1 Samenvatting SWK1: Pedagogisch Denken
Inhoudsopgave
Historie en pedagogiek................................................................................................................. 2
De Middeleeuwen (529-1500)...................................................................................................... 2
De Renaissance (1500-1600) ....................................................................................................... 5
Het Gouden Eeuw (1600-1700) .................................................................................................... 7
De Verlichting (1700-1800) .......................................................................................................... 9
De Romantiek (1800-1900) ........................................................................................................ 11
De Wereldoorlogen (1900-2000) ............................................................................................... 14
De Eenentwintigste Eeuw ........................................................................................................... 16
Lea Dasberg: Grenzen ................................................................................................................ 17
Micha de Winter: Over hoop ...................................................................................................... 18
Paul Verhaege: Een veilige samenleving vol angst .................................................................... 20
Paul Verhaege: Identiteit, autoriteit, onderwijs......................................................................... 20
Gert Biesta: Tijd voor pedagogiek .............................................................................................. 23
,2 Samenvatting SWK1: Pedagogisch Denken
Historie en pedagogiek
“Men kijkt achterom om vooruit te zien. Zoals de automobilist in zijn achteruitkijkspiegel kijkt
om verantwoord vooruit te rijden” – Lea Dasberg
Paidagoogia (Grieks): Kinderleiding. Een historicus kijkt achterom en een pedagoog vooruit, is
historische pedagogiek dan niet een tegenstrijdig vak? Hier zijn zes antwoorden voor:
1. Kennisname van het verleden maakt het heden begrijpelijker. Hoe is datgene dat ik
nu waarneem tot stand gekomen en wanneer?
2. Denkbeelden uit het verleden kunnen een schat aan ideeën voor het heden
opleveren. Echter wordt dit antwoord tegenwoordig als achterhaald beschouwd,
want men kan denkbeelden van vroeger niet klakkeloos toepassen in het heden.
3. Voor theorievorming van de pedagogiek nu wordt het verleden vaak als
legitimatiebron gebruikt (en misbruikt).
4. ‘Gewoon’ geïnteresseerd zijn in de geschiedenis is legitiem.
5. Het vak historische pedagogiek heeft een ontmoetingsfunctie. Het historische
materiaal levert discussiestof en zet ons tot nadenken.
6. Een pedagoog heeft een op de toekomstgerichte functie waarbij een historische
analyse niet mag ontbreken. Een historisch pedagoog kijkt eerst achterom, om beter
vooruit te kunnen zien.
De Middeleeuwen (529-1500)
“We hebben van alles heel veel en nog is het niet genoeg. We laten ons gaan zonder met
anderen en met onszelf rekening te houden” – E.A. Godot
Het is moeilijk om de middeleeuwen te typeren. Er is weinig schriftelijk bronmateriaal, de
boekdrukkunst floreerde namelijk pas aan het einde van de middeleeuwen. Ook omvangen
de middeleeuwen een zeer lange periode van ongeveer 1000 jaar (± 500-1500).
Wij laten de middeleeuwen beginnen in het jaar 529, door deze drie gebeurtenissen:
1. Monnik Benedictus van Nursia in Italië stichtte het Benedictijnerklooster Monte
Cassino. Dit was bijzonder omdat de Benedictijner monniken achter de kloostermuren
vandaan kwamen (in tegenstelling tot het Oosterse bespiegeling). Ook richtten ze hun
aandacht niet alleen op religie, maar ook op de ontwikkeling van het onderwijs, de
wetenschappen (theologie, filosofie, ethiek, musicologie) en de landbouw. Ora et
Labora, bid en werk.
2. De bepaling van de Synode van Vaison in Zuid-Frankrijk leidde dat alle pastoors in hun
parochie (lees)onderwijs moesten geven aan jongens die laten priester wilden
worden. Zo ontstonden parochiescholen.
3. De sluiting van door de Plato gestichte Academie van Athene zorgde ervoor dat het
gedachtegoed van de klassieke oudheid werd afgesloten en een nieuwe periode
aanbrak.
, 3 Samenvatting SWK1: Pedagogisch Denken
De middeleeuwen hebben twee belangrijke kenmerken. Ten eerste het standenschema, in
het Duits aangeduid als:
- Wehrstand, de wapenstand: adel en ridders
- Lehrstand, de geestelijkheid met haar leer
- Nährstand, de boerenbevolking die voor de voedselproductie zorgt.
De laatste stand vormde de overgrote meerderheid van de bevolking. Omdat de samenleving
dreef op landbouw, hadden tegenslagen in de oogst directe gevolgen voor de hele
samenleving.
Een tweede kenmerk is de sterke verwevenheid van het christelijke geloof en de Kerk met de
samenleving. De christelijke cultuur was vooral mogelijk door de hechte organisatiestructuur
die vanuit Rome werd opgezet met de paus, kardinalen, bisschoppen en priesters. De band
tussen het geloof en de samenleving valt te zien door de imposante Romaanse en Gotische
kerkenbouw van die periode. Naast aandacht voor het diesseits (hier en nu) was er ook veel
aandacht voor het jenseits (leven na de dood). Momento mori, gedenk te sterven. Dit was
niet gek want de hongersnoden, oorlogen en ziekten die leidden tot een hoog sterftecijfer. Er
werd dus veel aan liefdadigheid (caritas) gedaan om diezelfde reden.
Het kind in de middeleeuwen was volgens historicus Ariès nog niet ontdekt. Uit schilderijen
blijk dat kinderen werden gezien als kleine volwassenen. Kinderen waren slechts nodig als
toekomstige arbeidskracht, als verzekering voor de oude dag en als garantie dat bezittingen
binnen de familie bleven. Er was ook weinig affectie van de ouders voor hun kinderen.
Het kwam vaak voor dat kinderen te vondeling werden gelegd, verkocht, of geschonken aan
het klooster. Volgens Boswell kon dit verschillende renden hebben zoals armoede,
erfenisrechten of onwettige geboortes. Caritas was zo algemeen omdat de middeleeuwer
het om religieuze redenen vanzelfsprekend vond dat hij barmhartigheid verleende aan de
medemens. De meest belangrijke reden om een kind te verlaten is daarom de hoop op een
betere toekomst voor het kind door te speculeren op de goedheid van de medemens. Dit
werd gedaan door hun kinderen definitief aan het klooster te schenken; deze kinderen
werden de puerto oblati genoemd. Do ut des, ik geef, opdat gij geeft. Als ouders hun kind
opofferde aan God, zal God ook voor dat gezin zorgen. Het klooster had een voorkeur voor
de oblaten omdat zij nog jong en kneedbaar waren.
Echter van de manier waarop de kloosterlingen de jonge kinderen behandelden, kwam
professor de Jong tot de conclusie dat men toen wel degelijk oog hadden voor de specifieke
geaardheid van jonge kinderen. Voor de jonge monnikjes golden bijvoorbeeld verzachtende
regels, ze mochten regelmatig spelen, ze kregen ander voedsel en beloningen. Toch maakten
de kinderen deel uit de volwassen wereld en zag men waarschijnlijk het kind zijn alleen als
een doorgangsfase naar de volwassenheid.
In hoeverre waren kinderen in de middeleeuwen zich bewust van wat er in de maatschappij
afspeelde? Dat is heel anders dan nu. Greta Thunberg is een voorbeeld van een kind dat heft
in eigen handen nam, ze vindt dat de volwassenen de toekomst aan het verpesten waren.