BLOK 4.1 ATTITUDES & EMOTIONS IN ORGANIZATIONS: Probleem/Thema 4
Vignet 1 en 2: Emotional intelligence
Mayer, J.D., Salovey, P, & Caruso, D.R. (2008). Emotional intelligence - New ability of eclectic
traits?. American Psychologist, 63(6), 503–517.
Sommige mensen hebben een groter vermogen dan anderen om informatie te verwerken over
emoties en emotie-relevante stimuli, en om deze informatie te gebruiken als guide bij denken en
gedrag. De auteurs noemen deze vermogens emotionele intelligentie (EI). Sinds de introductie van
dit concept is er echter een schism ontstaan waarbij sommige onderzoekers zich richten op EI als een
distinct groep van mentale vermogens, en andere onderzoekers in plaats daarvan een eclectische
mix van positieve eigenschappen bestuderen (zoals geluk, zelfvertrouwen en optimisme).
De voornaamste claim in dit artikel is dat een valide EI concept onderscheiden kan worden van
andere benaderingen. Dit valide concept van EI omvat het vermogen om aan goede
informatieverwerking te doen over je eigen en andermans emoties, en het vermogen om deze
informatie te gebruiken om het denken en gedrag te guiden.
The schism in the field
Initial ideas: de initiële kijk op EI zag het als een groep van gerelateerde mentale vermogens: het
vermogen om je eigen en andermans emoties en gevoelens te monitoren, deze van elkaar kunnen
onderscheiden en gebruiken om je gedachtes en acties te guiden.
External factors: een journalistische weergave van EI kwam van Goleman, hij mixte EI met veel
verschillende persoonlijkheidskenmerken, waaronder persistentie en zelfcontrole. Hij benadrukte dat
EI soms zelfs krachtiger is dan IQ, en een enorm groot deel van prestatie kon verklaren. De auteurs
zijn het hier niet mee eens.
The advent of mixed models: verschillende benaderingen breidden het EI concept verder uit. Deze
mixed models of EI mengden gerelateerde en ongerelateerde attributen met elkaar: veel
verschillende persoonlijkheidskenmerken worden gemengd met een aantal socio-economische
vaardigheden. Deze modellen geven geen verklaring voor waarom sommige kenmerken erbij
betrokken worden en anderen niet.
Het four-branch model of emotional intelligence (Mayer & Salovey) zou volgens de auteurs wel een
conceptueel samenhangende benadering zijn.
The four-branch model of EI
Intelligence considered
Om een samenhangende benadering van het concept EI op te stellen is eerst een definitie van
intelligentie nodig. Intelligentie kan worden opgedeeld in:
- Verbaal/propositionele intelligentie
- Perceptual/organizational intelligentie
Misschien is de intelligentie die een aanvulling kan zijn op deze traditionele tweedeling de
emotionele intelligentie.
Het belang van emoties wordt over de tijd heen steeds duidelijker en meer onderzocht. De
functionele rol van emoties als communicatiesignalen wordt steeds meer geaccepteerd.
EI and the four-branch model
Emotionele vermogens kunnen gezien worden op een continuüm, waarbij emoties van lager niveau
fundamentele, discrete psychologische functies zijn, en meer complexe emoties die uitgevoerd
worden voor persoonlijk zelfmanagement en doelen. Fundamentele vaardigheden van lager niveau
bevatten de capaciteit om emoties accuraat waar te nemen. Higher-level vaardigheden omvat
, bijvoorbeeld de capaciteit om emoties te managen. Deze vaardigheden kunnen opgedeeld worden in
een hiërarchie van vier branches:
1. Accuraat waarnemen van emoties van jezelf en anderen → Voorbeeld: een man bezoekt een
vriend in het ziekenhuis omdat diegene een auto-ongeluk heeft gehad. Hij observeert de
ziekenkamer, de familie en zijn bewusteloze vriend. Hij vraagt zich af “hoe voelen de
familieleden zich?”. Hij neemt waar dat ze zich angstig voelen.
2. Emoties gebruiken om het denken te faciliteren → Voorbeeld: de man gebruikt energie van
de angst en opluchting, en voelt zich gemotiveerd om te praten met de familieleden, om te
vragen hoe zij zich voelen. Zo gebruikt hij emotie om het denken te faciliteren.
3. Begrijpen van emoties, emotionele taal en de signalen van emoties → Voorbeeld: om de
emoties van de situatie te begrijpen kan hij zich afvragen wat voor gevoelens er bij zo’n
situatie ontstaan en hoe deze gevoelens zullen veranderen over de tijd heen
4. Managen van emoties om specifieke doelen te behalen. → Voorbeeld: nadat hij zijn eigen
emoties kan reguleren en er psychologisch afstand van heeft genomen, kan hij de ouders
vragen wat zij van het ongeluk geleerd hebben, hoe zij zich stand houden, hoe hun dagen
eruit zien en hoe hij ergens bij kan helpen.
Measuring EI
Er bestaan individuele verschillen in elk van deze vier processen. De MSCEIT (Mayer-Salovey-Caruso
Emotional Intelligence Test) is een meetinstrument die deze 4 branches meet, en bestaat uit 8 taken
(twee voor iedere branch). De antwoorden op de MSCEIT worden gescoord aan de hand van een
vergelijking met antwoorden van emotie-experts of een normatieve steekproef van de algemene
populatie.
Er zijn twee theoretische redenen waarom alleen zo’n clearly focused, ability-based approach het
beste EI kan meten. Allereerst worden intelligenties over het algemeen gedefinieerd als mentale
vermogens, en het meten van mentale vermogens bevat het stellen van relevante vragen en
evalueren van hun antwoorden tegen een criterium (correctness). Het MSCEIT expert scoring
systeem identificeerde correcte antwoorden door de gepoolde antwoorden van 21 emotie-
onderzoekers te gebruiken (Artikel Mayer, 2003). De twee benaderingen om te scoren – expert en
algemene consensus – correleren sterk met elkaar (Artikel Mayer, 2003).
Mixed-models van EI meten EI vaak door zelfbeoordelingen (bijv: ik begrijp mijn emoties goed). Maar
deze self-judgment-based antwoorden zijn niet gecorreleerd met perceiving, using, understandig
en/of managing emotions. Daarnaast bevatten mixed-model tests vaak EI-irrelevante variabelen
zoals need for achievement en zelfvertrouwen, waardoor ze de verkeerde concepten meten.
Key findings concerning EI and other psychological traits
Omdat EI wordt gezien als een intelligentie, zou het overlap moeten vertonen met andere
intelligentieschalen. Studies geven aan dat EI (gemeten door de MSCEIT en MEIS) correleerde (.35)