Samenvatting
Joren Brauwers
Politicologie
Academiejaar 2023-2024
Joren Brauwers
, HOOFDSTUK 1:
WAT IS POLITIEK EN POLITICOLOGIE ?
1. WAT IS POLITIEK? OP ZOEK NAAR EEN OMSCHRIJVING
Politiek is het STUDIEGEBIED van de politicologie, Politicologie is een INTEGRATIEWETENSCHAPPEN. Dit wilt zeggen dat Politicologie
eigenlijk inzichten en methoden uit andere disciplines (sociologie, geschiedenis,..) gebruikt bij hun studie van politieke
verschijnselen
MAAR wat nu juist Politiek is, is de fundamentele vraag waar NIET direct een antwoord voor is. De vraag “Wat Politiek is??” is
fundamenteel, want dit vormt wel de essentie of basis van de Politicologie (= studie van het politieke). Ze is echter NIET EVIDENT,
omdat politiek moeilijk de beschrijven is. Er bestaat heel veel discussie rond deze vraag, en ook enorm veel antwoorden
- Omschrijving van Politiek is het onderwerp van discussie (zowel tussen politici onderling, als tussen
experten/politicologen)
o Debat tussen Politici over wat politiek is komt omdat het begrip ‘Politiek’ vaak samenvalt met wat door de
staat, door de overheid geregeld mag, kan of zelfs moet worden.
Wat nu juist “politiek” is, is vaak gerelateerd aan het “overheidsoptreden” (maar niet iedereen is
daarmee eens sommige willen: minimal state andere nanny state)
De politiek of overheidsoptreden kent doorheen de tijd een evolutie:
o Minimal State (ca. 19e eeuw), hierbij moest de politiek zich maar met een beperkt
aantal zaken bezighouden, waaronder bescherming van de grenzen, openbare
orde,… maar alles rond de privé-sfeer mag de overheid zich niet mee bemoeien.
o Nanny state = hedendaagse interventionistische of tussenkomde welvaartsstaat
die mensen begeleid van wieg tot graf
o Debat tussen Politicologen of wetenschappelijk debat, er is namelijk GEEN algemeen aanvaarde definitie van
politiek
ESSENTIELE ONDERDELEN VAN POLITIEK
Er bestaat dus zoals hierboven vermeld enorme discussie over wat Politiek juist is, er is namelijk geen algemeen
aanvaarde definitie. MAAR we kunnen politiek wel proberen te beschrijven, aan de hand van Essentiele onderdelen
(1) POLITIEK IS HET BESTUREN VAN EEN SAMENLEVING
Politiek is alles wat de maken heeft met het BESTUREN van een samenleving. Dit kun je afleiden uit de OORSPRONG van het woord
‘Politiek’, namelijk: Politeia of politika (Grieks): dit verwijst naar alles wat betrekking heeft op de polis, = stad,stedend, burgerlijke
samenleving: op het leven als burger in de samenleving en op het bestuur van die gemeenschap.
(2) (BESTUUR) VAN EEN BEVOLKING OP EEN TERRITORIUM
Politiek heeft betrekking op of bestuurt een bevolking/samenleving die verbonden is aan een territorium (nu in de vorm van
staten, EU,…). Iedereen die lid is van een territoriaal gebonden samenleving, moet alle regels volgen die op dat territorium gelden,
regels worden opgesteld door de politiek (dus politiek bestuurt een bevolking op een territorium) .
- Er is sprake van “Territorialisering van Politiek”, Territorialisering is het proces waarin politieke macht verbonden wordt
met specifieke gebieden. Aanvankelijk was dat in staten met centraal bestuur, dan was er sprake van decentralisatie
(deelstaten krijgen ook macht) & uiteindelijk komt men nu tot globalisering (EU)
(3) POLITIEK NEEMT COLLECTIEF BINDENDE BESLISSINGEN
Politiek wordt ook omschreven als de activiteit van het nemen van bindende collectieve beslissingen voor die samenleving (om ze
te organiseren, & problemen op te lossen), bindende collectieve beslissingen zijn beslissingen/regels die DWINGEND ZIJN voor
iedereen op dat territorium.
SAMENVATTING
Politiek = Het bestuur van een samenleving (groep mensen), dus eigenlijk een bevolking op een territorium, waarbij men collectieve
bindende beslissingen neemt.
1
, - David Easton komt ook nog met een definitie, waarop redelijk wat consensus rust, namelijk: Politiek is het systeem van
interacties in elke samenleving waardoor bindende of autoritaire beslissingen/afspraken worden genomen en
uitgevoerd/geïmplementeerd
GESCHIEDENIS VAN DE POLITIEK
Wat zijn de belangrijkste geschiedkundige bijdrage aan de politiek??
