Wonen in Nederland
Paragraaf 1.1
Nederlandse waterbeleid was gericht op het zo snel mogelijk afvoeren van het water. Maar de klimaat
veranderingen in NL maakt dit moeilijk. Klimaatverandering ook gevolgen voor waterhuishouding, we
moeten ‘leren leven met water’.
Klimaatverandering zorgt voor: - Warmere, droge zomers en zachte, nattere winters.
- Grote schommelingen in hoeveelheid neerslag —> = onregelmatiger
neerslagregiem (meer extreme buien + droge perioden).
Sneeuw (water) zakt niet in de grond weg (infiltreren), als het dan gaat dooien is er veel wateroverlast. Als
de neerslag regelmatiger is verdeeld is de kans op een overstroming minder groot.
In de zomer landbouwgrond en natuurgebieden vaker droogte, oorzaken:
- zomertemperatuur stijgt —> meer verdamping
- in zomerseizoen minder nuttige neerslag (= neerslag - verdamping)
- snelle waterafvoer zorgt voor daling grondwaterspiegel —> bovenste laag v.d. bodem droogt uit.
NL is sterk verstedelijkt —> meer verstening van grondoppervlak (= meer tegels), regenwater gaat naar
riolen en grachten —> gevolg: minder regenwater zakt in de grond.
Beleid van de overheid wil nieuwe waterproblemen voorkomen, en niet doorschuiven naar later tijdstip.
Waterbeheer in de stad —> overstromen voorkomen, maar wel voldoende water van goed kwaliteit
beschikbaar hebben. Afvalwater (WC) gaat naar riool en door naar zuiveringsinstallaties, regenwater dat is
gevallen word gebruikt voor infiltratie.
Waterbeheer op het platteland —> aanleggen waterbergingsgebieden of gebieden herinrichten —>
beken hun oorspronkelijke loop weer krijgen.
Gebieden in gericht in drietrapsstrategie; niet te veel en niet te weinig water:
- Water vasthouden (// retentie): water blijft op de plaats waar het is gevallen —> water opgeslagen in
oppervlakte water en in de bodem.
- Water bergen: als er te veel water valt en er is niet genoeg plek om het vast te houden gaan we het
bergen in plassen, meren of kanalen. Ook ‘groene berging’ —> groen door: als er geen water in zit,
groeit er gras.
- Water afvoeren: wanneer de ergste wateroverlast voorbij is kan het worden afgevoerd of als de
opslagbekkens vol zitten moet het worden afgevoerd.
,Het water vasthouden word vaak gecombineerd met andere functies. Een wijk word afwisselender en
aantrekkelijker, of het kan de historische identiteit versterken.
Steeds vaker worden oorspronkelijke beekjes weer aangelegd op een stedelijke uitstraling.
Nieuwbouwwijken regenwater naar wadi’s (laagliggende grasveldjes) of naar straten met doorlatende
stenen geleid, zo kan het water rustig de grond inzakken.
Als niet al het overtollig water kan worden afgevoerd, is er sprake van wateroverlast.
In de watertoets word beschreven wat de gevolgen van nieuwe ruimtelijke ordening (bouw woonwijk/
industrieterrein) heeft op de veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging.
Bij het maken van gemeentelijke bestemmingsplannen of uitvoering bouwproject moet altijd de
waterschappen//hoogheemraadschap betrokken worden. Een waterschap regelt:
- waterhuishouding
- verantwoordelijk voor beheer/bescherming/onderhoud van dijken en duinen
- beheersing van het grondwaterpeil en de waterkwaliteit
Bij de beschrijving van bouwplannen gaat een hele paragraaf over ‘water’, twee belangrijke criteria zijn:
1. geen gebouw/weg aangelegd worden op een plek van de drietrapsstrategie.
2. waterproblemen moeten altijd meteen worden opgelost, niet verschuiven naar later.
Paragraaf 1.2
Laatste ijstijd veel ijs gesmolten, Noordzee stond eerst droog maar zeespiegel met 120-140 meter
gestegen.
