Samenvatting Eigendomsrecht en mediarecht
Hoofdstuk 1 - Terreinverkenning eigendomsrecht en mediarecht
Intellectuele eigendomsrechten = een verzamelnaam voor een aantal rechten
dat zich afgelopen vierhonderdvijftig jaar ontwikkeld heeft.
Het concept intellectuele eigendom duidt de voortbrengselen van de geest ofwel
het product aan. En het concept intellectuele eigendomsrechten belicht de
juridische benadering ten behoeve van het recht van bescherming.
Er wordt bij intellectuele eigendomsrechten onderscheid gemaakt tussen de
industriële eigendomsrechten, zoals octrooien, patenten, uitvindingen,
handelsmerken en modellen, en de artistieke eigendomsrechten, zoals het
auteursrecht, de naburige rechten, de bescherming van de databanken en van
computerprogramma’s of software.
Algemene rechtsbronnen met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten zijn:
Conventie van Parijs 1883;
Berner Conventie 1886;
World Intellectual Property Organization (WIPO Auteursrechtverdrag 1996);
o In 1967 werd het verdrag opgericht met een mandaat ter
bevordering van de bescherming van intellectuele eigendom over
de hele wereld door middel van samenwerking tussen staten en in
samenwerking met andere internationale organisaties.
Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS-
verdrag 1994);
o Het geeft een bedrijf het recht een patent te behouden voor
minimaal twintig jaar en geeft voor auteursrechten vijftig jaar
bescherming.
Europese regelgeving (o.a. EG-verdrag, EU-verdrag, verordeningen en
richtlijnen);
Nationaal recht.
Assimilatieregel = een belangrijke bepaling uit de genoemde verdragen. Deze
regel is gericht op het bereiken van een zo gelijk mogelijke behandeling van
gelijke zaken in de verschillende aangesloten landen.
In Nederland speelt de Auteurswet van 1912 een prominente rol bij
geschillenbeslechting in het kader van problematiek rondom auteursrechtelijke
vraagstukken. Tevens biedt de wet bescherming aan alle werken die in
Nederland zijn gepubliceerd, ongeacht de nationaliteit van de auteur of de
maker. Verder kunnen alle buitenlandse auteurs die van de partij zijn van de
Berner Conventie of de Universele Auteursrecht Conventie, een beroep doen op
onze Auteurswet in de zin van artikel 47 Auteurswet.
Jurisprudentie = rechtsopvatting van de rechterlijke macht, zoals die blijkt uit
genomen beslissingen. Tijdens geschillenbeslechtingen ij de rechterlijke macht
worden wet- en regelgeving gebruikt en daarnaast gebruiken veel rechters ook
eerdere uitspraken in soortgelijke geschillen.
,Hoofdstuk 2 – Auteursrecht
Op grond van de bepalingen uit de Auteurswet en op basis van de toepasselijke
internationale verdragen beschermt het auteursrecht de auteur of de maker van
een werk van letterkunde (zoals boeken) of kunst (zoals schilderijen).
De rechten die onder het auteursrecht vallen:
Auteursrecht
Art 1 en 4 AW
Persoonlijkheidsre
Exploitatierecht
cht
Art. 1 en 26 AW
Art. 25 AW
Openbaar maken
Art. 12 AW
Verveelvoudigen
Art. 13 en 14 AW
Een werk kan bescherming genieten van het auteursrecht, indien het werk
voldoet aan de eisen van de regelgeving, in dit geval de Berner Conventie en/of
de Auteurswet 1912. In de betreffende wet- en regelgeving wordt het werk
aangeduid als het een literair of artistiek werk is. In onze Auteurswet wordt het
concept werk gekwalificeerd als een werk van wetenschap, letterkunde of kunst.
Artikel 10 Auteurswet 1912 – blz. 27
Het auteursrecht op een werk ontstaat als volgt:
Het auteursrecht ontstaat vanzelf, dus er is geen registratie vereist. Het
auteursrecht ontstaat door het zintuiglijk waarneembaar maken van het
werk.
