College 1 + 2 - diagnostische cyclus
De diagnostische cyclus wordt gebruikt omdat wij als mensen vooroordelen
hebben en zijn geneigd om de manier waarom we met informatie omgaan een bias
te hebben.
Valkuilen bij de diagnosticus:
- Anchoring/primacy effect = het in de oordelingsvorm bevoordelen van informatie
die het eerst wordt verkregen. ‘’Als de intakevragenlijst wijst op ADHD, dan is er vast
sprake van ADHD..’’
- Excessive data collection = het verzamelen van veel meer (vaak overbodige)
gegevens dan nodig is. ‘’Meerdere vragenlijsten afnemen ondanks voldoende
informatie..”
- Confirmation bias = neiging om op zoek te gaan naar info die eigen
veronderstelling ondersteunt. ‘’Je vermoedt ADHD dus ziet de ASS kenmerken niet..”
- Framing = neiging om symptomen te interpreteren op basis van de wijze waarop
het is gepresenteerd. ‘’Positief (wel sprake van) of negatief (geen sprake van)
geformuleerde informatie..’’
- Availability bias = neiging om het eerste wat in je opkomt of de informatie die het
meest opvalt als waarheid te zien. ‘’Net een kind met ASS gezien, dan gekleurde blik
bij het zien van volgende kind..’’
- Culturele bias = het verkeerd interpreteren van culturele aspecten. ‘’Weinig
oogcontact is ASS en geen cultureel verschil..’’
Dus: onze klinische blik is niet te vertrouwen. In het dagelijks leven baseren we ons
oordeel obv cognitieve vuistregels en heuristieken (zoekstrategieën) waar fouten in
kunnen zitten. Daarom werken we volgens een besliskundig model:
Het besliskundig model = het systematisch beschrijven van een
beslissingsprobleem en het methodisch vinden van een correcte oplossing daarvan.
Er is een kleinere kans op bias en gedachtenproces getoetst vanuit
wetenschappelijke theorie.
> voorbeeld van besliskundig model: diagnostische cyclus van de Bruyn.
Hoe werkt de diagnostische cyclus?: wordt meestal meerdere malen doorlopen om
de vragen te beantwoorden. Herhaling van stappen hangt af van de zekerheid die
het doorlopen van de stappen oplevert. Start altijd bij aanmelding en stopt bij advies,
daartussen kunnen een aantal stappen genomen worden.
De diagnostische cyclus van de Bruyn
is een voorbeeld van een empirische cyclus die is uitgebouwd tot een hypothese
toetsend model:
1. Wat is de hulpvraag (klachtenanalyse)
2. Wat is er aan de hand/hoe ernstig is het
(probleemanalyse)
3. Hoe is het zo gekomen/hoe kunnen we de
problemen verklaren (verklaringsanalyse)
4. Wat te doen (indicatieanalyse)
,Diagnostische cyclus versus klinische cyclus:
de indicatiestelling vormt de brug tussen behandeling en diagnostiek. De klinische
cyclus is de volledige behandeling, dus diagnose en behandeling!
Diagnostische cyclus ten opzichte van intuïtie:
de diagnostische cyclus biedt mogelijkheid:
- Alle denkstappen vastleggen
- Expliciet te werken met theorieën over het ontstaan van gedrag
- Onderzoek te doen naar de waarde van theorieën en het effect van interventies
voor een specifiek individu
- Resultaten transparant te maken en uit te wisselen. Dus als je wordt aangeklaagd
dan heb je bewijs dat je volgens de cyclus hebt gewerkt
Kwaliteit van diagnostiek
de beoordeling van de kwaliteit van diagnostiek is gericht op het proces, niet op het
product.
