HC KOM SSW 4-9-2018
Intuitie (eigen inzicht) of ervaring (andere mensen) kan bron zijn die stelling waar maken.
Autoriteit kan ook bron zijn.
Onderzoekers (waarnemingen/observaties conclusie) empirisch onderzoek.
- Begrippenlijst maken van vetgedrukte worden
- Post it extra kleine opdracht in collegeslides
- Na elke week een oefentoets (laptop mee) en na elke twee weken een kleine
echte toets over de stof van de gehele twee weken
- Spreekuur op donderdagmiddag voor vragen
- Weektaak bijhouden
Empirisch onderzoek – kenmerken wetenschappelijk
onderzoek
Empirisch = systematisch (wanneer, bij wie, hoe kunnen we de waarnemingen doen)
Controleerbaar = elkaars werk kunnen controleren
Probabilistisch = werk van kans, onzekerheid. We weten nooit zeker of het helemaal de
waarheid is, maar wel een hele hoge kans.
H1 p.13
Theorie/idee is begin van sociale wetenschappen. Daarna zoeken we waarnemingen om de
theorie te ondersteunen. Onderzoeksvraag bepaalt wat de onderzoeker gaat doen, bij wie,
wat voor soort waarnemingen/observaties gaan we verzamelen. Niet op zoek naar bewijs,
maar naar ondersteuning voor de theorie.
Theorie moet...
Falsifieerbaar zijn = we moeten het kunnen observeren (ondersteunen of niet), anders
kunnen we het ook niet testen.
Spaarzaam = als een simpele theorie voldoende is, gaan we het niet onnodig ingewikkeld
maken. Geen voorwaarden/condities toevoegen als de theorie voldoende is.
Twee soorten onderzoeksvragen in wetenschappelijk onderzoek:
1. Fundamenteel (basic) = wat is er nou precies aan de hand? De onderzoeker zoekt uit wat
er gebeurt. Puur kennis, niet in de praktijk.
2. Toegepast (applied) = onderzoeker gaat kijken (samen met opdrachtgever/intern
instituut) of een bepaalde behandeling effect heeft. Hierbij is vaak een extern persoon de
opdrachtgever, komt niet uit de onderzoeker zelf. Bijvoorbeeld iets aanpassen in de praktijk
om het effect ervan te bekijken.
Onderzoeksontwerp (volgt uit onderzoeksvraag)
We gaan kijken naar wat voor soort gegevens we gaan verzamelen bijv. geschreven teksten
(oude documenten/interviews), video’s bekijken of cijfermatige gegevens. Daarna kijken bij
wie we die gegevens verzamelen, hoe bepalen we dit.
Hypothesen = verwachtingen die voortvloeien uit onderzoeksvraag
Data verzameling en analyse
1
,Ondersteuning? Theorie wordt versterkt.
Geen ondersteuning? Nieuwe theorie of verbetering.
Wetenschappelijk artikel
Abstract grote lijnen van het onderzoek: wat, hoe en de resultaten.
Inleiding auteur beschrijft de theorie en eindigt met de hypothesen.
Methode onderzoeker beschrijft precies wat hij gedaan heeft: hoe, bij wie, hoe zijn ze bij
de mensen gekomen. Zo blijft het onderzoek controleerbaar.
Resultaten uitkomst van onderzoek.
Discussie wat is de uitkomst en wat voor implicaties heeft dat voor de gemeenschap, wat
zijn dingen die niet goed zijn gegaan, wat kon beter en suggesties voor volgend onderzoek.
HC2A KOM 11-9-18
Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek
In kwalitatief onderzoek wordt niets getoetst, maar kijken we naar hoe iets in elkaar zit.
Kwalitatief onderzoek heeft als doel om sociale fenomenen te begrijpen, empirische
patronen te vinden die een startpunt kunnen zijn voor theorievorming (ontwikkeling of
aanpassen/uitbreiden).
Empirisch in geschreven/gesproken teksten, observaties van gedrag en interacties.
Kenmerken kwalitatief onderzoek
1. Onderzoeker kijkt in de natuurlijke omgeving van de mensen die hij onderzoekt.
2. Onderzoeker kijkt naar het gehele plaatje (hele context), realistisch onderzoek.
3. Onderzoeker gaat opzoek naar hoe de respondent erover denkt, wat is zijn houding,
wat is zijn ervaring het perspectief van de respondent.
4. Kijken via observaties, op zoek naar de werkelijkheid. Wat is er echt aan de hand? Op
zoek naar patronen die nieuwe theorieën vormen of bestaande theorieën aanpassen.
