meer mensen in steden, dit wordt het begin van de urbane revolutie
genoemd. Dit hoofdstuk gaat in op de definities van de stad, of liever gezegd: definities van de stad.
Er is namelijk niet slechts één definitie van de stad, ze hangt af van het perspectief dat je hanteert.
1.2 Wat maakt een stad tot een stad?
- Vaak wordt het inwoneraantal als maatstaf voor stedelijkheid genomen, echter dit is
afhankelijk van tijd en plaats. In de historie was de definitie van de stad helemaal anders dan
tegenwoordig. Hoeveel inwoners een plaats nodig heeft om een stad te mogen heten, hangt
samen met de gemiddelde bevolkingsdichtheid.
- Internationale verschillen zijn relevant
- Economische, ruimtelijke en sociale criteria: in een stad is men vooral werkzaam in de
zakelijke dienstverlening en niet/nauwelijks in de landbouw of industrie. In steden is veel
verticale en horizontale bebouwing en de stad kent een grotere diversiteit aan culturen,
leefstijlen en huishoudvormen.
- Voorzieningenniveau en de regionale uitstraling.
Een stad is dynamisch. Door processen van groei en krimp is de definitie van de stad nooit statisch,
maar door allerlei interne en externe omstandigheden aan veranderingen onderhevig.
Louis Wirth
- Het gaat hem erom de stad als een specifieke vorm van menselijk samenleven te
omschrijven.
- Een goede definitie van de stad bevat elementen die je in elke stad kan terugvinden, maar
laat tegelijk ruimte over voor variatie tussen de ene en de andere stad.
- Wat alle steden gemeen hebben is dat er relatief veel verschillende mensen op een vaste
plek met elkaar samenleven.
- Stad heeft een hoge bevolkingsomvang en – dichtheid, de stad is anoniem (Stadluft macht
frei), superdiversiteit (overvloed aan tradities, leefstijlen en mogelijkheden) en keuzevrijheid.
Dat is vooral voor de creatieve klasse aantrekkelijk aan de stad.
1.3 Stad- land: een continuüm
Louis Wirth bekritiseert het idee dat de stad en platteland elkaars tegenpolen zouden zijn. Hij zegt
dat het platteland steeds meer in de stedelijke invloedssferen is komen te liggen en buitenwijken in
toenemende mate trekken van het platteland vertonen. Er kan dus beter gesproken worden van
lokale gemeenschappen waarin de stedelijke levenswijze al dan niet is doorgedrongen.
Groenman: zelfde kritiek als Wirth. De stad met haar voorzieningen en moderne stedelijke
levenswijze zouden het plattelandsleven onder druk zetten.
Ons leven beperkt zich niet meer tot een woonplaats, maar strekt zich uit over een regio, dit is het
daily urban system. Cedric Price zegt dat de stad vroeger een hardgekookt ei was, maar door de
toenemende stad- landrelaties heeft zich dit ontwikkelt tot een gebakken ei. Door de toenemende
mobiliteit is ruimtelijke concentratie nergens meer vanzelfsprekend. Grenzen tussen stad en land zijn
verdwenen, de stad is nu een stadsregio, een agglomeratie die lijkt op een roerei.
Er wordt al enige tijd gesproken over de opkomst van de metapolis, Zwischenstadt, pulynuclear city
en post- urban city: stad en land groeien aaneen in een soort tussenstad waarin centrum en periferie
hun betekenis verliezen. Hierbij gaan krimp en groei hand in hand en houden elkaar in evenwicht.
,Kenmerken die altijd aan het platteland werden toegeschreven komen nu steeds vaker terug in de
stad: stadslandbouw, wildtuinieren en het houden van bijen. Ook fietsen plattelanders steeds minder
(door grotere afstanden pakken ze de auto) en stedelingen steeds meer.
WIRTH: URBANISM AS A WAY OF LIFE
Steeds meer mensen wonen in de stad, dit komt door de industrialisatie.
Er kan niet één defintie worden gegeven over de stad. Dat hangt af van het perspectief waarmee je
ernaar kijkt.
Opgekomen door technologische ontwikkelingen in communicatie en transport. De stad heeft veel
voorzieningen. Een industriele en commerciele stad verschillen ontzettend van elkaar.
Historische invloeden hebben zeker invloed op de vorming van een stad. Maar deze kenmerken
maken van een gebied geen stad.
Kenmerken
- Aantal: er wonen zoveel mensen dat er veel anonimiteit is: mensen kennen elkaar
nauwelijks. Ze hebben wel veel contacten, maar zeer oppervlakkig. Stedelingen zijn meer
afhankelijk van groepen. Individuelen hebben niet veel te zeggen maar diegene die hun
representeert wordt wel naar geluisterd.
- Dichtheid zorgt voor verscheidenheid en specialisatie. Er zijn veel fysieke contacten maar
weinig emotionele contacten concurrentie.
- Heterogeniteit zorgt ook voor depersonalization.
- Permanentheid.
Urbanisme in ecologisch perspectief: in steden wonen meer mensen in hun toppunt van hun leven.
