Gezinnen Van Nu – Probleem 5
Literatuur: Blokland & Soyez + artikelen
Wat zijn ouderschapsvaardigheden?
De eigenschappen en vaardigheden van ouders en de opvoedingsomgeving die zij creëren,
heeft grote invloed op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. Ouderschap is een ‘staat
van zijn’. Je bent ouder van je kind en behoudt die status voor de rest van je leven, maar aan
de taak als opvoeder komt wel een einde. Ook de beleving van het ouder zijn is een cruciaal
aspect van ouderschap. Het gaat hierbij om een innerlijk besef van verantwoordelijkheid,
dat het welzijn van een kind jouw belangrijkste opdracht is.
Wat ouder zijn betekent = ouderschap is een voortdurend veranderingsproces, waarbij
ouders flexibel moeten meebewegen met de vele veranderingen en uitdagingen die de
ontwikkeling van kinderen met zich meebrengt. Op deze manier worden verschillende stadia
doorlopen met soms grote onzekerheid.
Ouderschap maakt mensen kwetsbaar, aangezien het welzijn en zelfvertrouwen van
ouders sterk wordt beïnvloed door hoe het met de kinderen gaat. Belangrijk hierbij is
dat ouders zowel hun mogelijkheden als beperkingen toegeven, ook wel ‘goed
genoeg ouderschap’ genoemd. Dit is een breed aantal activiteiten die samen het
opvoedingsproces bepalen van ouders en kinderen. Sensitieve responsiviteit,
structureren en grenzen stellen, en het respecteren van de grenzen van het kind zijn
componenten van emotionele beschikbaarheid. Dit kan leiden tot een gevoel van
samen-zijn, wat de basis vormt voor het loslaten van kinderen door de ouders. Op
deze manier draagt goed genoeg ouderschap uiteindelijk bij aan veilige
hechtingsrelaties die de kinderen later met anderen aangaan.
Goed ouderschap = goed ouderschap is moeilijk te definiëren, omdat het in vele variaties
voorkomt en kinderen in die verschillende gezinssituaties zich goed ontwikkelen. Zo zijn
vooral stabiliteit en de ervaring van een echt thuis belangrijk voor de ontwikkeling van het
kind, en niet de specifieke gezinssituatie. Goed ouderschap wordt volgens Belsky bepaald
door een combinatie van persoonlijke kenmerken, de ontwikkelingsgeschiedenis van ouders
en de steun of stress die ouders ervaren vanuit de omgeving. Ook het temperament en de
ontwikkelingsfase van het kind interacteert met de vaardigheden van de ouder.
Ouderschapsgroei = ouders kunnen daarnaast groeien in hun ouderschap en opvoeding.
Vaak hebben zij van te voren al verwachtingen van het ouderschap en de betekenis die zij
toeschrijven aan hun gedrag en dat van hun kind, wat vervolgens invloed heeft op hun
manier van opvoeden. Het is daarom belangrijk dat ouders zowel positieve als negatieve
aspecten van hun ouderschap kunnen bespreken met anderen. Wanneer ouders hier moeite
mee hebben, kunnen zij gebruik maken van opvoedingsondersteuning. Hierbij moet
aandacht worden gegeven aan ouderschapsgroei en de veranderingen in opvoedingstaken
van ouders in de verschillende ontwikkelingsfasen van hun kind. Ook is het van belang dat
partners elkaar steunen.
1
, Ouderlijke plichten = ouderschap brengt verschillende rechten en plichten met zich mee. Zo
hebben zij het recht om zelf te bepalen hoe zij kinderen opvoeden, mits dit niet schadelijk is
voor het kind. Kinderen worden tegenwoordig gezien als personen met rechten, en ouders
hebben de plicht om de zorg te bieden die hun kinderen nodig hebben. Dit heeft echter
gezorgd voor hoge verwachtingen vanuit de buitenwereld, waaraan ouders niet altijd
kunnen voldoen. Dit kan leiden tot veel stress en spanning.
Het ouderperspectief = als ouders vragen om pedagogische adviezen vinden zij het moeilijk
om onderscheid te maken tussen problemen van kinderen en problemen van ouders.
Bij problemen van kinderen staan de ontwikkeling en het gedrag van kinderen
centraal, terwijl problemen van de ouders betrekking hebben op de taakopvatting
van ouders en hun beleving van opvoeding. In de praktijk zijn deze invalshoeken sterk
verbonden, waardoor ouders bij opvoedingsondersteuning snel het idee hebben dat
er sprake is van een onvermogen.
Veel pedagogische informatie gaat uit van wat goed is voor kinderen, waardoor
vooral wordt gekeken vanuit een kindgericht perspectief. Dit kan ouders het gevoel
geven dat ze niet worden begrepen, omdat zij wel weten wat goed is maar dit niet
altijd voor elkaar krijgen. Het aannemen van een ouderperspectief kan ervoor zorgen
dat ouders meer over zulke obstakels durven te praten. Zo houden deze begeleiders
meer rekening met de visie van de ouder op wat er aan de hand is, waardoor het
welbevinden en competentiegevoel van ouders wordt bevorderd. Dit is niet direct
terug te zien in gedragsveranderingen van het kind, maar als de ouder zich
persoonlijk beter voelt zal de opvoeding daar ook van profiteren.
Wat is een verstandelijke beperking?
Een lichte verstandelijke beperking (LVB) heeft geen eenduidige definitie. In Nederland
wordt uitgegaan van een IQ-score tussen de 50 en 85 in combinatie met een beperkt sociaal
aanpassingsvermogen en bijkomende problematiek. Een lage IQ-score betekent dus niet
automatisch een LVB, maar het gaat samen met andere beperkingen:
1) Beperkt sociaal aanpassingsvermogen: tekorten of beperkingen in het
aanpassingsgedrag van wat op zijn leeftijd en bij zijn cultuur verwacht mag worden
op minimaal twee van de volgende gebieden: communicatie, zelfverzorging,
zelfstandig kunnen wonen, sociale en relationele vaardigheden, gebruikmaken van
gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig beslissingen nemen, functionele
intellectuele vaardigheden, werk, ontspanning, gezondheid en veiligheid.
2) Bijkomende problematiek: leerproblemen, een psychiatrische stoornis, medisch-
organische problemen en/of problemen in het gezin en sociale omstandigheden.
Hoe wordt er tegen ouders met verstandelijke beperking gekeken?
Ook mensen met een verstandelijke beperking hebben recht op het krijgen van kinderen.
Toch bestaan er verschillende meningen over ouderschap van mensen met een beperking,
aangezien de opvoeding van kinderen in de praktijk vaak veel problemen oplevert.
2