Inductie = vanuit waarnemingen theorie vormen.
5. Als het over een interview gaat, is de onderzoeker nadrukkelijk aanwezig bij de data
verzameling.
Wat wordt onderzocht?
Als er een bestaande theorie is, kan een deel daarvan van toepassing zijn voor een andere
doelgroep. Vanuit de theorie/idee vormen we een onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag is
per richting (kwalitatief) net een beetje anders SPICE.
- Setting waar vindt het plaats?
- Perspective/Population over wie hebben we het?
- Intrest wat zijn we aan het onderzoeken?
- (Comparison vergeleken met wie/wat?)
- Evaluation wat over wat? Het resultaat waar je naar kijkt. Wat bestudeert de
onderzoeker van wat die bestudeert?
Voorbeeld: Wat zijn motieven om te daten bij eerstejaars studenten in Nederland?
E I P S
2
, Hoe wordt data verzameld? Het kwalitatief interview
Onderzoeksvraag leidt tot onderzoekontwerp. Hierin kijken we naar hoe de data wordt
verzameld en bij wie de data wordt verzameld. Via kwalitatief interview gesprek met
interviewer en geïnterviewde over ideeën, motieven, ervaringen en
(gedragingen/houdingen) met betrekking tot een sociaal fenomeen. Geïnterviewde is
informant (= iemand die gespecialiseerd is in een bepaald onderwerp/ervaringsdeskundige)
of respondent (= mensen die meedoen met onderzoek). De onderzoeker is nadrukkelijk
aanwezig bij deze soort dataverzameling. Dit heeft als nadeel dat de onderzoeker het
interview te veel zou kunnen leiden. Onderzoeker kan eerst als participant optreden al
weken van tevoren in de omgeving aanwezig zijn om band op te bouwen. Onderzoeker kan
ook buitenstaander als interviewer regelen voor een neutraal interview. Onderzoeker moest
bewust zijn van de invloeden op het interview.
Soorten interviews
Bij kwalitatief onderzoek ligt de inhoud, volgorde en formulering niet vast
(ongestructureerd). Wanneer je van tevoren al wel een aantal vragen bedacht hebben, is het
onderzoek semigestructureerd (deels vrij deel vast). Als zowel de inhoud, volgorde,
formulering en de antwoordmogelijkheden vastliggen, is dit een gestructureerd interview
geen kwalitatief interview, maar vragenlijst/survey.
Wetenschappelijk interview is privé en moet vertrouwelijk blijven.
Bij wie worden data verzameld?
Dataverzameling. De populatie is de groep mensen waarover je wat wilt weten. Uit de
populatie selecteren we een steekproef = kleine groep mensen waar we data van
verzamelen. Deze groep kunnen we op veel verschillende manieren selecteren. De groep
moet bestaan uit allemaal verschillende soorten mensen zodat alle soorten data verzameld
worden. Bij kwalitatief onderzoek gebruiken we een selecte steekproef doelgerichte
steekproef = op zoek naar de individuen die ons specifieke informatie kunnen geven. Case
study logic = op zoek naar individuen die belangrijke informatie (specifiek verhaal) kunnen
geven. Sample for range = op zoek naar breed scala van heel veel ervaringen.
Hoe ziet verzamelde data eruit?
Transcript = wat er wordt gezegd in een interview, wordt uitgetypt. De interviewer maakt
aantekeningen tijdens zijn interview (met wie, waar). Field notes = aantekeningen over hoe
de persoon zich gedraagt, houding, indruk en hoe hij reageert. Later vormen deze
aantekeningen een belangrijke rol bij het analyseren/interpreteren van het interview.
Interviewer kan invloed hebben op de geïnterviewde (gezichtsuitdrukking/reacties) en
daardoor wordt het interview onbetrouwbaar.
Kwaliteit van het kwalitatief interview
Betrouwbaarheid = verschillende onderzoekers vinden dezelfde data. Altijd bewust blijven
dat het verloop van het interview afhangt van de interviewer (neutrale vragen).
Valide = data geeft niet de juiste uitkomst bij alle onderzoekers. Goed nadenken hoe en bij
wie je het beste de data kan verzamelen. Validiteit waarborgen door doorvragen, bewust
van non-verbale signalen en belang van verstandhouding (bewust van de relatie met de
persoon = rapport). Veerkracht (resilience) = het vermogen van mensen om zich te
herstellen na een gebeurtenis of periode die grote spanning met zich meebrengt.
3