Persuasive documenten = documenten die gericht zijn op het overtuigen van mensen. Let op; lang
niet alle persuasieve documenten zijn daadwerkelijk overtuigend (overtuigende documenten).
Informatieve documenten = Doel is lezers te informeren
Instructieve documenten = Doel is lezers in staat te stellen bepaalde handelingen uit te voeren
Persuasieve documenten = Het doel is om lezers te overtuigen van een bepaald standpunt
Effectiviteit van een document beïnvloeden door inhoud, structuur en stijl (en illustraties).
Attitude / Mentale toestand = Een psychologische neiging die naar voren komt uit de evaluatie van
een bepaald object (kan alles zijn, ook pers. etc.) met een bepaalde mate van voor- en afkeur.
Attidude / Mentale toestand = Het evaluatieve oordeel
Persuasieve documenten (O’Keefe) = Worden onderworpen met als doel de attitude van de lezer te
beïnvloeden door middel van informatieoverdracht waarbij de lezer een zeker mate van vrijheid
heeft.
De intentie van de auteur bepaald het karakter van een document; informatief of persuasief
Een informatief document kan een persuasief effect hebben en andersom.
Informatie teksten > Communicatiebeginsel = helderheid, eerlijkheid, efficiëntie en relevantie
Advertorial = een advertentie vermomd als journalistiek. Doel: het wantrouwen tegen een
persuasieve document wegnemen.
Sturende voorlichting = Doel is dat de doelgroep een bepaalde conclusie trekt (persuasief)
Niet-sturende voorlichting = De doelgroep niet in de richting van een bepaalde conclusie sturen
(informatief) > Kan wel bepaalde gevolgen hebben zonder dat de auteur dit zo bedoeld
WRR = Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
Gedrag kan worden beïnvloed (eigen verantwoordelijkheid) of worden afgedwongen
(handhavinglast) door wet- en regelgeving.
Zeer urgente situaties > handhavinglast (directe regulering)
Minder urgente situaties > handhavinglast (directe regulering) of eigen verantwoordelijkheid (sociale
regulering). Keuze wordt bepaald door:
1. De meetbaarheid van het gedrag: in welke mate houden mensen zich aan de regels
2. De structuur van de doelgroep: de grote en diversiteit van de groep
3. De kosten voor de doelgroep: kosten van de gedragsverandering voor de doelgroep
Gedrag veranderen dmv communicatiecampagnes kan, maar is afhankelijk van:
1. Het bereik van de campagnes
2. De kwaliteit van de campagne
1
,De kans op een succesvolle campagne is het grootst wanneer rekening wordt gehouden met de
volgende stappen (Noar):
1. Formatief onderzoek uitvoeren
2. Theorie gebruiken
3. De doelgroep segmenteren
4. Een geschikt boodschapontwerp gebruiken
5. Geschikte kanalen kiezen
6. Het proces controleren
7. Goed evaluatieonderzoek uitvoeren
Effectgrootte = Significante effecten kunnen klein, gemiddeld of groot zijn
Het effect is afhankelijk van het verwerkingsproces van de lezer en de invloed van
boodschapkenmerken.
Er bestaan verschillende theorieën naar hoe documentkenmerken het overtuigingsproces kunnen
beïnvloeden. Bijv: (wordt nog nader uitgelegd)
- AIDA: Attention, Interest, Desire, Action
- ELM of HSM Petty & Cacioppo
- EPPM
- Fishbein & IJzer
H2 Determinanten van gedrag
Determinanten = Beïnvloedende factoren
Automatismen = Externe stimuli en gebeurtenissen sturen onze interne psychologische processen
zonder dat we ons bewust zijn van die sturing. 95% van onze handelingen verloop automatisch. Het
zijn ingesleten gedragspatronen die worden opgeroepen door de (onbewuste) perceptie van anderen
of door de onbewuste activatie van een bepaald doel.
Ideomotor action = alleen het nadenken over een bepaalde handeling vergroot de kans dat die
handeling wordt verricht. Het waarnemen van anderen die het gedrag uitvoeren heeft een
vergelijkbaar effect.
Priming = Het activeren van concepten of stereotypen door mensen bloot te stellen aan woorden.
Bijv. onderzoek beleefde woorden, grove woorden.
Subliminaal aanbieden = Iets zo kort aanbieden dat de proefpersonen ze niet bewust kunnen
waarnemen.
Beredeneerd gedrag is makkelijker te veranderen dan automatisch gedrag. Het probleem bij
gewoontegedrag is dat, zelfs als je erin slaagt om de intentie te veranderen, die intentie vaak niet
wordt omgezet in ander gedrag.
Webb en Sheeran (2006): De macht der gewoonte is sterker dan de macht van het woord.
De mogelijkheden om gedragsverandering door middel van communicatie te bewerkstelligen zijn
klein bij automatisch gedrag. Pas als de omstandigheden wijzigen, bijvoorbeeld door een verandering
van woon- of werkplaats, verdubbeling van statiegeld etc. zal men het gewoontegedrag opnieuw
tegen het licht houden. Dit is de kans voor communicatiespecialisten om dmv communicatie het
afwegingsproces naar een nieuwe vorm van gedrag om te buigen.
Beredeneerd gedrag z.o.z.
2
, Integrative model of behavioral prediction (Fishbein en Yzer (2003) = Model voor het verklaren en
voorspellen van gedrag waarover mensen nadenken. Overige 5% van onze handelingen >
beredeneerd gedrag
9) Normatieve
6) Waargenomen 11) Indirecte
1) Gedrag 3) Intentie overtuigingen x
norm variabelen
neiging te voldoen
4) Situationele 10) Geloof in 11) Indirecte
7) Eigen effectiviteit
omstandigheden effectiviteit variabelen
Directe variabelen = Hebben rechtstreekse invloed op het gedrag. Bijv. iemand attitude ten opzichte
van het gedrag.
