Waarnemen - het opnemen van prikkels die op je afkomen. – gebeurt vrijwel altijd onbewust.
Tijdens werk ben je ook bezig met waarnemen – dit doe je bewust.
Signaleren- het opmerken van bijzonderheden in gedrag.
Interpreteren- betekenis geven aan verzamelde informatie.
Observeren is anders dan waarnemen. Dit doe je in bijzondere situatie’s en altijd doelgericht volgens
een bepaalde methode. Dit gaat altijd over het gedrag die je gaat onderzoeken. Hierbij moet je niet
interpreteren. – Objectief mogelijk blijven en alleen kijken naar feiten.
Participerend observeren noem je ook wel : Intern observeren
- Je bent actief bezig in de groep terwijl je tegelijkertijd observeert. Je doet dus 2 dingen tegelijk:
bezig met observeren en met dagelijkse werkzaamheden.
- Valkui is dat je bij deze manier van observeren makkelijk invloed kunt uitoefenen op de situatie.
- Goede keuze wanneer je vraagstelling nog niet concreet is.
Niet-participerend observeren noem je ook wel: Extern observeren.
- Je bent aanwezig in de groep , maar je neemt niet deel aan de activiteiten.
- Alleen gericht op observatie.
- Prettig wanneer je een complexe observatievraag hebt , voldoende tijd en ruimte om het
nauwgezet uit te voeren.
Vrije observatie:
- werken met een doel , maar observatievragen zijn nog niet concreet.
- wordt vaak gebruikt als vooronderzoek
- Continue observeren. Veel dingen vast leggen. Feiten noteren
Gestructureerde observatie:
- exacte doel , duidelijke observatievraag.
- resultaten worden vaak in getallen uitgedrukt.
- bijvoorbeeld wanneer je wilt observeren hoe vaak iets voorkomt.
Intervalobservatie:
- observeren op wisselende tijden.
- aan de hand van observatiedoel en observatievragen.
- Vooraf afleggen wanneer je gaat observeren.
- zelfde methode en middelen.
Contextuele observatie:
- niet de client maar de omgeving is de middelpunt.
- registreren wat er in de omgeving van de client gebeurt.
,Protocollaire observatie:
- je maakt gebruik van een observatieprotocol of observatieschema.
- Er is vastgesteld hoe vak , wat en wanneer er minimaal geobserveerd moet worden.
5.8 Verdieping: valkuiken bij observatie
Wanneer iemand binnenkant , vorm je een indruk. Je geeft diegene een stempel: vriendelijk, oud of
sympathiek. Bij observeren moet je verder kijken dan de eerste indruk.
- belangrijk dat je bewust bent van je eerste indruk zodat je deze kunt loslaten of aanpassen en
aanvullen.
Valkuil bij eerste indruk:
- op basis van 1 waargenomen eigenschap meerdere invullen.
Halo-effect: positief waarderen van de ander op basis van 1 positieve eigenschap.
Horn-effect: negatief waarderen van de ander op basis van 1 negatieve eigenschap.
Selffulfilling prophecy: vooroordeel hebben. Wanneer je er in gelooft komt het ook nog uit.
Thema 6 Evalueren
Evalueren: verzamelen van informatie over een resultaat of proces met als doet het te waarderen en
er conclusies uit te trekken voor een volgende keer.
2 momenten waarop je kunt evalueren:
- aan het eind van een proces
- tussentijds
Uitkomsten van evaluatie kan je gebruiken om:
- doelstelling bij te stellen
- te beoordelen of te selecteren.
- efficiënter te werken.
Productevaluatie: het evalueren van het product, het eindresultaat. Onderzoek uitgevoerd en
evalueert of het onderzoek heeft opgeleverd wat je wilde onderzoeken.
- Is er een product gemaakt zoals bedoeld?
- Is er een dienst geleverd zoals bedoel?
- Kortom , is het doel bereikt? En heeft het opgeleverd wat het moest?
Procesevaluatie: het evalueren van proces , de manier waarop je tot het eindresultaat gekomen
bent.DE weg van begin tot eind.
Evaluatievragen: vragen die gebruikt wordt om te beoordelen
Evaluatiecriterium: evalueren aan de hand van een vooraf opgesteld punt.
Een criterium is datgene waarop je je beoordeling baseert. Je weet dus , vooraf waaraan je moet
voldoen.
Soms wil je niet een , maar meerdere vooraf opgestelde punten evalueren: evaluatiecriteria.
Dit stel je op voor de start van je project , handeling of het maken van een product.
,Manieren om te evalueren
- evaluatiegesprek: dit houd je met mensen die samen een activiteit hebben georganiseerd en samen
een project hebben uitgevoerd. Aan de hand van vooraf opgestelde punten bespreek je de
activiteiten of het project. Dit kan worden ingebracht door de gespresleider.
