Agogisch begeleiden vanuit therapeutische
modellen:
Hoofdstuk 5 De transactionele analyse
De transactionele analyse gaat ervan uit dat de persoonlijkheid is opgebouwd uit drie onderdelen:
een Ouder-segment, een Volwassene-segment, en een Kind-segment. Deze transactionele analyse
is in de jaren vijftig ontstaan door grondlegger Eric Berne.
De TA onderscheidt drie typen mensen:
1. WINNAARS
Dit zijn mensen die in staat zijn actief een bijdrage te leveren aan hun eigen leven en aan de
hen omringende wereld.
2. NIET-WINNAARS
Dit zijn mensen die zich min of meer laten leven door hun omgeving, die zich niet echt een
doel stellen, niet actief deelnemen, en hun talenten niet daadwerkelijk ontplooien.
3. VERLIEZERS
Dit zijn mensen die actief schade toebrengen aan zichzelf en/of de hen omringende
omgeving. Zij proberen niet hun eigen problematiek te verwerken, maar projecteren deze in
negatieve zin op anderen
Tussen de winnaars en verliezers zijn belangrijke observaties te doen, vooral bij het persoonlijk
taalgebruik:
WINNAARS VERLIEZERS
‘’Laten we ontdekken hoe het zit!’’ ‘’Je komt er toch niet achter…’’
Bij een fout, zegt de winnaar: ‘Ik zat fout’ Bij een fout zegt hij: ‘’Het lag niet aan mij…’’
Werkt harder dan een verliezer en heeft Heeft het altijd ‘’te druk’’ om te doen wat hij
meer tijd. moet doen.
Pakt problemen aan en probeert ze op te Probeert om de problemen heen te lopen,
lossen. maar komt er nooit voorbij…
Gaat afspraken aan en komt ze na. Doet beloften.
‘’Ik ben goed, maar nog niet zo goed als ik ‘’Ik ben nog lang niet zo slechts als een
zou kunnen zijn…’’ heleboel andere mensen…’’
Luistert naar anderen. Wacht slechts af tot het weer zijn beurt is om
te praten.
Geeft uitleg. Legt uit waarom.
, De TA gaat ervan uit dat ieder de hoofdrol speelt in zijn script: het scenario van ons leven. Als het
scenario ons niet bevalt, kunnen wij, met of zonder hulp van anderen, wijzigingen aanbrengen in het
script door het als het ware te herschrijven.
De attitude waarmee je in het leven staat, noemt de TA een basispositie. Er zijn vier basisposities
mogelijk:
1. Ik ben OK, jij bent OK. Ik ben te vertrouwen; ik ga ervan uit dat jij ook te vertrouwen bent.
Wij beogen iets goeds met elkaar. Dit is een voedende positie die winnaars aflevert.
2. Ik ben OK, jij bent niet OK. Vanuit deze positie worden anderen gewantrouwd. Het ligt niet
aan mij, maar aan jou.
3. Ik ben niet OK, jij bent OK. Ik voel mij minderwaardig aan anderen, houd mij liever afzijdig:
anderen lukt het wel, maar dat verdienen zij ook, mij lukt het toch niet.
4. Ik ben niet OK, jij bent niet OK. Ik ben niet te vertrouwen, niemand is te vertrouwen. Het
leidt allemaal tot niets. Dit is een destructieve positie, die verliezers aflevert.
Wanneer wij in contact zijn met anderen, wanneer wij transacties plegen, spelen bij elk van de
deelnemende partijen de volgende aspecten een rol:
Het cognitieve aspect: kennis, ideeën;
Het affectieve aspect: gevoel, emotie;
Het gedrag, de uitingsvorm van gedrag, houding, toon en manier van kijken: het handelen.
Gedrag wordt door meerdere factoren bepaald:
Hoe men over zichzelf, over anderen en over de situatie denkt;
De aan anderen toegeschreven verwachtingen binnen die situatie: wat denk ik dat anderen
van mij verwachten, hoe zien zij mij;
Toevallige aspecten van de situatie.
Volgens de TA denken, voelen en handelen wij vanuit drie verschillende egoposities: de Ouder, de
Volwassene en het Kind.
Wanneer wij reageren vanuit de Ouder-positie reageren wij grotendeels op een manier die wij
kennen van onze ouders of opvoeders. Reageren wij vanuit het Kind, dan handelen wij vanuit ‘’oud’’
gedrag of vanuit een positie van waaruit kinderen zouden reageren. Wanneer wij ons rationeel,
weloverwogen en doordacht opstellen, reageren wij vanuit een volwassen egopositie: de
Volwassene.
Als het goed gaat, zijn deze posities met elkaar in evenwicht en zijn wij in staat deze posities af te
wisselen. In contact met verschillende personen en in verschillende situaties reageren wij vanuit
andere egoposities.