Samenvatting ‘Addiction’ thema 3: Diagnosis, assessment & treatment
Boek: Galanter (H6; Assessment of the patient)
Introductie
De doelen bij de assessment van patiënten met SUD’s zijn:
1) Het identificeren van de aanwezigheid van een SUD en de tekenen van gevaarlijk gebruik
zodat preventie/vroege interventie kan worden toegepast
2) Een accurate diagnose maken en dit relateren aan comorbide stoornissen
3) Het identificeren van barrières, krachten en steun bij de behandeling
4) Beoordelen en verhogen van de motivatie van de patiënt
5) Formuleren en helpen initiëren van gepaste evidence-based interventies/behandelingen
Interviewing style
Als een patiënt aan het ontwennen is, is het belangrijk om hier achter te komen en te zien of er
ontwenningsverschijnselen aanwezig zijn. Ontwenningscomplicaties voorkomen is hierbij een
belangrijk doel (vooral bij alcohol, kalmeringsmiddelen, hypnotica en anxiolytica)
Bij een patiënt die in remissie is maar symptomen van andere stoornissen of craving vertoont, is het
erg belangrijk dat er gekeken wordt naar de steun die de patiënt heeft, welke interventie helpt en
om strategieen te identificeren die relapse tegengaan
Om achter het alcoholgebruik te komen kan gevraagd worden naar frequentie, kwantiteit, type
substantie en moment van de dag. Dit kan worden gevraagd per dag, week, maand etc. Ook kan er
gevraagd worden naar de patronen tijdens ontwikkelingsperiodes zoals jeugd, adolescentie,
volwassenheid
Diagnosticeren van SUD’s
SUD = een problematisch patroon van substantie gebruik wat leidt tot klinische significantie
verslechteringen of distress, waarbij minstens twee symptomen voorkomen bij een 12-maand
durende periode
In early remission = als er aan geen van
de criteria voldaan is, voor minstens 3 en
maximaal 12 maanden
In sustained remission = wanneer er aan
geen criteria voldaan is voor +12
maanden
→ Craving mag hierbij wel!
On maintenance therapy = wanneer een
individu voorgeschreven
agonist/antagonist medicatie neemt een
niet voldoet aan de criteria voor die
klasse medicatie
In a controlled environment = wanneer
een individu in een omgeving is met
gelimiteerde toegang tot substanties (vb.
substantie vrije gevangenis)
Substantie intoxicatie en substantie
withdrawal
Substantie intoxicatie = komt voor na
recent substantiegebruik en veroorzaakt
sign. problematische gedragelijke- of
psychologische veranderingen
, Substantie withdrawal = wanneer er een vermindering of stopzetting is van het substantie gebruik
en karakteristieke symptomen van ontwenning worden ervaren
Geschiedenis van de SUD
Grootste categorieën van substanties
1. CNS depressants: alcohol & sedative-hypnotics
2. Stimulants: amfetamines & cocaïne
3. Cannabis: marihuana, hash, synthetische cannabinoïden
4. Hallucinogenen: LSD, paddo’s, fencyclidine, mescaline
5. Opiaten: heroïne, morfine, oxycodon, methadon, buprenorfine, fentanyl & codeine
6. Nicotine: sigaretten, ‘snuff’, kauwtabak
7. Inhalants: gasoline, lijn, schoonmaakmiddelen, verfverdunner
8. Designer drugs: MDMA, XTC, ketamine, GHB, cathinones (bath salts)
9. Cafeïne: koffie, thee, frisdrank, chocolade, energiedrankjes en medicatie
De volgende gebieden moeten besproken worden om informatie te verzamelen over een patiënt:
1. Leeftijd van eerste keer substantiegebruik
a. Dient als framework voor de geschiedenis en is tevens voorspeller
2. Frequentie van substantiegebruik
a. Geeft beeld van progressie met de tijd & kan gerelateerd zijn aan ontwikkeling van
medische ziekte
3. Hoeveelheid substantie dat genomen wordt tijdens een episode van gebruik
a. Geeft beeld van progressie met de tijd & kan gerelateerd zijn aan ontwikkeling van
medische ziekte
4. Route van administratie
a. Geeft beeld van progressie met de tijd & kan gerelateerd zijn aan ontwikkeling van
medische ziekte
5. Consequenties geassocieerd met het substantiegebruik
a. Focust zich op academische prestatie, werk en relaties
6. Geschiedenis van behandeling
a. Kijkt naar toelating tot ziekenhuis (voor detox) of gecontroleerde leefsituaties, maar
ook naar groeps- en individuele therapieën
7. Perioden van abstinent zijn
a. Geeft indicatie van ernst, externe factoren en progressie van remissie die invloed
kunnen hebben op de terugkomst van substantiegebruik
8. Relapses
a. Geeft indicatie van ernst, externe factoren en progressie van remissie die invloed
kunnen hebben op de terugkomst van substantiegebruik
Psychiatrische geschiedenis
Er is een verhoogde prevalentie van SUD’s onder patiënten met andere psychiatrische stoornissen
en visa versa. Deze stoornissen kunnen elkaars prognose verslechteren
● Als meerdere stoornissen zijn gediagnosticeerd, kunnen patiënten geïntegreerde
behandeling krijgen → verbetert uitkomsten voor beide stoornissen
Substance-induced mental disorder = de ontwikkeling van de volledige criteria van een mentale
stoornis komt voor binnen een maand van intoxicatie of withdrawal van een substantie die in staat is
om mentale stoornis te veroorzaken
Onderscheid maken tussen bovenstaande stoornis of co-occurring psychiatrische- en SU disorders
hangt af van de symptomen voor onset van SU, tijdens episodes van intoxicatie/withdrawal en na
stopzetting van SU
Medische geschiedenis
Een complete medische geschiedenis is nodig voor een beoordeling van een SUD. Mensen met een
SUD geven vaak niet genoeg aandacht aan hun gezondheid en lopen dus risico op een aantal
co-occurring medische stoornissen