Minor “Gezinnen van Nu” Probleem 5
Bronnen: L1: Blokland (blz. 58-64), Soyez, van Hove & Vanderplasschen (blz. 228-
242). L2: NJI (blz. 4-31). L3/L4: Soyez, van Hove & Vanderplasschen (blz. 228-242),
NJI (blz. 4-31), artikel Willems. L5: NJI (blz. 4-31), artikel Reinders, artikel Booth
Leerdoel 1: Welke opvoedvaardigheden moet een (goede) ouder hebben?
1) Ouderschap & Opvoeding
De Amerikaanse kinderpsychiater Bruno Bettelheim bepleitte het “goed genoeg
opvoeden”, waarbij ouders hun eigen mogelijkheden, maar ook hun beperkingen
onderkennen. Belangrijk is dat ouders realistische verwachtingen hebben van hun
kind, maar ook van zichzelf als opvoeders en gebruik durven te maken van
hulptroepen zonder zich daarvoor te hoeven schamen.
Ook ontwikkelingspsycholoog Winnicott heeft het over goed genoeg opvoeden.
Ouders hoeven geen perfecte ouders te zijn. Daarnaast werd met dit begrip ook
een grens getrokken voor ouders die niet goed genoeg zijn.
Goed genoeg ouderschap kan gezien worden als een breed scala aan activiteiten
die samen het opvoedingsproces uitmaken dat ouders en kinderen in een
bepaalde cultuur doormaken. In dit proces proberen ouders goed genoeg af te
stemmen op de behoeften van hun kinderen. Het afgestemd reageren van ouders
(sensitieve responsiviteit) wordt samen met het structuren en niet-intrusiviteit
gezien als componenten van de emotionele beschikbaarheid van ouders.
Deze beschikbaarheid kan leiden tot een samen-zijn waarbij kinderen zich
begrepen, gedragen en gewaardeerd voelen. Dit samen-zijn vormt de
basis voor het loslaten van kinderen, die uiteindelijk hun eigen weg in het
leven gaan, waarbij ze vertrouwen dat hun ouders beschikbaar blijven voor
noodgevallen. Op deze manier draagt goed genoeg ouderschap uiteindelijk
bij aan kinderen die veilig gehecht wederzijdse vertrouwensrelaties met
anderen aangaan en de uitdagingen in hun leven aanpakken.
Goed ouderschap
Goed ouderschap valt moeilijk te definiëren, omdat het zich in vele variaties
voordoet en in al die verschillende gezinssituaties blijken kinderen zich goed te
kunnen ontwikkelen. Stabiliteit en de ervaringen van een echt thuis zijn
belangrijker voor de ontwikkeling van een kind dan het soort gezin waarin het kind
opgroeit.
Goed ouderschap lijkt volgens het model van Belsky te worden bepaald door een
mix van persoonlijke kenmerken, de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van ouders
en hun huidige staat van welbevinden, hoe de zorg voor kinderen kan worden
ingepast in het dagelijkse leven en de steun of stress die ouders vanuit de
omgeving ervaren.
Ouderlijke plichten
Het ouderschap brengt allerlei rechten, plichten en verantwoordelijkheden met
zich mee, waarvoor de meeste ouders niet bewust kiezen. Op de eerste plaatst
staat het recht om zelf te bepalen hoe je kinderen opvoedt, zolang de opvoeding
het kind geen schade toebrengt. Echter hebben de vaststelling van de rechten
van kinderen wel wat wijzigingen gebracht in het denken over de ouderlijke
1
, macht. Kinderen zijn niet langer het vanzelfsprekende bezit van ouders, maar
persoontjes met rechten die in de wet zijn vastgelegd.
Opvallend is dat ouders steeds vaker op die plichten en op hun
verantwoordelijkheden als opvoeder worden gewezen als kinderen zich
buitenshuis misdragen. Er zijn dus indirect duidelijke verwachtingen over
wat ze moeten doen of laten en ouders krijgen ook de schuld als het met
hun kinderen niet goed gaat.
Voordelig is dat steeds meer erkend wordt dat ouders ook recht hebben op steun
van de overheid bij hun taak om kinderen op te voeden. En niet alleen hulp als
het fout dreigt te gaan, maar vooral ook steun om beter te worden als het al wel
goed gaat.
Leerdoel 2: Wat is een intellectuele/verstandelijke beperking?
1) Definitie
De praktijkdefinitie voor licht verstandelijk beperkt (lvb) of licht verstandelijk
gehandicapt (LVG) gaat uit van een IQ-score tussen de 50 en 85, een beperkt
sociaal aanpassingsvermogen en bijkomende problematiek zoals leerproblemen,
een psychiatrische stoornis, lichamelijke problemen en problemen in het gezin.
