Deze samenvatting bevat alle hoofdstukken en uitgewerkte oefenvragen die zijn behandeld in de 14 lessen van het vak Diagnostiek en Farmacologie (HODG03) van de opleiding Diergezondheid en Management jaar 3. Deze samenvatting is ook te gebruiken bij Anatomie en fysiologie (jaar 1), diergeneesmiddele...
Diagnostiek Alle handelingen en procedures die worden gebruikt om een diagnose te
stellen bij een gezondheidsprobleem. Het vaststellen van welke ziekte of
aandoening een dier heeft, wordt het stellen van een diagnose genoemd.
Farmagologie De wetenschap die de wisselwerking tussen farmaca en het lichaam
onderzoekt.
Farmacon Werkzame stof
Farmaca Meervoud van farmacon
Farmacokinetiek Onderdeel van de farmacologie, waarbij er wordt gekeken naar de toediening
en ADME (absorptie, distributie, metabolisme en excretie) van het farmaca in
en door het lichaam.
1.1 Stappenplan Diagnostiek door de Dierenarts
1. Anamnese: Vraaggesprek over de voorgeschiedenis, voeding, drinken, ontlasting, plassen,
algemene gezondheid en gedrag, ziekteverloop, enzovoort. Hierbij worden open vragen
gesteld.
2. Observatie: Wat zie, hoor, of ruik je aan de patiënt terwijl je met je handen op je rug staat?
Dit kan tegelijk met de anamnese plaatsvinden, mits je ervaren bent. Anders liever op één
ding tegelijk focussen.
3. Lichamelijk Onderzoek (LO): Gerichte parameters aan het lichaam checken door te kijken,
luisteren, voelen, ruiken en meten. Het LO bestaat uit:
- Algemeen Onderzoek (AO): Uitgevoerd met de methoden A-P-T-Slvl-Lnn-HHH. Het
AO moet altijd worden uitgevoerd om een breed beeld te krijgen.
- Onderzoek Orgaansystemen (OO): Afhankelijk van de bevindingen uit het AO en de
anamnese/symptomen.
4. Aanvullend Onderzoek (Aanvullende Diagnostiek):
- Aanvullende diagnostiek is aanvullend op de anamnese en het lichamelijk onderzoek.
Uitslagen van laboratoriumonderzoeken en beeldvormende technieken hebben
alleen waarde in combinatie met de anamnese en het LO.
- Een diagnose stellen op basis van alleen een labuitslag of beeld zonder de anamnese
of het LO te kennen is fout. Het totaalplaatje moet kloppen voordat je een diagnose
kunt stellen.
1.2 Aanvullende Diagnostiek
1. Röntgen: Een röntgenfoto wordt gemaakt met behulp van röntgenstralen. Hoe beter de
straling door een materiaal heen kan, hoe zwarter het materiaal op de foto wordt.
- Lucht/gas/vloeistof = zwart.
- Hard materiaal = wit.
- Zacht materiaal = grijstinten
- Geschikt voor beoordeling van bot, luchthoudende delen, en alles met contrast.
, - Voor optimale beoordeling altijd foto's in minimaal twee opnamerichtingen maken
om een 3D-beeld te creëren.
- Röntgenstraling is schadelijk en kan DNA-beschadigingen veroorzaken, wat leidt tot
een verhoogd risico op kanker. Beschermende maatregelen zijn essentieel.
2. Echo: Een echo werkt met ultrasone golven (radiogolven) en is gebaseerd op de mate waarin
een materiaal de geluidsgolven terugkaatst.
- Veel weerkaatsing = wit op beeld.
- Geen weerkaatsing = zwart op beeld.
- Beetje weerkaatsing = grijstinten.
- Vloeistof weerkaatst weinig = zwart.
- Lucht en bot weerkaatsen sterk = wit.
- Geschikt voor beoordeling van zachte weefsels zoals buikorganen, spieren, pezen en
het hart.
- Een echo geeft een filmpje weer in plaats van een momentopname.
3. MRI: MRI maakt 'plakjes' van het lichaam met behulp van een magnetisch veld en
radiogolven.
- Wat wit of zwart is, hangt af van de gebruikte geluidsgolven (T1 of T2).
- Geschikt voor het beoordelen van zachte weefsels, behalve bloedvaten.
- Niet geschikt voor het beoordelen van botten.
4. CT-scan: Een CT-scan maakt 'plakjes' van het lichaam met behulp van röntgenstraling.
- Net als bij een röntgenfoto zijn de kleuren gebaseerd op de mate waarin
röntgenstraling door het materiaal heen kan.
- Lucht = zwart.
- Hard materiaal = wit.
- Zacht materiaal = grijstinten.
- Geschikt voor het maken van beelden van botten en zachte weefsels, waaronder
bloedvaten.
5. Scintigrafie: Scintigrafie maakt zichtbaar welke delen van het lichaam zelf radioactieve
straling uitzenden.
- Zwart = veel straling.
- Wit = geen straling.
- Grijstint = beetje straling.
- Meest gebruikt voor de schildklier door radioactief jodium in de bloedbaan te
spuiten.
6. Electrogram: Grafische weergave van orgaanfuncties in het lichaam, zoals:
- ECG (Electrocardiogram): Voor het hart.
- EEG (Electro-encefalogram): Voor de hersenen.
- EMG (Electromyogram): Voor spieren.
- Elektroden op het lichaam meten de elektrische activiteit van de organen.
Details (geen tentamenstof)
P = prikkel sinusknoop samentrekken atria PQ =
prikkelvertraging door bindweefsel tussen atria en
ventrikels, prikkel door AV-knoop
QRS = prikkelgeleiding via bundel v His naar hartpunt
en van daaruit via het myocard naar boven over het
hart
ST = wegebben prikkels over ventrikels
T = geen prikkels meer over de ventrikels
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper irisvandenbos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.