1850-2010 is de zeespiegel nog eens 20-30 cm gestegen door opwarming van de aarde.
KNMI heeft op basis van het rapport van het IPCC (klimaatpaneel van de VN) 4 klimaatscenario’s voor NL.
Scenario’s hangen af van de temperatuurstijging waar mee word gerekend en of er wel/geen verandering
van de overheersende windrichting is.
In alle scenario’s verwachten ze dat het tempo van de stijgende zeespiegel toenemend, ook na 2100.
Zeespiegel stijgt door het smelten van landijs, maar vooral door het uitzetten van het warmere
oceaanwater (warm water heeft meer ruimte nodig).
Combinatie van bodemdaling en (absolute) zeespiegelstijging veroorzaakt een relatieve
zeespiegelstijging.
Oorzaken van bodemdaling:
- Door dijken kunnen rivieren niet meer overstromen. Vroeger zand en klei afgezet naast de rivier als het
overstroomde, niet dus niet meer. Deze sedimentatie zorgde vroeger voor compensatie van
bodemdaling.
- In de grond in West-NL te gebruiken, wordt grondwater uit veen en zeeklei weggepompt. Door
verlaging van de waterstand, bodemdeeltjes dichter bij elkaar (inklinking), bodem zakt in.
- Proces van veenoxidatie —> veen dat boven het grondwater uit komt dat verteert word door
blootstelling aan de lucht.
- Aardgaswinning in Groningen
Na overstromingen werden dijken/duinen/dammen —> aangelegd/verhoogd/verbreed. Maar het
grootste deel van NL nog gevoelig voor overstromingen. Het water kan uit de zee/rivieren/IJselmeer/
randmeren komen.
De helft van van de overstromingsgevoelige gebieden ligt boven NPA, maar bij hoogwater van de grote
rivieren of de zee kan het toch overstromen.
, Economische waarde en aantal inwoners achter de dijken/duinen is sterk gestegen —> grotere gevolgen
als er een overstroming komt.
Tweede Deltacommissie in 2008 drie doelen gesteld voor waterveiligheid in NL:
1. Hetzelfde beschermingsniveau bieden aan iedere NL’er achter de dijk. Kans op overlijden door een
overstroming mag niet groter zijn dan 1 op 100.000.
2. Meer bescherming op plekken waar de economische schade of slachtoffers het grootste kunnen zijn.
3. Meer bescherming op plekken waar uitval van infrastructuur grote landelijke gevolgen kan hebben.
—> om hiervoor te zorgen werd een maatregel ingesteld: 58 dijkkringen met verschillende
veiligheidsnormen. Elke dijkkring wordt omgegeven door waterkeringen (= iets dat water tegen houd;
meestal dijken/duinen).
Overstromingsgevoelige gebieden in Nederland.
Bij het vaststellen van de veiligheidsnormen per dijkringgebied letten ze op de mogelijke schade in dat
gebied. Mogelijke schade bij overstroming:
- liggen t.o.v. zeeniveau
- oppervlakte gebied
- aantal inwoners
- waarde van de investeringen (woningen, economische activiteiten, infrastructuur)
Overstromingsrisico = kans x (financiële) schade van de overstroming
NL’ers niet bewust van overstromingsrisico’s, het overstromingsrisicobewustzijn moet groter worden.
Tweede Deltacommissie adviseert:
- maak evacuatieplannen
- laat mensen nadenken over wat ze moeten doen als er een overstroming komt.
- Waterbeheer niet alleen letten op afvoer en kwaliteit van water, maar ook op de naaste omgeving en
de belangen voor stad en platteland (= integraal waterbeleid). Rekening houden met functies in een
gebied.
Sommige delen van NL worden steeds droger, oorzaken:
- klimaatveranderingen
- verlaging van de grondwaterstand (bepaalde gebieden)
- toenemend watergebruik in landbouw en huishoudens
- verharding ondergrond —> water zakt onvoldoende de bodem in (vooral in steden met veel stenen,
riool)