Een lage IQ-score betekent dus niet altijd dat er sprake is van een lvb, het gaat
altijd om een combinatie met andere beperkingen. Hoeveel gezinnen er zijn
waarbij een of beide ouders een lvb heeft is onbekend.
Met een beperkt sociaal aanpassingsvermogen bedoelt met tekorten of
beperkingen in het aanpassingsgedrag van wat op zijn leeftijd en bij zijn cultuur
verwacht mag worden op tenminste 2 van de volgende gebieden: communicatie,
zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, sociale en relationele vaardigheden,
gebruiken van gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig beslissingen nemen,
functionele intellectuele vaardigheden, werk, ontspanning, gezondheid en
veiligheid.
Deze definitie is niet volgens iedereen juist wat betreft het krijgt van hulp en zorg.
Het regeerakkoord van het Kabinet Rutte kondigede een IQ-score van 70 aan als
bovengrens voor het krijgen van zorg via de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten (AWBZ).
Leerdoel 3: Wat is het verband tussen IQ en opvoedvaardigheden?
Leerdoel 4: Hoe verloopt de opvoeding van ouders met een
intellectuele/verstandelijke beperking? Waarom gaat dit vaak mis?
1) Gevolgen voor Kinderen van lvb-Ouders
Ouders met het label verstandelijke beperking worden doorgaans op een
negatieve manier in beeld gebracht. Bijna altijd worden dezelfde gevaren voor de
kinderen naar voren geschoven:
Er is een mogelijke genetische belasting.
De ouders zouden over te weinig opvoedingsvaardigheden beschikken en hun
kinderen onvoldoende stimuleren, met ontwikkelingsachterstand tot gevolg. Ook
worden gedragsproblemen en psychische problemen vermeld.
2
, Er zou een grotere kans bestaan op (seksueel) misbruik, verwaarlozing en
uithuisplaatsing.
De kans op ongevallen binnenshuis zouden groter worden.
Normaal begaafde kinderen van ouders met een verstandelijke beperking zouden
het risico lopen op parentificatie, waarbij de ouderrol (gedeelte) moeten
overnemen. Er bestaan evenwel weinig onderzoeken naar hoe belastend het voor
een kind is om op een hoger verstandelijk niveau dan zijn ouders te zitten.
Echter blijken in de meeste studies voor de probleemouders bestudeerd te
zijn. Dit gegeven maakt het zeer moeilijk om te differentiëren tussen de
gevaren die samengaan met het label van de ouders en met de complexe
sociale situatie op zichzelf. Hoewel uit veel onderzoeken duidelijk blijkt dat
er geen rechtstreeks verband te vinden is tussen IQ en competent
ouderschap, worden bij veel ouders met een verstandelijke beperking nog
dikwijls hun kinderen preventief uit huis geplaatst om een gevaar-situatie te
vermijden. Veel heeft te maken met het feit dat de begeleidingspraktijk van
ouders met een verstandelijke beperking nog altijd stereotypen over deze
ouders als leidraad gebruikt.
Echter worden ouders met een beperking in de discussie over goed
genoeg ouderschap blijvend genoemd als risicogroep. Uit onderzoek werd
duidelijk dat de ouderschapscapaciteiten van 40-60% van de ouders met
een verstandelijke beperking op een of ander moment in hun leven in
twijfel getrokken worden. Echter kan niet zomaar geconcludeerd worden
dat er een directe relatie bestaat tussen het hebben van een bepaalde
beperking en goed genoeg ouderschap.
Algemene Bevindingen
Los van het soort label dat ouders met beperkingen opgelegd krijgen, kan gesteld
worden dat er sprake is van een aantal algemene ontwikkelingen in de
opvoedingssituaties bij kinderen van deze ouders. Het is hierbij belangrijk in
gedachte te houden dat opvoeding en opvoedingsproblemen steeds een
wisselwerking vormen tussen de opvoedingsbekwaamheid en
opvoedingsbereidheid van ouders aan de ene kant en de kind- en
omgevingsfactoren aan de andere kant. Opvoedingsproblemen in gezinnen
waarvan de ouder een beperking heeft, lijken voor te maken te hebben met een
opeenstapeling van sociale risicofactoren.
Voorbeelden van deze factoren zijn armoede, werkeloosheid, weinig of
geen sociale steun, geen geschikt model van gezonde opvoeding uit eigen
jeugd, (seksueel) misbruik of verwaarlozing als kind, onstabiele familiale en
levensomstandigheden en/of het hebben van een moeilijk relatie met
begeleiders.
Een belangrijke beschermende factor bij de opvoeding van kinderen bleek
het hebben van steun bij de opvoeding te zijn. Deze factor maakt het
mogelijk om de reageren op de behoeften van de kinderen, vooral op de
momenten dat de ouder dit zelf niet kon doen.
Gevolgen van Opgroeien met lvb-Ouders
3