ARISTOTELES: POLITIEK ALS HET NASTREVEN VAN “HET GOEDE LEVEN”
Volgens Aristoteles is de mens een zoön Politicon (mens is een (sociaal) politiek wezen), aan Politiek doen is volgens hem de
hoogste menselijke activiteit die mensen MOETEN doen om aan het goede leven of eudaimonia te bereiken. Bij Aristoteles
verwijst politiek naar de zoektocht naar de Goede samenleving, naar het nastreven van het goede leven door middel van
deelname aan de publieke zaken (beraadslagen overleggen,…) in de Polis (Griekse stad)
- MAAR niet iedereen kan aan politiek doen!!!! Het is niet voor alle burgers, alleen voor de MANNELIJKE ELITE
MACHIAVELLI: POLITIEK ALS HET STREVEN NAAR MACHT
Machiavelli is wereldwijd beroemd voor zijn boek ‘Il Principe’ (de Vorst), dit is een soort van handleiding voor vorsten om
macht te verwerven en uiteindelijk ook te behouden. Politiek is volgens Machiavelli dus een TECHNIEK om macht te
verwerven en te behouden, om dus met macht om te gaan.
- Krijgt bij hem toch ene negatieve bijklank, omdat het gaat over hoe je macht moet gebruiken om aan de macht te
blijven, maakt eigenlijk niet uit wat je doet (onethisch gebruik van macht)
FRANSE REVOLUTIE: POLITIEK ALS ORGANISATIE BINNEN DE STAAT
Door de Franse Revolutie had het gewone volk ook inspraak in de politiek, waarbij dus niet enkel de vorst en de kleine elite
zich kunnen uitspreken over de vraag hoe de samenleving/staat georganiseerd moet worden, MAAR NU HEEFT DE
BEVOLKING OOK WAT INVLOED. Natuurlijk heeft het gewone volk andere visies over hoe de staat en samenleving
georganiseerd moet worden, waardoor in die tijd nieuwe stromingen bestaan (conservatisme, liberalisme, en later
socialisme). De politiek staat HIER voor de manier waarop het gedachtegoed (ideologieën) van de nieuwe stromingen
gerealiseerd moeten worden, dus INTRODUCTIE IDEOLOGIEËN (= is een geheel van ideeën over hoe de samenleving er NU
uitziet, en hij het er beter zou kunnen uitzien zien in de toekomst)
POLITIEK EN CONFLICTEN
Politiek en conflicten zijn nauw met elkaar verbonden. In een samenleving ZONDER conflicten is Politiek overbodig: want
iedereen is het altijd over alles met elkaar eens. MAAR NATUURLIJK is dat niet de samenleving kent enorm veel conflicten,
deze ontstaan omdat er heel uiteenlopende soms zelf tegengesteld posities, meningen en belangen zijn.
- Politiek wordt vaak gezien als “De vreedzame oplossing van conflicten”
MOTOR VAN POLITIEK: conflicten, conflicten heersen er in de samenleving (want iedereen heeft verschillende meningen,
posities,…). Maar Politici moeten eigenlijk deze conflicten in het parlement, regering,… uitvechten zodat er OP STRAAT geen
conflicten worden gevoerd.
CARL SCHMITT
De sterke link tussen Politiek en Conflicten werd onder andere beschreven door Carl Schmitt
- Volgens Carl Schmitt gaat politiek over het onderscheid tussen vriend en vijand, al het politieke handelen
kan volgens Schmitt herleid worden tot dit Fundamentele onderscheid.
o Volgens Schmitt is dit onderscheid bedoeld om de uiterste graad van intensiteit van verbinding of
scheiding in de samenleving aan te geven, elke tegenstelling die sterk genoeg is om mensen in te
delen in vrienden en vijanden IS EEN POLITIEKE TEGENSTELLING
- Volgens hem is Politiek ANTAGONISTISCH, tegenstelling (wij-zij verhaal), het benadrukken van meningsverschillen
of strijd behoren tot de Politiek. Politiek GAAT OVER de tegenstelling/meningsverschillen, maar meer bepaald
strijd/conflict (waarbij de ene groep de andere wil vernietigen, antagonisme = strijd tot één overblijft)
CHANTAL MOUFFE
Volgens Chantal Mouffe is Conflict essentieel in de politiek, het is een basisvereiste voor democratieën. Volgens
haar zijn tegenstellingen cruciaal om een politieke identiteit te ontwikkelen. Volgens haar is een GEZONDE
politieke relatie: AGONISTISCH, waarbij mensen tegenstellingen hebben en het uitvechten op een diplomatieke
2
,manier, zonder de andere te vernietigen (wederzijds-respect, want men erkent dat de andere leden van het
parlement bijvoorbeeld, volksvertegenwoordigers zijn, en democratie = volk aan de macht)
POLITICOLOGIE EN CONFLICTEN
Omdat conflicten in de politiek essentieel, en eigenlijk de motor zijn van de politiek. Is Politicologie EIGENLIJK de studie van
conflicten (conflictsituaties, dit zijn situaties waarbij er tussen mensen of groepen een onverenigbaarheid is tussen
doelstellingen en belangen, en conflictgedrag). Probeert een antwoord te krijgen op de vraag HOE conflicten ontstaan, en
HOE men deze moet regelen/oplossen.
