Nask samenvatting
Een kracht kun je alleen voelen als die op jou wordt uitgeoefend, maar niet als het op een
ander mens of voorwerp wordt uitgeoefend.
Krachten zelf kun je niet zien, wel het gevolg:
Vervorming
Plastisch, de vervorming is blijvend.
Boetseren van klei, de deuk in een auto, etc.
Elastisch, de vervorming is niet blijvend.
Indeuken van een voetbal, het uitrekken van een elastiekje of
veer.
Verandering van beweging
Versnellen/vertragen.
Veranderen van richting.
Soorten krachten
Zwaartekracht: de kracht die de aarde op een voorwerp uitoefent= Fz
Spierkracht: de kracht die jij met je spieren op een voorwerp uitoefent= Fspier
Veerkracht: de kracht die een veer op een voorwerp uitoefent=Fveer
Spankracht: de kracht die een touw op een voorwerp uitoefent=Fspan
Magnetische kracht: de kracht die een magneet op een voorwerp uitoefent=Fmagnetisch
De kracht noteer je met een F; force bijvoorbeeld Fspier.
Krachten meten
Krachten kun je meten met een krachtmeter.
De uitrekking van de veer wordt dan gebruikt als een maat voor de kracht waarmee aan de
krachtmeter wordt getrokken.
Wil je grote krachten meten? Dan heb je een stugge veer nodig.
Wil je kleine krachten meten? dan heb je een soepele veer nodig.
Een stugge veer zal immers nauwelijks uitrekken bij een kracht van 1 N
En een slappe veer gaat kapot als je er een te grote kracht op zet.
Fz = m * g
Fz de zwaartekracht in Newton (N)
M is de massa in Kilogram (kg)
G is de sterkte van de zwaartekracht aan het aardoppervlak in Newton per kilogram (N/kg) - waarbij g de
valversnelling van 9,8 N/kg is; Het is de versnelling waarmee voorwerpen naar de aarde vallen in vrije
val, dus als er geen andere krachten op werken dan de zwaartekracht,
, verband tussen zwaartekracht en massa van voorwerp
hemellichaam Waarde van g (N/kg)
Aarde 9,8
Maan 1,6
Mars 3,7
Mercurius 3,7
Titan 1,4
venus 8,9
Filmpje over Newton: https://www.youtube.com/watch?v=ia5lRBA0Fnkc
De kracht is een vector, dit betekent het volgende:
De vector heeft een aangrijpingspunt, de plek waar de kracht op werkt.
Het beginpunt van de pijl geeft het aangrijpingspunt van de kracht
De vector heeft een richting, de richting van de kracht.
De vector heeft een lengte, de grootte van de kracht.
Een krachtenschaal geeft aan hoeveel newton met 1 cm overeen komt. Je geeft dat als volgt
aan: als 1 cm overeenkomt met 100 N → 1 cm = 100 N
Het zwaartepunt Z is het aangrijpingspunt en komt overeen met alle kleine zwaartekrachtjes
die op een voorwerp werken.