Probleem 6
1. Hoe ontstaan problemen in de opvoeding?
2. Wat is pedagogisch adviseren?
3. Bij welke problemen kan pedagogische advisering helpen?
4. Welke andere vormen van hulp zijn er?
Problemen in de opvoeding
Opvoedingsproblemen is een containerbegrip waar allerlei problemen of moeilijkheden in de opvoeding onder
gerangschikt worden. Er is een top 5 onderwerpen gemaakt:
1. Algemene ontwikkeling van kinderen, gezondheid en kinderziektes
2. Gedrag van kinderen, vooral moeilijk en ongehoorzaam gedrag
3. Grenzen stellen, luisteren en gehoorzamen, corrigeren en straffen
4. Sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfvertrouwen, onzekerheid en (faal)angst
5. Algemene vragen over opvoeden en over toepassing van vaardigheden
Problemen met het opvoeden kunnen allerlei oorzaken hebben die soms wel, soms niet met het kind te maken
hebben. Opvoedingsproblemen kunnen bijvoorbeeld ontstaan wanneer:
Ouders een kind hebben met een specifieke aanleg of beperking, omdat dit een groter appél doet
op hun opvoedingsvaardigheden, het zorgt bijvoorbeeld voor stress of bezorgdheid
Ouders beschikken over beperkte opvoedingsvaardigheden van ouders die bijvoorbeeld moeite
hebben om normaal kindergedrag in banen te leiden
Er een gebrek aan steun is of het gevoel ondermijnd te worden in het ouderschap.
Er onenigheid over de opvoeding is tussen vaders en moeders
Langdurige opvoedingsproblemen ondermijnen het zelfvertrouwen van ouders en tasten hun gevoel van
competentie aan.
Ontwikkelingsproblemen kunnen aanleiding geven tot opvoedingsproblemen. Onder ontwikkelingsproblemen
vallen alle llichamelijk/motorische-, verstandelijke- en sociaal-emotionele ontwikkelingsproblemen.
Psychosociale problemen kunnen worden onderverdeeld in internaliserende of externaliserende
problematiek:
Bij internaliserende problematiek is de aandacht van het kind meer naar binnen gericht en worden
problemen vooral innerlijk beleefd. Emotionele problemen zoals depressie, neerslachtigheid, paniek en
angstgevoelens, onzekerheid en teruggetrokken gedrag
Bij externaliserende problematiek zijn de problemen en het gedrag meer zichtbaar en naar buiten
gericht. Antisociaal- en opstandig gedrag, agressieve uittingen, hyperactiviteit en impulsiviteit,
delinquent gedrag, spijbelen en middelengebruik. Dit is tevens een voorspeller van probleemgedrag op
latere leeftijd.
Er kan ook sprake zijn van een combinatie
Psychosociale problemen kunnen samenhangen met bepaalde fase in de ontwikkeling. Om die reden worden ze
ook wel fasespecifieke problemen genoemd. Deze problemen zijn meestal tijdelijk van aard en gelden als
moeilijkheden die te overwinnen zijn. Dingen zoals: scheidingsangst en koppig gedrag bij kleuters. Soms blijven
de problemen aanhouden en is er hulp nodig. Deze problemen kunnen ontstaan door de fase, maar ook door de
aanleg van het kind, de manier waarop ouders op gedrag van kinderen reageren en de invloed van
omgevingsfactoren.
Er zijn nog een aantal andere factoren die invloed hebben op het ouderschap en de belevenis daarvan:
De ontwikkeling van kind en ouder want wanneer een ouder het ouderschap positief beleeft, heeft dit
een positieve invloed op zijn zelfvertrouwen, welzijn en opvoedgedrag.
De mate waarin de verwachtingen van ouders realistisch zijn, staat in relatie tot het zelfvertrouwen van
ouders. Als de beelden kloppen met de realiteit dan kennen ouders veel succesmomenten en groeien
ze in hun zelfvertrouwen. Andersom neemt het vertrouwen van de ouders af als het in werkelijkheid
anders blijkt te zijn
Levensvaardigheden zijn vaardigheden die ouders helpen om met dagelijkse (lastige) situaties om te
gaan die zij tegenkomen in hun ouderschap. Levensvaardigheden hebben een positief effect op het
welzijn van de kinderen.
, Bij het opvoeden zijn er ook principes die de ontwikkeling van een kind positief beïnvloeden. Het is
bijvoorbeeld belangrijk om een veilige en stimulerende omgeving te creëren waar kinderen ongestoord kunnen
ontdekken, hierdoor vervelen kinderen zich minder snel en is er minder kans op negatief aandacht vragen.