Indirecte variabelen = Hebben geen rechtstreekse invloed op het gedrag. Bijv. Iemands
persoonlijkheid of culturele achtergrond.
Indirecte variabelen hebben volgens dit model alleen invloed via het effect dat ze hebben op de
directe variabelen.
2 + 3 + 4 = Directe variabelen, determinanten
Voorbeeld ‘een gezonde maaltijd bereiden’
2) Vaardigheden: voldoende receptenkennis en handigheid om een gezonde maaltijd te bereiden.
3) Intentie: de wens om gezond te koken
4) Situationele omstandigheden: de beschikbaarheid van verse en gezonde ingrediënten en
keukenapparatuur.
Het gedrag wordt alleen vertoond als aan alle voorwaarden is voldaan.
De Intentie wordt door drie determinanten beïnvloed:
5) Attitude: De waargenomen norm en de eigeneffectiviteitsperceptie, de attitude heeft betrekking
op de eigen evaluatie van het gedrag. Hoe positief (/negatief) denk je over gezond eten?
6) Waargenomen norm: Wat vinden andere belangrijke personen? Vinden zij dat ik gezond moet
eten? > normatieve waargenomen norm.
Of wat doen vergelijkbare anderen? Eet de meerderheid van vergelijkbare mensen gezond? >
descriptieve waargenomen norm.
7) Eigen effectiviteit: Heb ik zelf het idee dat ik in staat ben om het gedrag te vertonen?
Een van de drie kan de doorslag geven. Ze hebben op iedere situatie een ander invloed.
De attitude is een evaluatieve samenvatting van de veronderstelde gevolgen van het gedrag:
8) De overtuigingskracht: Hoe waarschijnlijk acht je dat het gedrag leidt tot een bepaald gevolg?
Gezond eten is waarschijnlijk gezonder, misschien lekkerder, zeker duurder.
x De evaluaties: Hoe wenselijk vind je dat gevolg? Waarden heb een doorslaggevende rol. (Waarden
= belangrijke, richtinggevende principes in het leven van een individu).
De relevante determinanten kunnen per persoon verschillen. Het aantal overtuigingen is +/- 3 tot 5.
Ook de waargenomen norm vormt een samenvatting van 2 factoren:
9) De normatieve overtuigingen: Hebben betrekking op wat iemand denkt dat andere mensen vinden
dat hij moet doen.
x Neiging te voldoen: De mate waarin iemand rekening wil houden met de wensen van deze anderen
10) Geloof in effectiviteit: De mate waarin men zelf controle heeft over het uit te voeren gedrag.
3
, 11) Indirecte variabelen: zoals cultuur, persoonlijkheid en demografische factoren.
Self-monitoring = persoonlijkheidskenmerk dat verwijst naar de mate waarin mensen het eigen
gedrag als het ware door andermans ogen bekijken: Wat zullen de mensen wel denken?
Attitude = een in het brein gepresenteerde evaluatieve houding ten opzichte van een concept.
Concept kan alles zijn. Bijv. religie, een fiets, de Vrijmarkt, positieve discriminatie etc.
Doelattitudes = Hebben betrekking op objecten
Gedragattitudes = Hebben betrekking op gedrag
Als je specifiek gedrag ten opzichte van een object wilt voorspellen, is gedragsattitude beter.
Attitudes kunnen 4 functies vervullen (Katz, 1960):
1. De instrumentele functie: De menselijke neiging om die objecten te zoeken die ons leven
prettiger maken.
2. De kennisfunctie: Samenvattend oordeel over een object op basis van allerlei eigenschappen
van dat object. Bijv. kwaliteit, setting etc.
3. De egodefensieve functie: Men heeft een negatievere attitude ten opzichte van anderen om
zich goed te voelen over zichzelf. Bijv. vooroordelen.
4. De waarde-expressieve functie: Maakt duidelijk wat voor jou belangrijke waarden zijn.
1+2: Gedrag
3+4: Sociale verkeer: ze dienen om ons op een aantrekkelijke manier te presenteren aan anderen en
aan onszelf.
Impliciete attitudes: de automatische associatie die mensen hebben tussen een object en een
evaluatie.
Expliciete attitudes = Het resultaat van een rationeel afwegingsproces.
Zelfrapportageschaal = Directe meet methode. Bijv. een cijfer geven tussen 1 en 7. > impliciete
attitude.
Bezwaren tegen directe meetmethode (beoordelingsschalen):
1. Men gaat ervan uit dat mensen in staat zijn om via introspectie hun daadwerkelijke attitude
te achterhalen.
2. Mensen kunnen hun ware attitude verbergen.
Alternatieve meetmethode > Implicit Association Test (IAT) = Bijv. NL – VS, goed – slecht. Naarmate
je (impliciete) attitude positiever is ten opzichte van NL, dan ben je sneller in het onderbrengen van
Nederlandse input als de categorie ‘NL’ is gekoppeld aan de categorie ‘goed’. > expliciete attitude.
Nosek concludeert dat impliciete en expliciete attitudes zijn gerelateerd, maar niet identiek. De
fundamenten waarop de attitudes berusten zijn verschillend.
Attitudes zijn over het algemeen gebaseerd op drie fundamenten:
1. Overtuigingen
2. Gevoel
3. Gedrag
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper KimTielen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.