Onderzoekende houding
Naam: X
Studentnummer: X
Klas: DSW1G
Cursus: Onderzoekende houding
Cursuscode: SWOOHO01RD
Docent: X
Datum: 21 april 2021
,1. Inleiding
1.1 Context
Sinds X ben ik werkzaam binnen X. Onze locatie is dit jaar verhuisd naar de X, wat zich bevindt in X.
Binnen X werk ik op een intensieve beschermde woonvorm (IBW). Dit is een woonvorm voor mensen
die verslaafd zijn aan alcohol, drugs of medicijnen.
De meeste bewoners hebben naast hun verslaving ook een psychiatrische stoornis, een gedrags- en
persoonlijkheidsstoornis, een licht verstandelijke beperking, een bipolaire stoornis, een autistische
stoornis of suïcidale gedachten. Dit maakt onze doelgroep heel complex.
In onze woonvorm verblijven 26 mannelijke bewoners. De leeftijden van onze bewoners zijn erg
gevarieerd. De jongste bewoner is 30 jaar en de oudste bewoner is 67 jaar. De meeste bewoners zijn
dit jaar overgegaan naar een WLZ-indicatie (Wet Langdurige Zorg), maar tot op heden worden er ook
bewoners met een juridische titel aangemeld voor onze woning. Dit zijn bewoners die een delict
hebben gepleegd en hierdoor onder toezicht staan. Deze bewoners hebben vaak ook een
voorwaardelijke straf open staan.
Mijn collega’s en ik hebben de functie woonbegeleider. Samen met een woonbegeleider breng je in
kaart wat er nodig is om zo prettig en zelfstandig mogelijk te leven. Herstel is het sleutelwoord. We
maken hiervan een plan, een eigen herstelplan. Met dit herstelplan gaan wij aan de slag om de
(woon)vaardigheden te herstellen. We gaan daarbij uit van wat er wel mogelijk is. In de praktijk
hebben we het dan vaak over zaken als: dagbesteding, huishouden, uitbreiden van sociale contacten
en waar mogelijk familiebanden herstellen/versterken.
Vanwege het privacybeleid wat binnen X gehanteerd wordt, zal er een fictieve naam gebruikt worden
in plaats van de oorspronkelijke naam van de bewoner.
1.2 De aanleiding
De aanleiding voor dit onderzoek is vooral gebaseerd op observaties en signalen die ik binnen de
verschillende woonvormen opving. Het viel mij namelijk op dat er minimaal wel één keer in de 2-3
weken een situatie voorkwam, waarin een bewoner slachtoffer was geworden van financiële
uitbuiting, financieel misbruik of een katvanger. Toen der tijd wist ik nog niet wat een katvanger in
hield en ik merkte aan mijn naaste collega’s dat hun ook niet bekend waren met de situatie, ondanks
dat z’n situatie regelmatig voorkomt. Wel schrok ik van het feit dat hier te makkelijk mee omgegaan
werd en er eigenlijk niet naar een passende oplossing werd gekeken.
Ook maakte ik mij persoonlijk zorgen om de bewoners binnen onze woonvorm. Ik begeleid namelijk
een hele kwetsbare doelgroep. De meeste van onze bewoners zijn chronische verslaafd (afhankelijk)
van drugs of alcohol. Hun verslaving ligt op de voorgrond, waardoor de bewoners alles over hebben
voor een klein beetje geld, waarna zij weer hun drugs en/of alcohol kunnen bemachtigen. Dit houdt
in dat de bewoners in staat zijn om te bedelen of stelen om aan geld te komen, wat hun heel
kwetsbaar maakt. Hierdoor zullen zij ook eerder slachtoffer worden van financiële uitbuiting,
financieel misbruik of een katvanger.
1.3. De rijke beschrijving
Bewoner X is een 42-jarige man van Arubaanse afkomst en woont al enkele jaren binnen X in een
Intensieve Beschermde Woonvorm (IBW). X is bekend met schizofrenie, een licht verstandelijk
beperking en een gedesorganiseerde stoornis. Daarnaast kampt X al enkele jaren met een cocaïne,
, heroïne en cannabis verslaving. Door zijn verslaving heeft X vaak last van psychoses, wat zich uit in
waanbeelden.