- Conflicten ontstaan omdat er heel uiteenlopende (zelfs tegengestelde): belangen (wat zij belangrijk vinden),
meningen, posities,… zijn en omdat de middelen eigenlijk TE schaars zijn om ALLE behoeften tegemoet te komen.
o Nu wat er dan juist met die schaarse middelen moet gebeuren, is een BELANGENSTRIJD!!!!
Conflict is eigenlijk wederzijds tegenwerking, waarbij de twee kanten hun doelen/belangen niet
kunnen realiseren, omdat ze elkaar allebei tegenwerken (=doelbereiking ene partij staat andere
partij in de weg).
Verschil tussen SYMBIOSE en ONVERENIGBAARHEID van belangen
o Symbiose = het samenvallen van belangen
o Onverenigbaarheid = belangenrealisatie van A MOET de belangen realisatie
van B tegenwerken, anders is er geen sprake van onverenigbaarheid (het is
niet hetzelfde als een verschil tussen belangen)
- De meeste evidente BRON van conflicten, die in bijna alle verklaringen te vinden is, is het gegeven van de schaarste
o Waarbij de schaarste van middelen, ervoor zorgt dat NIET ALLE behoeften/belangen gerealiseerd kunnen
worden
- ANDERE BRONNEN van conflicten zijn een verschil in Identiteit of ideologie, waarbij men op een andere manier
kijkt over hoe de samenleving er momenteel uit ziet en hoe die er ZOU MOETEN UITZIEN.
o Eensgezindheid over doelstellingen (ze zitten op één lijn) SLUIT echt het ONTSTAAN van conflicten NIET
uit!!! Conflicten KUNNEN nog steeds ontstaan over de methodes of manieren om die (eensgezinde)
doelstellingen te realiseren
5 GROTE BRONNEN VAN CONFLICTEN (SODARO)
Volgens Sodaro zijn er vijf grote bronnen van conflicten
- (1) Macht
- (2) Middelen
- (3) Identiteit In Bijna elke samenleving is er een ongelijke verdeling van
- (4) Ideeën macht en middelen, daardoor ontstaan er spanningen. Maar
- (5) Waarden ook de manier waarop individuen en groepen in een
samenleving geïdentificeerd worden, zorgt vaak voor
BELANGRIJK om te weten, conflicten hebben spanningen (zo zijn er verschillend die soms tot conflicten leiden
NIET ALLEEN een inhoudelijke aspect nodig tussen klassen, etnische groepen, geslachten,….). conflicten
(belangenconflict), MAAR ook een vinden soms ook hun oorsprong in uiteenlopende ideeën over
handelingsaspect. Want onverenigbare/niet “grote vragen in de politiek” (hoe moet de overheid: vrijheid,
overeenkomende doelen (staan elkaar in de gelijkheid, rechtvaardigheid,… realiseren??). uiteindelijk hebben
weg) en belangen KUNNEN wel bestaan ook veel mensen uiteenlopende waarden
ZONDER een actie/handeling, maar dan is het
GEEN CONFLICT (zonder handelingsaspect is er
GEEN CONFLICT)
- Afhankelijkheidsrelatie IS NOODZAKELIJK VOOR EEN CONFLICT, een conflict is enkel mogelijk wanneer A
voor de eigen doelbereiking afhankelijk is van het gedrag of de doelbereiking van B.
o Als A als zijn doelen kan bereiken, onafhankelijk van wat B doet, is er GEEN sprake van conflict
Doelbereiking van A staat doelbereiking van B in de weg = conflict
3
, INHOUDELIJK ASPECT + HANDELINGSASPECT
We stelden dat conflicten een (1) Inhoudelijk aspect (onverenigbare doelen)
& (2) handelingsaspect (actie ondernemen) hebben. Deze 2 kunnen we
vertalen in een horizontale as & een verticale as
- A: Conflict
- B: samenwerking
- C: Belangentegenstelling, MAAR GEEN TEGENWERKING (geen actie)
o Onverenigbaarheid van doelen leidt NIET per definitie tot
conflict, want er moet een actieaspect aanwezig zijn
- D: Symbiose of samenvallen van Belangen, maar geen
samenwerking
o Symbiose van belangen leidt NIET automatisch tot
samenwerking
o
2. OVER POLITICOLOGIE, DE WETENSCHAP DER POLITIEK
Politicologie is een relatief JONGE wetenschap, wordt gezien als een heterogene discipline of multidisciplinair, waarbij
men heel wat inzichten en methoden haalt uit andere disciplines (sociologie, geschiedenis,…) en deze weer toepast op de
politiek.
Politicologie (ook wel politieke wetenschap, politieke wetenschappen of staatkunde genoemd) is de
sociaalwetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met de studie van politiek.
- MAAR de Politicologie kent niet één, exclusieve methode of dominante theoretische benadering, het is in dat
opzicht pluralistisch
o Ze maken gebruik van verschillende THEORETISCHE Benaderingen (uit andere disciplines), waaronder de
rationelekeuzetheore, institutionalisme,….
o Bovendien maken ze ook nog gebruik van een verscheidenheid aan methodes (ZOWEL kwalitatief:
interview, ALS kwantitatief: statistiek en experimenten)
Een van de BELANGRIJKSTE redenen voor het pluralisme in de politicologie is dat de precieze definitie van wat het begrip
'politiek' inhoudt omstreden is
IS POLITICOLOGIE EEN WETENSCHAP???