Daarbij is positieve ondersteuning motiverend om nieuwe dingen te leren, het stimuleert zelfstandigheid en
biedt ondersteuning bij moeilijkheden. Aansprekende discipline zorgt ervoor dat de omgeving van de kinderen
duidelijk en voorspelbaar is. Het is belangrijk dat ouders realistische verwachtingen hebben en dat ouders goed
voor hunzelf kunnen zorgen. Dit zorgt ervoor dat je genoeg rust en ontspanning krijgt en zo kan je makkelijker
geduldig consequent en beschikbaar voor je kinderen zijn.
Een goede opvoedingsomgeving is dus belangrijk en wordt bereikt door continuïteit en stabiliteit in de
levensomstandigheden, mogelijkheden voor educatie en scholing, sociale omgang met leeftijdsgenoten,
adequate voorbeelden waaraan een kind zich kan spiegelen, opgenomen zijn in een sociaal verband van familie,
vrienden, school en buurt en kennis over en contact met het eigen verleden.
Het partnerschap van ouders hebben ook een grote invloed op het welzijn van kinderen (en ouders). Een
goede relatie tussen de ouders heeft een positieve invloed op het welbevinden van de kinderen. Een sterke
goede relatie zorgt ervoor dat de partners zich veilig voelen en vertrouwen hebben in hun eigen kunnen.
Hierdoor kunnen ouders met vertrouwen een nieuwe fase in hun leven ingaan. Een goede partnerrelatie heeft
dus invloed op het welzijn van de kinderen. Andersom heeft het welbevinden en het gedrag van de kinderen ook
invloed op de ouders. Heb daarom bij het uitvoeren van interventies voor opvoedondersteuning altijd aandacht
voor de relatie van de ouders. En heb bij programma’s die bedoeld zijn om de partnerrelatie te verbeteren
aandacht voor het ouderschap en het opvoeden.
Modellen
Een bruikbare visie in de ontwikkeling van kinderen biedt het transactioneel ontwikkelingsmodel wat de
kinderlijke ontwikkeling als een proces dat aan voortdurende verandering onderhevig is en zet zich daarmee af
tegen het oorzaak-gevolg denken (oorzaak opsporen om probleem aan te pakken). In het transactioneel
ontwikkelingsmodel is het eerder samen met ouders zoeken naar mogelijke verklaringen waarop meerdere
factoren van op invloed blijken te zijn (multicausaal):
Kindfactoren zijn aspecten die met het kind zelf te maken hebben zoals aanleg, temperament etc.
Ouderfactoren zijn aspecten die met ouders en gezin samenhangen zoals persoonlijkheid, skills en
relatie
Omgevingsfactoren zijn aspecten die met sociale context te maken hebben, zoals woonsituatie, buurt,
sociale klasse, netwerk, vrienden en werkeloosheid maar het kunnen bijvoorbeeld ook die invloeden
vanuit de maatschappij zijn.
Er zijn vaak meerdere wisselwerkingen die bij elkaar opgeteld het gedragsprobleem veroorzaakt. De inbreng
(karakter) van het kind wordt ook als een belangrijke factor gezien en de manier waarop ouders daarmee
omgaan. Dit wordt ook wel omschreven als the goodness of fit door Belsky (1984), ook wel: de klik tussen
ouders en kind.
Wat betreft de betekenis van hulpbronnen in de opvoedingscontext biedt het ecologisch
ontwikkelingsmodel van Bronfenner en Morris een bruikbare invulling. Het uitgangspunt is dat de omgeving
waarin kinderen opgroeien, grote invloed hebben op hun ontwikkeling en gedrag. Het gaat hier weer om micro
(gezin waarin kind wordt opgevoed), meso (directe omgeving), exo (buurt, woning, plaatselijke overheid) en
macro (wetgeving, landelijke media en cultuur). De nadruk ligt hier op de invloeden vanuit de omgeving.
Het is belangrijk dat ouders erin slagen een opvoedingsaanpak te ontwikkelen die past bij hun mogelijkheden en
is afgestemd op wat hun kind nodig heeft. Dit is terug te vinden in het procesmodel van Belsky. Kenmerken
van het kind hebben invloed op de opvoedingsstijl van de ouders. Gedragsproblemen van kinderen kunnen ook
een oorzaak zijn voor een disfunctioneel opvoedingspatroon in plaats van alleen een gevolg. Het draait hier dus
echt om die wisselwerking tussen ouders en kind.