X heeft weinig sociale contacten. Het contact met zijn familie is door zijn verslaving verwaterd en/of
verbroken. Dit vindt X heel jammer en doet hem veel pijn. Gelukkig heeft X nog één neef die hij
wekelijks spreekt. X schijnt een goede band met zijn neef te hebben, waar hij graag aankomend
weekend naar toe wil gaan. Hiervoor diende hij netjes op tijd zijn verlofformulier in. In overleg met
mijn collega’s hebben wij dit verlof toegezegd, aangezien X erg uitkijkt naar een weekendje weg. Na
het invullen van de verlofformulieren is X met een tas vol kleding vertrokken. Op maandag kwam X
volgens afspraak terug van zijn verlof. X gaf aan dat hij een leuk weekend had gehad en dat hij zelfs
een pakje sigaretten van zijn neef had gekregen. Hij liet het pakje sigaretten vol trots zien en liep
vervolgens naar zijn kamer.
Twee weken na zijn verlof ontving X een brief van het RDW. In deze brief stond vermeld dat X een
auto, Renault Clio, op zijn naam had laten zetten. Hij ontving zijn kentekenbewijs en het tweede
gedeelte van zijn tenaamstellingscode. Hier schrok ik heel erg van aangezien X niet de financiën heeft
om een auto aan te schaffen. Hij zit namelijk onder bewind voering. Daarnaast beschikt X ook niet
over een geldig rijbewijs aangezien hij al jaren geen auto heeft gereden. Ik vond dit een hele
vreemde situatie, omdat X ook niet in staat is om een auto op zijn naam te zetten. Vele vragen
schoten door mijn hoofd zoals, “Hoe had dit kunnen gebeuren?”, “Heeft de bewindvoerder niks
opgemerkt?”, “Wat moeten wij nu doen?” en “Had dit voorkomen kunnen worden?” Door al deze
vragen hebben mijn collega en ik besloten om de behandelaar van X in te lichten en de situatie uit te
leggen. Ook de behandelaar kon niet begrijpen hoe dit had kunnen gebeuren. En ook zij was niet
bekend met dit soort situaties. In overleg is er besloten dat er binnen twee dagen een gesprek met
zowel de behandelaar als X plaats zal vinden, zodat wij kunnen achterhalen wat er nou daadwerkelijk
is gebeurd.
Om goed voorbereid het gesprek in te gaan, wilde ik mij meer verdiepen in het onderwerp
katvangers. Ik wist hier namelijk te weinig over om de situatie aan te pakken en/of op te lossen.
Aangezien de behandelaar hier ook niet bekend mee was, ging ik op onderzoek uit binnen de
organisatie. Binnen de organisatie ben ik opzoek gegaan naar richtlijnen, factsheets of protocollen
over dit onderwerp, maar tevergeefs. Ik vond helemaal niks, waardoor ik besloot contact op te
nemen met de coördinator van Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Zij kon mij een beetje
wegwijs maken met het onderwerp katvangers, maar ook zij had geen geschreven richtlijn,
stappenplan of protocol voormij. Hier schrok ik wel een beetje van. Hoe kan het dat z’n grote
organisatie geen richtlijnen hebben over een veel voorkomend onderwerp?
Een dag later vond het gesprek met X en zijn behandelaar plaats. De behandelaar opende het
gesprek en vertelde X waarom wij dit gesprek met hem hadden ingepland. Door de brief van het
RDW met X te bespreken, werd het voor X pas duidelijk wat er nou daadwerkelijk gaande was. X was
erg geschrokken en ontdaan van de situatie. Tijdens het gesprek probeerde zowel de behandelaar als
ik te achterhalen hoe de situatie is ontstaan en wanneer de situatie heeft plaatsgevonden. Al snel
werd duidelijk dat het bezoekje aan zijn neef een nare nasmaak begon te krijgen voor X.
X vertelde dat zijn neef zijn identiteitskaart wilde lenen om drugs, alcohol en sigaretten te halen.
Aangezien X kwetsbaar en verslaafd is en alles overheeft om drugs of alcohol te bemachtigen deed X
dit. X gaf in volle vertrouwen zijn ID-kaart aan zijn neef. Ook scheen zijn neef gevraagd te hebben of X
een aantal papieren kon ondertekenen, waarvoor hij dan een extra pakje sigaretten zou krijgen. Ook