JA, WANT WE VOLGEN DE METHODOLOGIE VAN DE WETENSCHAP
De politicologie maakt gebruik van wetenschappelijke methoden om politieke gebeurtenissen en instellingen te
analyseren, te begrijpen & te verklaren.
JA, WANT ER IS DE FORMELE ERKENNING VAN POLITICOLOGIE ALS EEN WETENSCHAP
Wij zijn institutioneel of formeel erkend als wetenschap, omdat we ons eigen onderzoeksobject hebben, een eigen
opleiding, wetenschappelijke tijdschriften, wetenschappelijke tijdschriften, eigen curriculum,….
NIET VOOR IEDEREEN EEN OVERTUIGEND ANTWOORD
Deze twee aangereikte antwoorden op de vraag, is niet voor iedereen voldoende of overtuigend. Dit komt omdat ze bij
“wetenschap” iets heel specifiek in gedachte hebben , het dominante beeld van is dat van de natuurwetenschappen ( labo-
werk). De humane wetenschappen worden vaak op basis van dit ideaalbeeld, dat vooral afkomstig is uit de
natuurwetenschap, beoordeeld waardoor ze heel wat minder wetenschappelijk.
- Maar Thomas Hobbes, was de eerste politieke theoreticus die de wetenschap van politiek (politicologie) op de toen
opkomende natuurwetenschap wou baseren. Politieke verschijnselen worden op dezelfde manier verklaard als
natuurlijke verschijnselen,, namelijk door ervan uit te gaan dat ze onder een universele en algemene wetmatigheid vallen.
o Wat moet worden verklaard (het explanandum, meestal een specifieke gebeurtenis) wordt logisch gededuceerd
(afgeleid) uit een explanans (het “verklarende”,) Dat wil zeggen een universele en algemene wetmatigheid
Dus de redenering van de onderzoeker komt er op neer dat een specifieke gebeurtenis het logisch
gevolg is van een bekende algemene wetmatigheid (nomos = wet)
= deductief-nomologisch verklaringsmodel van HOBBES
4
, - Alleen kan men in de sociale wetenschap NIET uitgaan van algemene universele wetmatigheden (ALS… DAN), maar
is men overgegaan naar WAARSCHIJNLIJKHEIDSWETTEN (we kunnen met grote waarschijnlijkheid zeggen dat Als…
Dan…)
o Causaliteit aan te tonen voor de sociale of humane wetenschap is ENORM MOEILIJK, misschien zelf
onmogelijk (we kunnen menselijke gedrag niet voorspellen, we kunnen het eerder proberen te
BEGRIJPEN)
Wij als sociale wetenschappers kunnen nooit echt natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren,
Waar de overige omstandigheden in een laboratorium constant worden gehouden om de
invloed van één verandering (bv: temperatuur) te meten. In de sociale werkelijkheid kunnen we
sommige aanvangsvoorwaarden NIET CONSTANT HOUDEN.
- Menselijk gedrag is te COMPLEX, om op een natuurwetenschappelijke manier (ideaalbeeld in een labo) te
onderzoeken
KAN DE POLITICOLOOG OBJECTIEF ZIJN???
Politicologen kunnen NOOIT OBJECTIEF zijn, omdat ze de maatschappij bestuderen waar ze zelf bij horen. Wij zijn zelf
onderdeel van de maatschappij, waardoor onze visies/mening/posities(sociaal economische status)/denkkaders,… allemaal
invloed hebben op de manier waarop ons onderzoek & studie vorm krijgen. (dit is niet het geval bij exacte wetenschappen)
- Onvermijdelijke subjectiviteit wordt opgevangen door intersubjectiviteit, doordat verschillende onderzoekers aan
hetzelfde thema werken, met allen hun eigen kenmerken (ideeën/visies) en dat ze hun methoden en
uitgangspunten moeten expliceren (peerreview).
o De confrontatie en juxtapositie (naast elkaar leggen) van subjectiviteit benadert objectiviteit
EEN DISCIPLINE MET TAALPROBLEMEN
In de politiek is TAAL cruciaal, en daarom ook in de politicologie. Politiek wordt eigenlijk gezien als een soort TAALSTRIJD,
waarbij politici ‘strijdt’ voeren met elkaar door middelen van taal, en woorden (hun instrumenten).
Hoe men dingen benoemd, en taal gebruikt is VAN GROOT BELANG. Omdat woorden immers een bepaalde lading hebben,
woorden hebben een cognitieve betekenis (objectieve letterlijke betekenis) & een associatieve betekenis (het brengt een
bepaald gevoel met zich mee, kan zowel positief als negatief zijn).
