Samenvatting Integrale Kennistoets Periode 1
Beroepssituatie 1 & 2
1
, Inhoudsopgave
1. Algemene kennis van het verpleegkundig beroep
Leerdoel 1 t/m 5
Beroepsprofiel, CanMEDS, theorieën
Beroepscode, Wet BIG etc.
2. Klinisch redeneren
Leerdoel 6 t/m 22
Verpleegkundig domein, verpleegkundig proces
Basis van Nanda & Gordon, anamnese, screening,
Zorgleefplan, sociale determinanten, BOPZ, curatelestelling
etc.
3. VerpleegTechnische Vaardigheden (VTV)
Leerdoel 23 t/m 31
Arbowet, transfertechnieken en -hulpmiddelen
Hygiëne en kruisinfectie, isolatiemaatregelen etc.
4. Communicatieve Vaardigheden (COVA)
Leerdoel 32 t/m 34
Verklaringsmodel A. van der Plaats
Stress en verwardheid bij ouderen
Persoonsgerichte zorg
5. Medische biologie
Leerdoel 35 t/m 48
Medische terminologie, bouw en functie menselijke cel
Oncologische termen, basis farmacologie
Anatomie en fysiologie centraal zenuwstelsel
Dementie en delier
Parkinson en Huntington
Anatomie en fysiologie urineweginfecties
Anatomie en fysiologie longen en luchtwegen
Astma, COPD en pneumonie
2
,1) De student kan op globaal niveau de inhoud van het Beroepsprofiel
Verpleegkundige 2012 weergeven.
Trends in zorgvraag- en aanbod
1. Sterke toename aantal chronisch zieken; belang van preventie
2. Sociaal-culturele ontwikkelingen.
3. Ondersteuning van zelfmanagement
Kern van verplegen
Dient een specifiek doel:
Het doel van verplegen is het bevorderen van gezondheid, herstel, groei en
ontwikkeling en het voorkomen van ziekte, aandoening of beperking. Bij ziekte
of handicap is het doel lijden en pijn te minimaliseren en helpen bij de
acceptatie. Zorgen voor best mogelijke kwaliteit van leven tot aan het eind.
Omvat een specifieke manier van interveniëren:
Verpleegkundige interventies zijn gericht op het versterken van het
zelfmanagement van mensen, voor zover mogelijk. Dat betekent het krachtig
maken van mensen en hen helpen bij het bereiken, handhaven of (opnieuw)
verwerven van hun onafhankelijkheid.
Verplegen omvat:
het vaststellen van de behoefte aan verpleegkundige zorg; therapeutische
interventies en persoonlijke verzorging; informatievoorziening, educatie,
advies, en voorspraak; lichamelijke, emotionele en geestelijk ondersteuning.
Naast de directe patiëntenzorg omvat de verpleegkundige praktijk ook
coördinatie, deskundigheidsbevordering en beleid- en kennisontwikkeling.
Vindt plaats in een specifiek domein:
Ieder mens heeft zijn eigen reacties en ervaringen. Reacties kunnen
lichamelijk, psychisch, sociaal, cultureel of spiritueel van aard zijn (vaak
combinatie hiervan). ‘Mensen’ wil zeggen: personen van alle leeftijden,
families en gemeenschappen, in alle levensfasen.
Is gericht op de persoon als geheel:
Verplegen is gericht op de persoon als geheel in zijn of haar context met zijn
of haar leefwijze, niet op een bepaald aspect of een specifieke pathologische
situatie.
Is gebaseerd op ethische waarden:
Verplegen is gebaseerd op ethische waarden, waarin respect voor de
waardigheid, de autonomie en de uniciteit van mensen centraal staat.
Betekent commitment aan partnerschap.
Verpleegkundigen werken in partnerschap met patiënten, hun naasten en
andere mantelzorgers, en in samenwerking met andere professionals in een
multidisciplinair team. Waar dat geëigend is treden ze op als teamleider,
delegeren zij werk naar anderen en superviseren dat. Op andere momenten
participeren zij als teamlid onder leiding van anderen. Hoe dan ook,
verpleegkundigen blijven te allen tijde persoonlijk en professioneel
verantwoordelijk voor hun eigen beslissingen en acties.
Kernset van patiëntproblemen
3
, De problemen van mensen waar verpleegkundigen zich het meest op richten worden
op 4 gebieden van het menselijk functioneren: het lichamelijke, het psychische, het
functionele en het sociale. De gemeenschappelijke problemen zijn niet ziekte-
specifiek, ze kunnen optreden bij zowel acuut als chronisch zieke mensen, bij
kinderen en ouderen en bij mensen met zeer verschillende aandoeningen.
Zelfmanagement
Zelfmanagement is het individuele vermogen van personen om waar mogelijk
gezondheidsproblemen te voorkomen, en, wanneer deze toch optreden: om te gaan
met de symptomen, de behandeling, de lichamelijke, psychische en sociale
consequenties van de gezondheidsproblemen en aanpassingen in leefstijl. Hierdoor
is men in staat om de eigen gezondheidstoestand te monitoren en te reageren op
een manier die bijdraagt aan een bevredigende kwaliteit van leven.
Verpleegkundige richten zich op het ondersteunen van het zelfmanagement van
mensen, hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of
verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en
kwaliteit van leven.
ADL = Activiteiten van het Dagelijks Leven -> bijv. wassen, aankleden, eten en
bewegen.
IADL= Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven (activiteiten waardoor
iemand zelfstandig kan leven) -> bijv. boodschappen doen, telefoneren, met geld
omgaan, reizen en medicijnen innemen.
Mensen ervaren de impact die een ziekte, beperking of een behandeling heeft primair
in hun dagelijks functioneren. Bij een acute aandoening verandert er van alles en kan
iemand plotseling niet meer doen wat hij gewend was. Bij chronische aandoeningen
gaan die veranderingen geleidelijker.
2) De student kan benoemen wat de Beroepscode inhoudt.
Bij het uitoefenen van je beroep is er een aantal algemeen aanvaardbare
uitgangspunten waarmee je rekening moet houden. Deze kaderen als het ware je
beroepsuitoefening in. Ze helpen je goede zorg te verlenen aan de zorgvrager en om
je daarover te verantwoorden.
De Beroepscode helpt hierbij. De Beroepscode is een leidraad voor je handelen als
professional. Hij geeft je aanknopingspunten om te bepalen hoe je je in je
beroepsuitoefening als professional gedraagt. De code biedt je ook handvatten om in
complexe situaties een weloverwogen afweging te maken over wat goede zorg in
deze situatie vraagt. De Beroepscode beschrijft niet in detail hoe je moet handelen.
Het is belangrijk dat je altijd zelf nadenkt over de betekenis van de artikelen in
specifieke situaties en dat je de Beroepscode vertaalt naar je eigen situatie.
3) De student kan de CanMEDsgebieden en -rollen benoemen in
relatie tot het verpleegkundig beroep.
Zorgverlener
stelt op basis van klinisch redeneren de behoefte aan verpleegkundige zorg
vast op lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal gebied, indiceert en
4