>Accountability: kunnen legitimeren door middel van reflectie. Basis voor het
opstellen van richtlijnen = good practice (reflecteren, overleg, bijscholing)
>Liability: juridische verantwoording van diagnostisch handelen (NVO, BIG)
Diagnostiek in orthopedagogiek en ontwikkelingspsychologie:
Binnen het perspectief van ontwikkelingsdomeinen , context is in beeld (gezin, buurt,
cultuur, etc.) , klinische diagnostiek gericht op individuele geval , hulpvragen zijn
sturend , handelingsgericht.
,0 Aanmelding
Voor de cyclus begint : aanmelding (zie plaatje hieronder) = je moet de volgende
dingen nagaan:
1. Is er toestemming voor de aanmelding?
> Hebben beide ouders/verzorgers gezag? Beide ouders met gezag moeten
toestemming geven.
> En kinderen die 12 jaar of ouder zijn moeten zelf ook toestemming geven.
2. Wat is het vervolgtraject?
> Welke informatie is noodzakelijk voor goede diagnostiek?
De ethische richtlijnen staan hierbij centraal!
I Klachtenanalyse (KA) =
- storende ongewenste, belemmerende ervaringen
- uitdiepen van die ervaringen
- nagaan welke hulpvraag tegemoet komt aan deze klachten.
De uitkomst is een ordening: de verhelderende diagnose (staat een filmpje met uitleg
op BS).
De klachtenanalyse is het verzamelen van de klachten vanuit de beleving/perceptie
van de cliënt: inside perspectief. Dit resulteert in een uiteenzetting van klachten die
door de cliënt herkend worden en waarop de hulpvragen betrekking hebben.
> doel: verhelderen vd klachten met het oog op formuleren concrete hulpvragen.
> middel: intakegesprek, ontwikkelingsanamnese. De hulpvraag hoeft niet compleet
te zijn.
Een hulpvraag is dus niet hetzelfde als een vraagstelling. Het herformuleren van
hulpvraag tot vraagstelling is taak van de diagnosticus.
, indicerend gaat over toekomst
Extra voorbeelden hulpvragen
‘’waarom plast mijn zoon van 9 in zijn bed?’’ = verklarende vraagstelling
‘’hoe kunnen we de rekenachterstand inhalen?’’ = indicatie vraagstelling
‘’heeft mijn dochter van 14 een depressie?’’ = onderkennende vraagstelling
Diagnostisch scenario:
dit is een geordende sequentie van typen onderzoek en is afhankelijk van de
diagnostische hulpvraag.
- 0-scenario: verhelderend
- 1-scenario: verhelderend indicerend
- 2-scenario: verhelderend verklarend indicerend
- 3-scenario: verhelderend onderkennend verklarend indicerend.
Je start altijd met verheldering van de vraagstelling want het probleem moet duidelijk
zijn!! Het diagnostische scenario is van belang voor: informeren van de cliënt,
aanbrengen onderzoekskader, waarborgen volledigheid.
II Probleemanalyse (PA) =
- situaties of gedragingen (gedachten, gevoelens, handelingen) die ongunstig zijn op
empirische grondslag (leiden tot verstoring…)
- er wordt een verband gelegd tussen klachten en problemen
- groeperen, benoemen en taxeren.
De uitkomst is de onderkennende analyse (ook een filmpje van op BS). Dit is de
professionele beoordeling, outside perspectief.
Probleemanalyse uit 4 stappen:
1. Beschrijving
= verhalend categoriseren o.b.v. KA en clusteren in domeinen. Clusteren in
ontwikkelingsdomeinen:
- cognitieve problemen
- sociale problemen
- emotionele problemen
- lichamelijke problemen
- (pedagogische problemen)
- risicofactoren
- beschermende factoren
Negatieve gedachtes over jezelf vallen onder emotionele problemen, maar meningen
hierover zijn verdeeld. Onder cognitief past meer de neurobiologische factoren
(concentratie, leervermogen, etc.)
Let op! Zodra het in je probleemclustering staat, moet je het gaan verklaren!
2. Benoeming: benoemen van disfunctioneel gedragscluster (depressie, dyscalculie,
ODD)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jannaberg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.