- Hoe men bepaalde zaken benoemd heeft een enorme impact, namelijk spreekt men van:
o Terroristen of vrijheidsstrijders?
o Coup /staatsgreep of bescherming van de democratie?
o Liegen of element van de waarheid onvermeld laten?
Geen eigen taal: Bij de Politicologie is er echter GEEN VERSCHIL tussen de wetenschapstaal &n de gewone omgangstaal
(want in andere wetenschappen er wel is , politicologie heeft geen EIGEN VOCALBULAIR ontwikkelt waardoor men deze
woorden uit de omgangstaal, met als gevolg dat men de ladingen (associatieve betekenissen) uit de omgangstaal mee
neemt in wetenschappelijke studies.
- Pogingen om EIGEN JARGON (vaktaal) te ontwikkelen zijn mislukt
o Bv. Dahl wou het woord democratie in de wetenschap vermijden (want: uitgehold en normatief geladen).
Daardoor introduceerde hij het neologisme ‘polyarchie’. Dit staat letterlijk voor ‘waar velen heersen’
3. BENADERINGEN IN DE WETENSCHAP DER POLITIEK
Er bestaat niet één manier waarop wetenschappers naar de sociale werkelijkheid (samenleving) kijken, er
bestaan meerdere wetenschappelijke benadering van de politiek.
In de Politicologie zijn er eigenlijk 7 soorten BRILLEN die men kan opzetten als men kijkt naar de
samenleving (= benaderingen, visies, paradigma’s)
- Iedereen kijkt met een bepaalde bril naar de samenleving (vaak onbewust), de bedoeling van dit deel is om
(1) Bewust te worden van uw bril & (2) weten dat andere mensen ook andere brillen gebruiken.
MOGELIJKE EXAMENVRAGEN
Mogelijke examenvraag: leg uit, vergelijk benaderingen, bekijk het debat over ... door de bril van benadering x, y en z
5
,(1) BEHAVIORALISME
Behavioralisme is een benadering in de sociale wetenschappen die zich richt op het bestuderen van het gedrag van
individuen en groepen. Het is gebaseerd op de overtuiging dat het gedrag van mensen kan worden gemeten,
gekwantificeerd en voorspeld.
- De centrale vraag: waarom gedragen mensen zich zoals ze zich gedragen?
o -> antwoord ligt in het observeerbaar gedrag en empirische toetsing
In de politieke wetenschappen wordt behavioralisme gebruikt om politiek gedrag te analyseren en te begrijpen. Het richt
zich op het observeren en analyseren van het gedrag van politieke actoren zoals kiezers, politici, en beleidsmakers, in plaats
van zich te concentreren op abstracte en theoretische concepten.
- Behavioralisme focust op het gedrag van mensen (waarom gedragen), maar dit is echter NIET het enigste. Ze
hebben ook oog voor attitudes & opinies
o De studie van publieke opinie, politieke participatie en kiesgedrag staat bij deze benadering centraal.
ENKELE BELANGRIJKE KENMERKEN VAN BEHAVIORALISME IN DE POLITIEKE WETENSCHAPPEN ZIJN:
Empirisme: Behavioralisme benadrukt het belang van empirisch onderzoek en het verzamelen van kwantitatieve
gegevens.
Testibility: theorie moet toetsbaar zijn
Objectiviteit: Het streeft naar objectiviteit in onderzoek en probeert waardeoordelen te vermijden.
Voorspelbaarheid: Het doel is om patronen in het (politiek) gedrag te identificeren die kunnen worden gebruikt om
toekomstig gedrag te voorspellen. Want in de politiek bestaan er “discoverable regularities” (detecteerbare
regelmatigheden, gedragingen die veel voorkomen),
Gedragsfocus: Het richt zich op waarneembaar gedrag in plaats van op onzichtbare structuren of processen.
Interdisciplinair: steunen op andere sociale wetenschappen
Eigen methoden: bewust zijn van eigen methoden en daar kritisch tegenover zijn
(2) INSTITUTIONALISME
Institutionalisme, is de studie van instelling. Een instelling is een soort van organisatie of structuur waarbinnen mensen een
specifiek afgesproken doel nastreven, en om dit doel te bereiken volgen ze bepaalde regels en procedures.
- Voorbeelden:
o Politiek: Parlement & regering:
Doel: land besturen & wetten maken
Regels: grondwet volgen
o Kerk
o Huwelijk
o Gezin
o Onderwijs
Binnen het traditionele institutionalisme werden instellingen omschreven als FORMELE ORGANISATIES, vaak met publieke
status (parlement, regering,…), waarbinnen individuen met elkaar interageren op basis van de specifieke rollen die ze binnen
die instellingen vervullen. Het institutionalisme gaat ervanuit dat de posities binnen instellingen belangrijker zijn dan de
mensen die ze bekleden.
- Er kwam toch wat kritiek op het traditionele institutionalisme, MAAR het kwam terug in een nieuwe vorm: “Nieuw
institutionalisme”
o In het nieuwe institutionalisme was de definitie van instituties minder eng (beperkt tot formele organisaties),
instituties werden nu gezien als “een set van regels (formeel of informeel) die actoren over het algemeen
volgen.
