College 1 – geschiedenis, concepten en tabellen
Geschiedenis van mensen met een functiebeperking. Er werd vroeger anders
gekeken:
> oudheid: monster (van monere; waarschuwen)
> middeleeuwen: idioot (mensen die niet kunnen spreken)
> verlichting, sensualisme: zwakzinnig (een zwakte van de verstandszin)
> vanaf 19e eeuw: zwakzinnig, met gradaties idioot, imbeciel en debiel. Vanaf het
eerst een meting gemaakt, om te kijken of immigranten ‘slim’ genoeg zijn om goed
te kunnen werken.
> medisch: oligofrenie (oligo=weinig, frena=hersenen). Dit klopt niet, grote hersenen
zijn meer een probleem dan te kleine hersenen.
Maatschappelijke context
De tijdsgeest gaat verder; er is nu veel ophef over programma’s met mensen die een
functiebeperking hebben.
Wat is een handicap? (volgens het model van WHO)
Volgens WHO spreek je pas van een handicap als je het niet kan verhelpen en het
invloed heeft op je sociaal en maatschappelijk functioneren. Bijvoorbeeld door een
bril kan je weer goed zien en is het dus geen handicap.
Een stoornis is op organisch niveau; we weten niet altijd wat de oorzaak is.
Het ICF formuleert het anders, is meer te objectiveren dus is waarschijnlijk de
toekomst.
ICF een algemeen model is voor
menselijk functioneren, terwijl het
AAIDD-model is toegespitst op het
functioneren van mensen met een
verstandelijke beperking.
,Stoornissen in de ontwikkeling:
- Delayed (vertraagd): zelfde stappen als normale ontwikkeling, maar in trager tempo
> similar sequence hypothese
- Divergent (afwijkend, specifiek): andere bouwstenen, vaak gekoppeld aan klinisch
genetische syndromen
> similar structure hypothese
- Dissociated (ongelijkmatig, disharmonisch): verschillende domeinen in ander
tempo
Progressieve ontwikkelingsstoornis:
Vaak wordt er geen oorzaak gevonden voor regressie na normale ontwikkeling,
sommige afwijkingen leiden tot een vroege dood. Bij autisme is de regressie na
normale ontwikkeling 1 vd 3.
Dissociated of disharmonische ontwikkeling
= niet alles ontwikkelt even goed op elk gebied. Bijvoorbeeld lastig als je cognitieve
ontwikkeling goed is maar je motorische ontwikkeling is niet goed waardoor je niet
kan praten. Dat is vaak frustrerend.
,De geschiedenis van verstandelijke beperking
Tresgold, 1908: ‘mental deficiency’ is een staat van mentaal defect vanaf geboorte of
een vroege leeftijd, als gevolg van incomplete cerebrale ontwikkeling, als gevolg
waarvan de persoon die er aan lijdt niet in staat is zijn taken als lid van de
gemeenschap in de rol waarvoor hij is geboren te vervullen.
Tresgold, 1937: ‘mental deficiency’ is een staat van een zodanig onvolledige mentale
ontwikkeling in zo’n ernstige mate dat het individu niet in staat is zichzelf op een
dusdanige manier aan te passen aan de normale omgeving dat hij zonder supervisie,
controle of hulp van buiten zelfstandig kan functioneren.
Doll, 1941: ‘mental deficiency’ is een staat van sociale incompetentie vanaf de rijping,
als het gevolg van een ontwikkelingsstop met een organische oorzaak (erfelijk of
verworven); de stoornis is niet te genezen door behandeling en niet te remediëren
door training.
> dus:
Heber, 1961: MR refereert naar een laaggemiddeld intellectueel functioneren, met
een aanvang in de ontwikkeling en wordt geassoceerd met een te kort aan adaptief
gedrag (IQ cut-off 1 SD, IQ en adaptieve test vanaf de geboorte tot 16 jaar)
Grossman, 1973: MR refereert naar een laaggemiddeld intellectueel functioneren dat
tegelijk voorkomt met tekorten in het adaptieve gedrag en tot uitdrukking komt
gedurende de periode van ontwikkeling (cut-off 2SD, tot aan 18 jaar dus vanaf 18
jaar is het hersenletsel)
Grossman, 1983: MR verwijst naar een significant beneden gemiddeld intellectueel
functioneren met als gevolg of geassocieerd worden met tekortkomingen in het
adaptieve functioneren en het komt tot uitdrukking in de ontwikkelingsperiode.
, AAMR, 1992: MR verwijst naar significante beperkingen in het huidige functioneren.
Het wordt gekarakteriseerd door significant beneden gemiddeld intellectueel
functioneren dat samen gaat met gerelateerde beperkingen in twee of meer van de
volgende gebieden van adaptieve vaardigheden: communicatie, zelfverzorging, thuis
wonen, sociale vaardigheden, deelname aan de gemeenschap, zelf-sturing,
gezondheid en veiligheid, functionele schoolse vaardigheden, vrije tijd en werk (het
komt dus tot uitdrukking voor het 18e jaar.
Definitie 2002: mentale retardatie/verstandelijke beperking is een handicap die wordt
gekenmerkt door significante beperkingen zowel in het intellectueel functioneren als
in het adaptieve gedrag zoals tot uitdrukking komt in conceptuele, sociale en
praktische adaptieve vaardigheden. De oorsprong van de problemen ligt voor het
18e jaar.
De geschiedenis van classificatie
1877: twee niveaus afhankelijk van taalontwikkeling en spraak: imbiciel en idioot
1910: drie niveaus gebaseerd op scores: debielen, imbecielen en idioten (Stanford-
Binet : ontwikkelingsleeftijd/chronologische leeftijd X 100%.
>>> voorbeeld: OL/CL X 100% = 50 matige verstandelijke beperking
Sinds 1959: vier ernstniveaus: licht, matig, ernstig en diep (AAMR)
Paradigma’s
Paradigma = zienswijze: samenhangend stelsel van theorieën en modellen die het
denkkader vormen waarmee de werkelijkheid wordt geanalyseerd
> defect model
> medisch model
> ontwikkelingsmodel
> normalisatiemodel
> participatiemodel/burgerschapsmodel
Model van de AAIDD: