Samenvatting Kuipers
Hoofdstuk 2
Hans – Jan Kuipers
, Hoofdstuk 2, grondbegrip opvoeding
2.1 Inleiding
Langeveld spoort pedagogen aan om opvoeding te bespreken. Vaklui dienen consequent
over de opvoeding te redeneren en te debatteren. Om dat advies op te volgens moet
duidelijk zijn wat opvoeding is.
2.2 Begripsbepaling
Verpale: Vlaamse auteur schrijft in een roman dat zijn moeder en oma verschillende
bijdragen aan zijn opvoeding hebben geleverd.
2.2.1 Een speciaal soort omgang
Langeveld: zegt dat opvoeding een speciaal soort omgang is. Het gebied, waar binnen we
de opvoeding aantreffen, is dat van de omgang tussen volwassenen en kinderen.
Interactie, elk mogelijke type verkeer tussen twee of meer personen. Omdat mensen die met
elkaar omgaan, continu bedoelingen, gedachten, gevoelens en wensen uitwisselen. Is
communicatief handelen een synoniem voor interactie.
Om de deelverzameling opvoeding aan te kunnen wijzen binnen het grote geheel dat
omgang heet, noemt Langeveld drie voorwaarden:
1. er moet omgang zijn tussen volwassenen en kinderen
2. daarbij moet invloed worden uitgeoefend
3. die invloed moet uitgaan van volwassenen op kinderen
Hiermee legt hij vast wie aan de opvoeding deelnemen en wat de rollen zijn. De opvoeder is
volwassen. Zij of hij oefent invloed uit op iemand die nog niet volwassen is.
Geen opvoeding: als minderjarigen speelgoed, kleding of een studie kiezen onder druk van
leeftijdgenoten.
Doel van Langeveld: doel is eenduidig taalgebruik. Daarom neemt hij afstand van het
alledaags gepraat over opvoeding, waarbij dat woord in de meest uiteenlopende
betekenissen gebruikt wordt.
2.2.2 Een afhankelijk wezen
Langeveld noemt de mensen een animal educandum: wezens die afhankelijk zijn van
opvoeding.
Animal: levend wezen
Educo: grootbrengen/opvoeden
4 gebieden waar kinderen afhankelijk van zijn:
1. eten, een kind is tot jaren na de geboorte aangewezen op iemand die eten koopt,
klaarmaakt en opdient.
2. beschutting, een kind is afhankelijk van iemand die zorgt voor kleding, een dak en een
bed, zodra zij of hij beschut is tegen wind, regen, zon en andere weersinvloeden.
3. bescherming, een kind dient beschermd te worden tegen ziekteverwekkende microben,
agressieve schoonmaakmiddelen, scherp keukengerei, voorbijrazend verkeer en talloze
andere risico’s.
4. verzorging/hygiëne, een kind heeft jarenlang iemand nodig die erop toeziet dat zij of hij
zich wast, kleedt, verschoont, billen afveegt, tanden poetst en handen was.
Vondst van wild kind: sinds de vondst van een wild kind in 1798 is bekend dat de
afhankelijkheid van een kind verder gaat dan deze 4 basale gebieden.
Wolfskind: de verstandelijke, morele en emotionele ontwikkeling van deze ‘wolfskinderen’ is
onvergelijkbaar met die van leeftijdgenoten.