Het vastleggen of de registratie van een werk is niet noodzakelijk. Maar
bewijstechnisch is dit wel zo handig bij eventuele conflicten. In Nederland
bestaat hiervoor de vrijwillige procedure bij de Inspectie der Registratie en
Successie.
Het bedenken van een werk is niet voldoende, een louter mentale
schepping is niet voldoende voor het doen ontstaan van een auteursrecht.
In de artikelen 4 tot en met 9 van de Auteurswet wordt nader ingegaan op de
vraag wie als de rechthebbende aangemerkt kan worden. In principe is de maker
of de auteur degene die de creatieve en intellectuele prestatie heeft geleverd.
Dus niet de opdrachtgever of de investeerder en ook niet de uitvoerder, aldus
artikel 6. Maar er zijn wel uitzonderingen in de Auteurswet opgenomen. De
belangrijkste:
, Artikel 7 Auteurswet 1912
‘Indien de arbeid, in dienst van de ander verricht, bestaat in het
vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst,
dan wordt, tenzij tussen partijen anders is overeengekomen, als de maker
van die werken aangemerkt degene, in wiens dienst de werken zijn
vervaardigd.’
Men kan spreken van twee verschillende vormen van bewerking van werk:
Bewerking als verveelvoudiging die geen nieuwe werk oplevert. Derhalve
is de toestemming van de auteur/maker vereist. Bijvoorbeeld een nieuwe
editie van een boek waarin de tekst is geactualiseerd of transponering van
een muziekstuk.
Bewerking als zelfstandig beschermd werk, dat een nieuw werk oplevert.
In beide gevallen is echter toestemming van de oorspronkelijke auteur vereist.
Dit is alléén niet het geval wanneer ervan al hetgeen het oorspronkelijke werk
echt origineel maakt, niets wordt meegenomen.
Het auteursrecht geeft twee soorten rechten aan de auteur/maker, te weten: het
persoonlijkheidsrecht ofwel het morele recht en het exploitatierecht (hoofdstuk
3).
Naast de materiële belangen van de auteur met betrekking tot het gemaakte
werk, geeft het persoonlijkheidsrecht aan de auteur een vorm van erkenning en
heeft het als doel de persoonlijkheid van de auteur beschermen. Dit morele recht
erkent het verband tussen de auteur en zijn werk of creatie. Gezien het karakter
van dit recht kan de auteur zijn morele rechten, in tegenstelling tot zijn
exploitatierecht, niet overdragen of afstaan. Dit komt door het feit dat de morele
rechten de immateriële belangen van de auteur benadrukken en beschermen,
zoals de reputatie en/of de integriteit van de maker.
Omdat het persoonlijkheidsrecht niet overdraagbaar is, vervalt dit recht na de
dood van de maker, tenzij er iemand wordt benoemd door middel van testament.
Ondanks het overdragen van het auteursrecht geeft de wetgever in artikel 25
van de Auteurswet aan de maker van een werk een aantal rechten, namelijk:
Naamsvermelding. De auteur mag zich verzetten tegen openbaarmaking
of verspreiding van zijn/haar werk zonder vermelding van zijn/haar naam.
In dit geval is er ook sprake van een zogenaamde tenzij-clausule, namelijk
dat het verzet niet in strijd moet zijn met de redelijkheid.
Verzet tegen wijziging naam. Dat wil zeggen dat de auteur zich kan
verzetten tegen de wijziging in de benaming van het werk of de maker.
Verzet tegen wijziging werk, tenzij in strijd met de redelijkheid.
Verzet tegen misvorming of verminking en andere aantasting van het
werk. De auteur kan zich verzetten tegen aantasting van het werk indien
er sprake zou kunnen zijn van nadelige gevolgen ten aanzien van de eer of
de naam van de auteur. Verder behoudt de auteur de bevoegdheid om
wijzigingen aan te brengen in het werk.
Beperkingen van het auteursrecht:
In art. 37 wordt bepaald dat het auteursrecht vervalt door verloop van
zeventig jaar na de dood van de auteur. Dit wordt berekend vanaf de
eerste januari volgend op het sterfjaar van de auteur. Indien er meerdere
auteurs zijn, wordt dit gebaseerd op de langstlevende.