-ook individueel: met een client voeren voor wie je een dienst heb geleverd.
- evaluatieformulier of vragenlijst: schriftelijk evalueren kan aan de hand van een vragenlijst of
evaluatieformulier. Deze moeten gemaakt worden en er moet een feedback op komen.
- observeren: hierbij kijk je of de afgesproken goed uitgevoerd worden, of een aanpak vooruitgang
heeft geboekt. Daarna moet je als observant mondeling of schriftelijk verslag doen van je
bevindingen.
Creatieve werkvormen om te evalueren: - smiley’s plakken , lijnevaluatie , goed/fout-methode,
dobbeslteenevaluatie
Evaluatie kan leiden tot drie conclusies : de doelen die zijn behaald, gedeeltelijk of niet gehaald.
De uitkomst van de evaluatie heeft gevolgen voor het vervolg.
Evalueren met behulp van een evaluatieplan.
Stappenplan:
Stap 1: Bedenk wanneer je gaat evalueren
Stap 2: Bedenk wat je gaat evalueren
Stap 3: Bedenk hoe je gaat evalueren
Stap 4: Voer de evaluatie uit
Stap 5: Werk de resultaten van de evaluatie uit
Stap 6: Geef gevolg aan de resultaten
Evaluatiemodel van kirkpatrick ( van onder naar boven)
4 niveaus van evalueren:
1: Reactieniveau ( tevredenheid)
Deelnemers geven aan in welke mate ze tevreden zijn over de training.
2: Leerniveau( verworven kennis)
De deelnemers geven aan wat ze geleerd hebben
3: gedragsniveau ( overdracht)
Deelnemers geven aan in hoeverre ze de geleerde kennis en competenties kunnen toepassen
4: resultaat (impact)
Deelnemers geven aan welke resultaten de training of opleiding hebben opgeleverd.
Thema 7 Reflecteren
Reflecteren: Wil zeggen dat je nadenkt over je handelen en over de achtergronden daarvan.
Reflecteren is een vorm van ‘houdingsleren’ . Het gaat dus om inzicht in je eigen gedrag.
Doel reflecteren: Bewust zijn van de manier waarop wordt gehandeld.
- Onderzoeken welke opties er nog meer zijn en dat je bewust keuzes maakt.
, - Door reflecteren vergroot je je kennis en vaardigheden.
- Je krijgt zelfkennis , leert je sterke en zwakke punten , zelfvertrouwen.
- Je gaat kritisch denken en leert bewust keuzes maken.
- Je ziet meer opties in een bepaalde situatie.
Reflecteren kun je alleen doen , maar ook met anderen. Zo kom je in aanmerking met hun ideeen ,
kennis en ervaringen die jou meer mogelijkheden geven tijdens je handelen.
Zelfreflectie: In je eentje reflecteren over je eigen functioneren.
- Hierbij kijk je naar je eigen normen en waarden.
Model van Korthagen: reflecteren als een cyclisch proces met 5 stappen.
- Handelen : Wat wil ik bereiken?
- Terugblikken: Wat deed/dacht/voelde/wilde ik?
- bewustwording: Wat is mijn conclusie? Negatief als positief?
- alternatieven ontwikkelen: Wat ga ik doen met mijn conclusies? Nieuwe oplossingsmanieren?
Voordelen en nadelen ervan?
- uitproberen: Alternatieven uitproberen, dus opnieuw handelen( stap 1)
Verkorte versie van het model van korthagen is de ABCD-Methode.
4 stappen : - Wat is er AAN de hand?
- Wat vind ik BELANGRIJK?
- Welke CONCLUSIE trek ik?
- Wat wil ik daarmee DOEN?
Reflecteren met de denkhoeden van De Bono: 6 hoeden.
Witte hoed : objectief denken , blijven bij de feiten
Zwarte hoed: negatief en pessimistisch denken
Gele hoed: alles van zonnige kant bekijken , optimistisch
Groene hoed: creatief
Rode hoed: vanuit emoties reageren, gevoel
Blauwe hoed: let je vooral op het proces van denken. Blijven van onderwerp , niet afdwalen
FIDM: Feiten , Doelen , Interpretaties en middelen. Het is een hulpmiddel bij reflecteren.
Casusbespreking: dit is een vorm van kwaliteitszorg.
Mensen uit verschillende disciplines , kunnen elkaar vanuit verschillende invalshoeken iets
meegeven.
Situatie – Wat gebeurde er , waar wanneer en wie waren erbij betrokken?
Taak- Wat was jouw taak , welke verantwoordelijkheid had je wat er werd veracht?
Actie- Wat heb je gedaan en hoe heb je het ingebracht?
Resultaat- Wat betekende jou handelen voor jou , de client en de betrokkenen?
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Maysan1999. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €16,99. Je zit daarna nergens aan vast.