De focus verschuift hierbij dus VAN eerst Government (instellingen zijn formele organisaties:
parlement, regering) NAAR Governance (structuren/set van regels die het gedrag van mensen
reguleert: hierbij hoort ook het huwelijk, gezin, onderwijs,…)
Het nieuw institutionalisme hanteert een bredere kijk, instellingen verwijzen NIET MEER UITSLUITEND naar politieke
organisaties, maar wordt eigenlijk gezien als “The Rules of The Game” (verschuiving van officiële instellingen naar politieke
regels)
- Enge betekenis; Formele arrangementen/afspraken die het gedrag van individuen regelen via het gebruik van
specifieke regels of besluitvormingsprocedures, die op hun beurt afgedwongen worden door 1 of meerdere
actoren, waarvan formeel erkend wordt dat ze over die macht beschikken.
- Ruime betekenis; instellingen verwijzen naar allerlei gewoontes, gebruiken, procedures, normen,…
6
,(3) RATIONELE KEUZEBENADERINGEN
Volgens de Rationele keuzebenadering, zijn mensen Homo Economicus. Dit wilt zeggen dat mensen nutscalculerende
wezens zijn, we kiezen voor iets wanneer het Nut of de voordelen harder doorwegen dan de kosten. We maken eigenlijk
voor elke keuze die we maken een kosten-batenanalyse.
- Kiezers stemmen voor de partij die voor hen de hoogste opbrengst zullen hebben.
In deze benadering stelt men dat wanneer mensen geconfronteerd worden met verschillende opties/keuzes, die optie gaan
kiezen waarvan ze denken dat die het meeste nut/voordeel zal opleveren (nutsmaximalisatie). Om dit te achterhalen
hebben ze de voordelen en nadelen tegen elkaar afgewogen, een kosten-batenanalyse.
- Belangrijk is dat men hier spreekt over methodologisch individualisme, waarbij men stelt dat INSTELLING op
zichzelf eigenlijk GEEN belang hebben, maar wel de mensen die in de instelling aanwezig zijn en interageren met
elkaar.
Belangrijk: De benadering wil het essentiële voor het mens voorspellen (wat vinden zij belangrijk) en zien of het klopt,
motieven voor gedrag doen er niet toe.
SPELTHEORIE
Speltheorie is een wiskundige theorie die draait om de interactie tussen ‘spelers’ die apart van elkaar beslissingen nemen
over hetzelfde. Aan hun beslissing is een beloning of straf verbonden, die ook afhangt van de beslissingen van andere
spelers. De spelers mogen daarbij niet met elkaar communiceren (niet coöperatief spel).
Een voorbeeld is het ‘prisoners dilemma’: De speltheorie bestudeert DUS het gedrag van beslissers in situaties, waarin de
acties van de spelers elkaar wederzijds beïnvloede
Twee mannen zitten in de gevangenis, elk in een aparte cel, omdat ze verdacht worden van een misdrijf. Er is nog niet
voldoende bewijs, dus er wordt de twee mannen een voorstel gedaan. Als ze beiden zwijgen, krijgen ze allebei alleen maar
een boete. Als een van de twee een bekentenis aflegt, dan zal diegene vrijgesproken worden en zal de ander zal tien jaar de
gevangenis in gaan. Als de mannen allebei een bekentenis afleggen, dan krijgen ze beiden vijf jaar gevangenisstraf.
- Met een niet coöperatief spel (geen communicatie tussen spelers) = kiest elk van hen het beste voor zichzelf
(waardoor ze beiden 5 jaar krijgen)
- Met een coöperatief spel (wel communicatie tussen spelers) = kiest men altijd voor het gene dat het voordeligste is
voor allebei, namelijk zwijgen (allebei ene boete, maar geen gevangenisstraf)
Nutsmaximalisatie
OLSENS THEORIE VAN HET COLLECTIEF HANDELEN
Een van de centrale vragen bij Olsen is hoe collectieve of publieke goederen (algemeen belang) tot stand komen als iedereen
zijn EIGEN BELANG nastreeft. Want is het voor een individu vaak voordeliger/meer nut (nutsmaximalisatie) om zich als free-
rider te gedragen, waarbij mensen wel gebruik man van een goed of dienst MAAR er zelf geen inspanningen voor doen.
Als iedereen hun eigen belang gaat nastreven (en deze free-riders mentaliteit gaat hanteren) dan komen er OOK geen
publieke goederen tot stand.