Op het platteland wonen of de hele oude of juist de hele jonge mensen. Vrouwen overheersen en
veel buitenlanders.
Urbanisme in sociologische perspectief: weinig sociale contacten (oppervlakkig), minder goede
familiebanden en het verdwijnen van de buren. Meer vrouwen hebben een baan, kleinere en minder
families. Mensen verdienen meer en het leven is er duurder.
Urbanisme in economische perspectief: meer depressies, zelfmoord, criminaliteit en corruptie.
H2 DENKEN OVER DE STAD
2.1 Inleiding
Als gevolg van technologische ontwikkeling en toenemende mobiliteit is urbanisatie een mondiaal
fenomeen geworden. Pas als we weten welke functies steden in de wereld hebben, komen we
erachter hoe we meer leefbare, humane en rechtvaardige steden kunnen maken. Dit hoofdstuk gaat
in op de vraag hoe tot op heden the urban question is benaderd.
2.2 Industriële visies: de schok van het nieuwe
In de 19e eeuw kwamen de industriesteden op. Dit waren steden die ontzettend snel groeiden en
waar slechte leefomstandigheden waren. Ze worden ook wel shock cities cities genoemd,
voorbeelden zijn Manchester en Chicage. De gevolgen van de snelle stedelijke groei voor omgeving
en maatschappij brachten hier zowel ontzag als verwondering met zich mee.
Ferdinand Tonniës maakte een onderscheid in Gemeinschaft (gemeenschap van mensen die zich
inzetten voor het algemeen nut, verbonden door familiebanden, taal en folklore) en Gesellschaft
(samenleving gekenmerkt door heersend individualisme en een daarmee gepaard gaand gebrek aan
, maatschappelijke samenhang). Dit onderscheid wordt ook wel geformuleerd als het verschil tussen
de pre- industriële en industriële samenleving.
Durkheim is van mening dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden van mechanische (sociale
banden gebaseerd op gemeenschappelijke geloofsovertuigingen, gewoontes, rituelen en symbolen)
naar organische solidariteit (sociale banden gebaseerd op specialisatie en onderlinge
afhankelijkheid). De diversiteit van een stad leidt tot grotere vrijheid en meer keuzemogelijkheden
voor de inwoners sociaalbevrijdend karakter.
De meer algemene opvattingen was dat de stad anoniem en kil waren met onmenselijke
leefomstandigheden. De anonimiteit kan leiden tot een sociaal isolement.
Chicago werd het stedelijk laboratorium, hier kon men uitvinden hoe mensen zich aanpassen aan de
stad. Hier werd het human ecology concept ontwikkeld, dit is de theorie dat mensen als individuele,
biologische eenheden verwikkeld zijn in een strijd om schaarse hulpbronnen en dat deze
concurrentie de drijvende kracht achter steden is natuurlijke selectie.
Stadsmodel: vereenvoudigde weergave van de stad waarin de belangrijkste sociale scheidingen in
diagramvorm in kaart worden gebracht.
Stad is monocentrisch: grondwaarden dalen naarmate men verder van het centrum is.
2.3 Postindustriële visies: stedelijke fragmentatie
Deindustrialisatie leidde tot een andere relatie met de stad aan de rand ontstonden nieuwe wijken
gebaseerd op flexibele productie i.p.v. massaproductie.
Geïspireerd door Engels, Marx en anderen met de marxistische leer constateerde grote
tegenstellingen in de kapitalistische maatschappij. Men liet zich inspireren door de spatial fix, dat is
de weerslag van kapitalistische relaties op de ruimte.
Scott benadrukte het belang van kapitalistische ondernemingen en betoogde dat stedelijke
ontwikkelingeen functie was van de veranderende verhouding tussen kapitaal en arbeid bij bedrijven
die hun productiemethoden uit winstoverwegingen veranderden decentralisatie.
Detroit kampte met het wegtrekken van industrie, bevolkingskrimp en verval. Menige westerse stad
was haar centrum aan het verliezen. Voorzieningen en panden werden gevestigd rondom de
periferie, gated communities resulteerde in nieuwe woonkernen en er kwamen edge cities.
Chicago raakte als stadsmodel steeds meer op de achtergrond en maakte plaats voor Los Angeles,
deze stad stond model voor de postmoderne stad.
Anderen zijn weer van mening dat Las Vegas of Vancouver model staat.
De postindustriële visies kregen kritiek: visies waren gekleurd door het perspectief van blanke,
mannelijke academici. En worden gekenmerkt door een gebrek aan aandacht voor de consequenties
van verschillen.
HAGUE & GROOTE PILSEN IN CHICAGO
Burgess bedacht een model genaamd de Loop in Chicago: het kerngebied met het CBD. Rondom deze
kern kwam de tweede ring, dit was de transitiezone met voornamelijk fabrieken en achterbuurten.
De derde ring was de woonplaats van de fabrieksarbeiders. De tweede en derde zone had ook
etnische buurten. In de vierde ring woonde de welgestelde klasse met voornamelijk
eengezinswoningen, deze zone werd ook wel de bungalowbelt genoemd. De buitenste zone was voor
de pendelaars, dit werd mogelijk door de aanleg van de tramlijnen.