- De individuele rationaliteit (nutsmaximalisatie in uw eigen belang) zal leiden tot collectieve irrationaliteit (niet
meer voorzien van publieke goederen of diensten)
o De OPLOSSING voor dit probleem ligt volgens Olson bij de staat, waarbij de staat eigenlijk de collectieve
rationaliteit moet af dwingen (en free-Riders moet bestraffen)
THEORIEËN OVER COALITIE EN REGERINGSVORMING
Rationele keuzebenadering kan ook gebruikt worden in het proces van de coalitie (regerings-)vorming, echter is dit proces in
België zo complex dat bestaande theorieën uit andere landen HIER niet of beperkt op toepasbaar zijn. In de bekendste
theorieën rond regering (coalitie) vorming is er sprake van een “Size Principle”
- = Dit houdt in dat elke partij zoveel mogelijk macht wilt verkrijgen (regering-zetels), met zo min mogelijk hulp van
andere partijen (waardoor ze ook minder regeringszetels moeten delen)
o = Nutsmaximalisatie / meeste voordeel in eigen belang
- Verschillende vormen van coalitie:
7
, o Minimum winning coalitions: Een coalitie wordt gevormd door die partijen die in het parlement net over
een meerderheid beschikken. Bevat geen enkele partij die overbodig is. Als 1 van de partijen eruit stapt,
valt de coalitie.
o Minimum size coalitions: Een coalitie komt tot stand tussen partijen die samen de kleinst mogelijke
meerderheid in termen van parlementszetels bezitten.
o Bargaining proposition/Minimal number coalition: Hoe minder partijen, hoe beter om een parlementaire
meerderheid te vinden. De meerderheid met het kleinst mogelijke aantal partijen. Een meerderheid met
2 partijen i.p.v. 3 krijgt die de voorkeur.
o Minimal range coalition: Hier volstaat niet enkel het size principle, maar moet de ideologische afstand
tussen de betrokken partijen zo klein mogelijk zijn.
o Minimum connected coalition: Identiek aan de vorige, maar gaat uit van het principe dat een coalitie
enkel kan ontstaan als de deelnemende partijen in termen van links en rechts vlak naast elkaar liggen,
ervan uitgaande dat partijen gerangschikt kunnen worden op links-rechtsschaal
Echter verklaren deze modellen de formatie in België NIET GOED GENOEG!!!!
(4) SYSTEEMBENADERINGEN
Uitgangspunt bij deze benaderingen is dat men kijk naar het politiek
systeem in zijn geheel, centraal hierbij staat het politiek systeem
(georganiseerd en complex geheel van onderling samenhangende relaties
tussen interdependente/van elkaar afhankelijke onderdelen die samen en
geheel vormen) & de interactie van het politiek systeem met de
omgeving/samenleving (waarbij de burgers op uiteenlopende manieren
kunnen reageren op het beleid van de overheid: vakbonden, media,…)
Men kijkt eigenlijk naar het politiek systeem in zijn geheel, naar de (1)
INSTROOM, (2) DOORSTROOM of omzetting & (3) UITSTROOM
- (1) instroom, wat komt er in de politiek terecht. Er komen enkele
thema’s naar boven die politiek (parlement, regering,…) moeten behandelen op basis van de behoeften, eisen &
klachten die er zijn. Meestal worden deze geuit via Poortwachters (vakbonden,…), deze regelen de instroom van
eisen (bijvoorbeeld door het verzamelen en combineren van de eisen)
- (2) Omzetting of doorstroom, waarbij de politici (parlement, regering) deze eisen binnen krijgen en ze moet
omvormen naar beleidsbepaling (wat prioritair is, en wat juist op de agenda komt te staan)
- (3) Uitvoer of uitstroom, waarbij de regering of parlement eigenlijk deze eisen omzet in wetten of besluiten.
(5) INTERPRETATIEVE, CONSTRUCTIVISTISCHE BENADERINGEN
Kernvraag bij deze benadering: eigenlijk het belang van ideeën (als constructies), in welke mate is politiek gedrevene door
constructies (gefabriceerde fundamenten), zoals: meningen, ideeën, opvattingen, betekenissen, percepties (manier waarop
mensen naar iets kijken of waarnemen), interpretaties, assumpties/aannames, overtuigingen, waarden,….
Volgens deze benadering is de sociale werkelijkheid subjectieve, sociale constructies , dit is drastisch verschillend van de
natuurlijke wereld (>< positivisme). Mensen Construeren/bouwen ZELF de sociale werkelijkheid, die bestaat niet buiten of zonder
hen (de natuur wel) en iedereen interpreteert die sociale werkelijkheid op zijn eigen manier (INTERPRETATIEVE
_CONSTRUCTIVISTISCH) op basis van hun meningen, ideeën, opvattingen,…
- Dit kan samengevat worden in het bekende Thomas Theorema: “De wereld krijgt betekenis via interpretaties die wij
hieraan geven” (= if men define situations as real, they are real in their consenquences”, als mensen geloven dat iets echt
is zullen ze zich ook zo gedragen.)
Conclusie: Mensen interpreteren de wereld zoals zij ze PERSOONLIJK waarnemen, zij construeren met andere woorden de
sociale werkelijkheid op basis van hun interpretaties en gaan zich dan OOK zo gedragen
- Interpretationisme bestudeert dus discours, dit zijn ideeën, opvattingen, overtuigingen,… die er heersen in de
maatschappij. De benadering is gebaseerd op 2 premissen of aannames:
o (1) Mensen handelen op basis van hun overtuigingen en voorkeuren. omdat mensen handelen op basis van
overtuigingen en voorkeuren, is het mogelijk hun handelen te verklaren door te verwijzen naar de relevante
overtuigingen en voorkeuren.
8
, o (2) We kunnen de overtuigingen en voorkeuren van mensen niet aflezen van objectieve feiten over hen, zoals
sociale klasse, ras of institutionele positie. We kunnen dus hun overtuigingen en voorkeuren niet afleiden van
de positie die ze innemen in de samenleving, we moeten echt individu tot individu bekijken
(6) STRUCTURELE (-FUNCTIONALISTISCHE) BENADERINGEN
Centraal bij deze benadering is het idee dat STRUCTUREN aan de basis liggen van sociale verschijnselen
(machtsverhoudingen, klasse, politieke verhoudingen, emancipatie, democratie, socialisatie,…), met deze structuren wordt
bedoelt dat men eigenlijk in deze benadering belang hecht aan de onderlinge relatie (vaak conflictueus) tussen sociale
groepen. Die structuur, een VERBAND TUSSEN ELEMENT (groepen) VAN DE SAMENLEVING, kan onder andere gevormd
worden door het economisch systeem (bv: klasse) of op basis van geslacht, religie, leeftijd of etnische afkomst.
- De focus ligt hierbij dus op het feit dat er (onbewuste) structuren aan de basis liggen van sociale verschijnselen, en
de focus ligt daarmee ook op groepen en hun onderlinge verhouding of verband.
o Er wordt in deze benadering GEEN AANDACHT besteed aan het INDIVIDU, MAAR WEL aan de GROEPEN (waarbij
de groep in zijn geheel belangrijker is dan zijn leden, zelfs de leider)
Het is een MACRO-theorie, waar het kijkt naar de samenleving als een GEHEEL van structuren of
deelsystemen, MAAR KIJKT NIET NAAR HET INDIVIDU
- Deze benadering ziet de samenleving als een geheel van verschillende bewegende deeltjes (structuren) die eigenlijk
samen een geheel vormen, iedereen in de samenleving heeft een specifieke Positie en een rol die daarbij hoort en
werken samen met alle andere individuen of groepen in de samenleving (denk aan een auto, waar er allerlei aparte
onderdelen/structuren eigenlijk samenwerken om de auto te doen rijden)
o Elk van deze onderdelen (deelsystemen of structuren) hebben EEN SPECIFIEKE FUNCTIE om de maatschappij te
doen draaien, andere overleeft het systeem of maatschappij NIET
Centraal in deze benadering staat de gedachte dat de samenleving bestaat uit een structuren, meer bepaald een aantal
deelsystemen (parlement, partijen, informele groepen) die op hun beurt uit deeleenheden (individuen) bestaan die samenhangen.
En dat sociale fenomenen bestudeerd kunnen worden in termen van functies of rollen die ze in een systeem vervullen.
- structureel functionalisme specificeert de activiteiten van een goed functionerend politiek systeem en legt uit hoe deze
functies moeten worden uitgevoerd door verschillende structuren in de samenleving om de stabiliteit van het politieke
systeem te handhaven. als bijvoorbeeld de overheid deze functies niet kan uitvoeren, houdt de samenleving op te
bestaan
o Het onderscheid tussen structuren en functies is ESSENTIEEL en maakt mogelijk in verschillende samenleving te
onderzoeken welke functies door welke structuren worden uitgevoerd.
FUNCTIES moeten worden uitgevoerd om de samenleving draaien te houden, er zijn hier 4 soorten functies:
o Eufuncties: deze dragen positief bij tot het overleven van het systeem
o Disfuncties: ze dragen niet bij tot het overleven, maar doen het systeem slechter functioneren
o Manifeste functies: intentioneel en worden bewust erkent als functies die bijdragen tot het overleven van het
systeem (bijvoorbeeld onderwijs opvoeden en aanleren aan kinderen)
o Latente functies: wijzen op gevolgen van manifeste functies die niet bedoeld zijn (bijv. onderwijs maken van
vrienden)
(7) MARXISME
Marxistische benadering of het Marxisme wordt ook wel een “Politieke economie”-benadering genoemd, die de verhouding
tussen politiek en economie bestudeert. Als je de samenleving wilt begrijpen , moet je kijken naar de economie.
(veranderingen in economische veranderingen en productiewijze (denk aan industriële revolutie), heeft invloed op de
politiek. Want deze benadering wordt gekenmerkt door het (1) economisme (economische relaties zijn het belangrijkste,
alle andere verhoudingen zijn hiertoe te reduceren) & (2) determinisme (economische verhoudingen determineren/bepalen
het sociale en politieke leven).
- Volgens deze benadering zijn de politieke instellingen (parlement, regering,…), wetten, besluiten, normen &
waarden EEN AFSPIEGELING van de economische verhouding
Volgens Marx bestaat de samenleving uit:
- Onderbouw,
o Deze onderbouw omvat eigenlijk het economisch systeem.
Dit systeem wordt getypeerd door productiewijze (manier waarop men goederen produceert),
deze bestaat uit verschillende productiekrachten, namelijk:
9